Juist ja. In elke man schuilt een verkrachter

De Vlaamse schrijfster Kristien Hemmerechts publiceerde een pamflet (’De man, zijn penis en het mes’) waarin ze een heel rijtje mannelijke collega’s de les leest. Jack Kerouac, John Updike, James Joyce, J.M. Coetzee, Philip Roth, Arthur Miller, Vladimir Nabokov – allemaal krijgen ze ervan langs.

Elma Drayer

Hun vergrijp? Zij zwegen in hun romans over de gevoelens van de vrouwen met wie de mannelijke personages seks bedrijven. Ze beschreven, o foei, de daad uitsluitend vanuit mannelijk perspectief.

Het merendeel van genoemde auteurs was en vogue in de vorige eeuw, maar dat maakt de kwestie voor Hemmerechts blijkbaar niet minder nijpend. Zij voelt zich zo gekrenkt door hun seksuele eenzijdigheid dat ze er anno 2008 een vlammend pamflet aan wijdde.

Nu ben ik de vrouwenzaak nogal toegedaan. Ook kunnen er wat mij betreft niet genoeg schotschriften verschijnen die onvermoede misstanden onder de aandacht brengen. Maar ik heb zelden zoveel postmoderne klepkolder gelezen als in de 46 bladzijden die dit werkje telt.

Zo stapt Hemmerechts luchtigjes heen over het feit dat genoemde auteurs geen vergadernotulen, rechtbankverslagen of reportages schreven, maar fictie. Nou ja, ze weet als ’literair geschoolde’ heus wel dat romans over personages gaan. „Maar soms bezwijk ik voor de verleiding er echte mensen in te zien.” Volgens haar zijn romanpersonages „misschien zelfs wel echter dan echte mensen”. We weten immers ’veel meer’ over hen dan over de wezens van vlees en bloed die ons dagelijks omringen. En dus acht ze zich bevoegd om haar mannelijke collega’s te berispen vanwege hun papieren scheppingen.

Doet dit de wenkbrauwen al rijzen, elders maakt Hemmerechts het nog bonter. Haar grootste klacht luidt dat mannelijke lezers niet begrijpen waarover zij zich druk maakt. Zij snappen niet waarom zekere seksscènes zo stuitend zijn voor vrouwen. Gelukkig heeft ze ook daar een verklaring voor.

’Bij wijze van research’ vroeg ze ooit aan een man hoe het voelt om een erectie te hebben. „Het is alsof je met een mes op zak loopt”, maakt de grapjas haar wijs. En Hemmerechts gelóóft hem niet alleen, ze promoveert hem tot exemplarisch voor zijn sekse. „Ik heb geen penis”, schrijft ze in alle ernst, „maar ik ken zijn blinde, egoïstische kracht.” In elk heertje, kortom, schuilt een verkrachter.

Dat is natuurlijk net zo zot als de suggestie dat in elke vrouw een moederkloek, in elke politicus een zakkenvuller, of in elke moslim een terrorist schuilt. En minstens net zo beledigend.

Maar ja. Hemmerechts behoort tot de feministische school die vrouwen en mannen beschouwt als twee héél verschillende mensensoorten. Waarbij de heilige vrouw ver verheven staat boven de primitieve man. Die kan per slot maar aan één ding denken. Juist.

Het is seksisme, maar dan in omgekeerde zin. En het herinnert aan de logica van een andere publiciste, Lisette Thooft. Zij wilde een paar jaar geleden de krachtterm ’kut’ taboe verklaren, want de vulva vormt ’de poort naar het paradijs’, zoals wij allen weten. ’Lullig’ daarentegen is zo gek nog niet, want „uitsluitend orgasmegericht bezig zijn met een ander mens alsof het een object is, is inderdaad nogal lullig”.

Op de laatste bladzijden raakt Hemmerechts pas echt op dreef. Ze heeft een visioen. Ze droomt van een wereld waarin mannen „bereid zijn tot een echte dialoog”. Waarin zij congressen beleggen over seksueel geweld. En waarin zij ’hoofdschuddend’ terugdenken aan de tijd dat ze hun penis vergeleken met een mes.

Uiteraard gun ik Hemmerechts haar dromen. Maar nog meer dat ze op een dag ontwaakt.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden