reportage
Keniaan Kipkemoi verrast met winst bij de marathon Rotterdam
Er komt een rolstoel aan met een vermoeide atleet erin. Zijn hoofd hangt wat naar links. Hij kijkt glazig uit zijn ogen. De stoel wordt een witte tent in geduwd bij de finish van de marathon in Rotterdam.
Wat er in die tent gebeurt, blijft afgeschermd. De toplopers worden er gecheckt op fysieke ongemakken. Ze kunnen er overgeven uit het zicht van de camera’s. Trillend van de inspanning komen ze even later weer naar buiten, met lange broek, slippers en trui aan.
42,195 kilometer hebben ze het zelf moeten doen. 2.05.44 uur, in het geval van de winnaar Kenneth Kipkemoi uit Kenia, die debuteerde op de marathon. Zijn landgenote Visiline Jepkesho, die won bij de vrouwen, deed er 2.23.45 uur over.
In de tijd voor en na de ruim twee uur afzien, zorgen atletenmanagers er voor dat de lopers niets tekort komen. Ze vullen de bidons ’s ochtends in de hotels. Weten precies welke atleet de sportdrank net iets zoeter wil dan de ander. Ze kennen de namen van hun kinderen, weten welke grimas er op hun gezichten verschijnt als ze het moeilijk hebben in de race.
Tekst loopt door onder de foto
Bij de finish staan ze klaar met een handdoek, om over de schouders te leggen als hun atleten over de eindstreep komen. Ismael Chamali staat er voor niets. Hij is de zwager, coach en manager van Khalid Choukoud.
De handdoek blijft onder de arm, de bidon in zijn hand. Choukoud stapt na 36 kilometer uit. Voor het tweede jaar op rij heeft hij pech. Vorig jaar zat een blaar hem dwars, nu was zijn lichaam gehavend door een val bij de start. In tranen zei hij tegen de camera van de NOS dat hij nooit meer een marathon zou lopen.
“Ik weet niet precies wat er mis ging”, zegt Chamali aangeslagen. “Dit is ongelofelijk jammer.” Dan gaat zijn telefoon. Hij gaat snel op zoek naar Choukoud voor de mentale steun.
Tekst loopt door onder de foto
Tussen alle coaches, journalisten en medische staf staat ook Marleen Rennings, die verbonden is aan het NN Running Team, een groep van zestig internationale atleten uit vijftien verschillende landen die samen trainen. Ze wordt aangeschoten door een fysiotherapeut die ‘de benen van Abdi moet doen’. Of hij al beschikbaar is.
Het gaat om Bashir Abdi, die achtste werd. De Belgische atleet van Somalische afkomst werd ook meegenomen in de val bij de start, waar meerdere atleten struikelden. Met een flinke schaafwond op zijn hoofd en knie liep hij bij zijn debuut alsnog een knappe tijd van 2.10.46.
Bij terugkeer in het hotel zorgt atletenmanager Marc Corstjens er voor dat de lopers niets tekort komt. Hij weet precies waar de atleten blij van worden. Tijdens zijn vele trips naar Afrika leerde hij de cultuur van de beste marathonlopers ter wereld kennen. Eén vereiste is thee met melk en suiker.
“De Oost-Afrikanen drinken graag thee met heel veel melk. En ze doen er een gigantische hoeveelheid suiker bij. Wij stoppen hier warme melk in thermosflessen en vragen het hotel om extra suiker in te slaan als ze komen.”
Tekst loopt door onder de foto
Er is een Keniaanse kok aanwezig die twee keer per dag ugali maakt, Keniaanse rijstpap. “Het zijn kleine details, maar daar worden ze wel blij van. Dat maakt het huiselijk. Voor de Noord-Afrikanen moet er altijd vis en kip op tafel staan. Dan zijn ze gelukkiger, en lopen ze beter.”
Als winnaar Kenneth Kipkemoi over de finish komt, gaat atletenmanager Corstjens volledig uit zijn dak. Hij omhelst de Keniaan uitbundig. Het loopwerk zit erop. Nu is het weer aan de staf om te zorgen voor genoeg thee met melk en veel, heel veel suiker.