Kerken stemden morele boodschap af op Hitler
Kerken zien zichzelf als brengers van de goede boodschap. Alleen bleef die boodschap in de Tweede Wereldoorlog grotendeels beperkt tot enkele gelovige individuen. De kerken waren vooral bezig met de handhaving van hun eigen positie. De morele boodschap werd daarbij dikwijls aangepast aan de nukken en grillen van Hitler, Stalin en Mussolini.
Dat schrijft historicus Jan Bank in 'God in de oorlog', een overzichtswerk over de rol van alle Europese kerken in de periode 1939 tot 1945. Bank vergelijkt in de studie alle kerkelijke instituties in Europa en de Sovjet-Unie, van de oosters-orthodox tot luthers, van rooms-katholiek tot gereformeerd. Eerder keken historici wel naar de rol van afzonderlijke kerkelijke groepering en landen, maar nog niet eerder waren deze deelstudies de basis voor één grote samenvattende studie.
Bank besteedt in dit boek, dat maandag in de winkels ligt, veel aandacht aan de Nederlandse kerken tijdens de bezetting. Vaak krijgen gereformeerden een verzetsrol toegedicht. Bank relativeert deze heldenrol. Hij vlakt nergens uit dat individuele gereformeerden verzetsdaden pleegden, bijvoorbeeld de makers van bladen als Trouw en Vrij Nederland, maar over de houding van de gereformeerde kerken is de historicus stukken minder lovend.
Deutschfreundlich
Belangrijke oorzaak daarvan was H.H. Kuyper, de invloedrijke zoon van de oprichter van de gereformeerde zuil Abraham Kuyper. "Het naziregime kon aanspraak maken op de gehoorzaamheid van het Nederlandse volk, omdat er in de zomer van 1940 geen sprake was van tiranniek optreden", schrijft Bank over de opvatting van Kuyper. Deze deutschfreundliche positie voorkwam dat de kerk zich op landelijk niveau uitsprak tegen de nazi's, iets dat de Nederlandse Hervormde Kerk wel deed. De houding leidde uiteindelijk tot een schisma, stelt de historicus. Bank doelt daarbij op de roemruchte kerkscheuring in de Oorlogswinter van 1944, waarbij een deel van de gereformeerden afscheid nam van de kerk en verder ging als vrijgemaakt-gereformeerden.
De latere vrijgemaakte voorman Klaas Schilder sprak zich fel uit tegen de Duitsers, terwijl Kuyper en een deel van de synode pleitte voor aanpassing. Door dit verschil kon het conflict niet wachten tot na de oorlog, schrijft de historicus. "Schilder had het dispuut op de spits gedreven in de zomer van 1944 - uit theologische ijver maar zeker ook vanuit een ongenoegen in de synode over de felle en onbekommerde oppositie van de theoloog tegen accommodatie."
____
Abonnees lezen vandaag in Trouw een uitgebreid interview met Jan Bank over zijn studie naar kerken in de oorlog.