rechtsstatelijkheid
Juristen geven rode kaart aan vijf politieke partijen
De verkiezingsprogramma's van vijf partijen bevatten voorstellen die in strijd zijn met de rechtsstaat.
Om terrorisme en immigratie het hoofd te bieden, zijn politieke partijen meer en meer bereid grondwettelijke vrijheden op het spel te zetten. In de programma's van PVV, SGP en VNL, maar óók van VVD en CDA, staan één of meerdere voorstellen die op gespannen voet staan met de rechtsstaat. Dat zijn er meer dan bij de vorige verkiezingen, in 2012.
Dit blijkt uit een analyse van dertien verkiezingsprogramma's, die is uitgevoerd door een commissie van hoogleraren, in opdracht van de Orde van Advocaten. Die commissie onder voorzitterschap van rechtsfilosoof Wouter Veraart heeft voorstellen op rechtsstatelijkheid bekeken van de dertien partijen die twee of meer zetels hebben in de Tweede Kamer.
De commissie spreekt van 'een onrustig beeld.' Zij heeft plannen gezien die 'rechtstreeks ingaan tegen fundamentele rechten en vrijheiden van mensen, of inbreuk maken op het recht op een eerlijk proces'. Het gaat dan vooral om maatregelen rond het voorkomen van terrorisme en voorstellen die te maken hebben met immigratie en het vluchtelingenvraagstuk.
Rode kaarten voor de PVV
De hoogleraren zijn hard over partijen die bereid zijn de rechtsstaat geweld aan te doen door groepen burgers uit te sluiten van rechten, of als tweederangsburgers te behandelen. "Wie ter bescherming van onze rechtsstaat bereid is om de rechtsstaat zelf te ondermijnen ... vormt zelf een bedreiging voor de vrijheden die het fundament van onze samenleving vormen."
PVV, VVD, SGP, VNL en ook het CDA maken zich daar in meerdere of mindere mate schuldig aan. De meeste 'rode kaarten' krijgt de PVV, onder andere voor haar voorstellen de grenzen te sluiten voor immigranten, hoofddoekjes in de publieke ruimte te verbieden en islamitische scholen en de Koran te verbieden. Die ideeën zijn strijdig met internationaal recht, dan wel met het non-discriminatie-beginsel. Datzelfde verwijt treft de SGP, als zij christenen vrijheden wil geven die ze moslims onthoudt. Directe discriminatie ziet de commissie ook in het voorstel van het CDA en van VNL, buitenlandse overheden te verbieden moskeeën en islamitische organisaties te financieren.
De stateloosheid die de VVD wil invoeren voor Nederlanders die zich aansluiten bij een terroristische organisatie, kan evenmin door de beugel: dat druist in tegen de mensenrechten. VNL, de partij van lijsttrekker Jan Roos, wil jihadisten niet meer terug zien in Nederland. Dat komt neer op verbanning, schrijft de commissie. Invoeren van een puntenpaspoort voor mensen met een dubbele nationaliteit is ook discriminatoir. De commissie heeft niet alleen rode kaarten uitgedeeld aan deze vijf partijen, maar ook oranjes uitgedeeld, aan voorstellen die afdoen aan de rechtsstaat, of die dat kunnen doen. Plannen die de rechtsstaat juist verbeteren, krijgen een groen label.
Staatsrechtelijke vernieuwingen
Alleen de ChristenUnie is het gelukt alleen met steunmaatregelen te komen. Alle andere partijen - van GroenLinks tot 50Plus - hebben voorstellen die de commissie als oranje aanmerkt. In die categorie zitten ook staatsrechtelijke vernieuwingen, zoals het afschaffen van de Eerste Kamer en provinciale staten, wat bij voorbeeld 50Plus en VNL willen.
Ook dat soort 'staatskundige hervormingsdrfit' maakt de commissie onrustig: "De wijze waarop het machtsevenwicht in de democratische rechtsstaat is georganiseerd, is geen vanzelfsprekendheid meer." Zelfs D66, dat veel belang hecht aan de rechtsstaat, ontkomt niet aan een reprimande. Zij vindt dat veranderingen in de grondwet sneller moeten kunnen worden doorgevoerd, maar de partij legt volgens de commissie onvoldoende uit hoe de grondrechten dan toch nog worden beschermd.
Ook voorstellen in de ethische sfeer moeten eraan geloven. De SGP wil een algeheel verbod op abortus. Kan niet, zeggen de hoogleraren: dat is in strijd met het zelfbeschikkingsrecht van de vrouw. Anderzijds wil GroenLinks abortus en euthanasie uit het wetboek van strafrecht halen, zonder waarborgen te noemen om het recht op leven te beschermen. Ook dat is niet te verenigen 'met het recht op leven dat de rechtsstaat behoort te beschermen'.