Kat-en-muisspelop zee

De kunstredactie van Trouw vraag musea een bijzonder kunstwerk uit het depot te halen dat nog nooit of lange tijd niet te zien was voor het publiek. In deze aflevering de keuze van Friedie Kloen, educatiemedewerker van Gemeentemuseum Maassluis.

HENNY DE LANGE

De spanning spat van dit schilderij, net als het schuimende zeewater. Drie, vier zeilschepen lijken bezig met een dollemansrace. Voor het nietige scheepje met de rood-wit-blauwe vlag, links in beeld. ziet het er niet best uit. Het wordt op de hielen gezeten door twee grote zeilschepen. Dat dit geen onschuldig zeilwedstrijdje is, is wel duidelijk. Dat blijkt ook uit de tekst die bovenaan op het paneeltje is geschilderd: 'Het vervolgen van 't hoeker Schip de Zeevrugt van Maassluis, Capt. H. Das door 2 Algerynsche Kapers op den 22 mei 1815: doch door snelder te zeilen dan de rover gelukkig ontkomen'. Wat een spectaculaire ontknoping!

Friedie Kloen werkt al twaalf jaar in het Gemeentemuseum Maassluis, maar dit schilderij had ze nog nooit gezien. Toen ze voor de nieuwe historische opstelling in het depot op zoek ging naar geschikte werken, kwam ze het tegen. "Het is een prachtig schilderijtje. Ik was er meteen weg van." Hoelang het al in het depot ligt, is niet bekend. Het zou kunnen dat het sinds het museum het kreeg in 1970, nooit op zaal heeft gehangen. En dat terwijl het veel vertelt over de geschiedenis van dit voormalige vissersstadje.

Net zoals nu koopvaardijschepen op bepaalde vaarroutes worden belaagd door piraten - vooral de Somalische kustwateren zijn berucht - was zeeroverij ook vroeger een groot probleem. De oudste vermelding van piraterij dateert al uit de achtste eeuw voor Chr. Sinds de val van Granada (1492) en de verdrijving van de Moren uit Spanje was Algiers het centrum van Moorse piraten. Van daar uit stroopten ze de Middellandse Zee af op zoek naar Franse, Spaanse, Venetiaanse, Engelse en Hollandse schepen. De schepen werden geplunderd, de opvarenden tot slaven gemaakt of gedood. Ondanks de Franse en Engelse expedities tegen Algiers duurde de piraterij tot in de negentiende eeuw voort.

undefined

Engelse vlag

Dit schilderij bevestigt dat het voor vissers vaak geen pretje was op zee. Het Maassluise vissersschip de Zeevrugt wordt achtervolgd door twee grote zeilschepen met de namen Achmed en Ali, en een derde kleiner schip. Volgens de bijgaande tekst van de schilder gaat het om 'Algerynsche' kapers, maar het vreemde is dat het geen typisch Algerijnse schepen zijn. Wat het nog raadselachtiger maakt is dat het voorste kapersschip de Engelse vlag voert. Gebruikten de kapers die vlag als afleidingsmanoeuvre? Het blijft gissen, want er is maar heel weinig bekend over dit schilderij. Kloen: "We weten ook niet of het gemaakt is ter gelegenheid van een speciale gebeurtenis."

undefined

Plaag

Vaak worden piraten en kapers over één kam geschoren, maar daar zat wel onderscheid tussen. Piraten waren ordinaire zeerovers die loerden op elk schip dat zwakker was. Ze enterden het en gingen er met de buit vandoor. De opvarenden overleefden het vaak niet.

Op de Middellandse Zee waren Algerijnse piraten zo'n plaag dat koopvaardijschepen die handel dreven op Noord-Afrika vaak waren bewapend met kanonnen. Dit bracht de regeringen op het idee om deze bewapende koopvaarders het recht te geven om vijandige schepen aan te houden en op te brengen.

In de veertiende eeuw begonnen vorsten en steden ook zeerovers te gebruiken om hun oorlogen op zee uit te vechten. Deze piraten werden ingezet om zoveel mogelijk schepen van de tegenstander te bemachtigen. Alle grote zeevarende naties - ook de Hollanders - kenden dit instituut van 'kaapvaart'. In Engeland werden deze kapers 'privateers' genoemd, van het woord private wat privé betekent. Dat is een duidelijker benaming dan kaper, dat in de Nederlandse taal nu synoniem is met rover.

Een kaper roofde in principe niet. Hij enterde alleen schepen van die landen waarmee een land in oorlog was. De buitgemaakte schepen werden overgedragen aan de staat. De bemanningsleden moesten worden behandeld als krijgsgevangenen, maar de praktijk was vaak anders. Ze werden weliswaar niet meteen aan de eigen mast opgehangen of overboord gezet, wat gebruikelijk was bij piraten, maar vaak werden ze wel gedood. Veel vissers uit Maassluis kwamen zo aan hun einde tijdens de Tachtigjarige Oorlog. Spanje stuurde toen vanuit Duinkerken tal van kaperschepen af op Hollandse vissersschepen.

Vanaf 1780, toen de vierde Engelse oorlog uitbrak, werden de Maassluise vissers belaagd door kapers die de Engelsen op de Hollandse vloot afstuurden. Na de Franse overheersing (1795-1813) leken er rustiger tijden aan te breken voor de vissers. Maar toen kregen ze te maken met Algerijnse kapers, tenminste volgens dit schilderij. Maar waren het wel kapers? Of ging het toch om ordinaire zeerovers die met hun schepen Achmed en Ali op eigen houtje opereerden? In het Gemeentemuseum Maassluis weten ze het niet. Maar wat zou het mooi zijn als dit schilderij ervoor zorgt dat deze kapers nu eindelijk kunnen worden ontmaskerd.

undefined

Museum verlegt koers deels na schenking

Het Gemeentemuseum Maassluis, dat in 1933 werd opgericht, belicht niet alleen de geschiedenis en het visserij-verleden van Maassluis. Het heeft ook een collectie figuratieve kunst, waarbij de nadruk ligt op kunstenaars die rond 1900 zijn geboren. De aanzet tot deze verzameling werd gegeven door de Haagse kunstverzamelaar Jac. de Vries die het museum in 1970 veertig kunstwerken schonk van onder meer Jan van Heel, Frits Klein en Charles Eyck. Later volgden meer schenkingen, onder andere van het werk van Otto

undefined

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden