Juist een autocraat mag zijn volk graag paaien
Geld voor ouderen of jonge gezinnen, beter onderwijs: ook, of misschien wel juist autocratische leiders zoals Erdogan en Orbán proberen de bevolking te behagen met sociale programma's. En niet alleen om hun macht te legitimeren.
Als de Turkse president Tayyip Erdogan eind juni opnieuw president wordt, gaan gepensioneerden erop vooruit. En studenten die na zeven jaar hun universitaire opleiding niet hebben afgerond, mogen terug naar de universiteit op kosten van de staat.
Met deze verkiezingsbeloftes voegt Erdogan zich in een groeiend rijtje autocraten dat tijdens hun campagnes beloven de welvaartsstaat flink te verstevigen. Een maand geleden nog in Hongarije: Orbán won daar de verkiezingen met overmacht, behalve met zijn anti-migratiecampagne ook dankzij beloftes over een ruime kinderbijslag en een werkverschaffingsprogramma, bedoeld om laaggeschoolde arbeiders aan het werk te houden.
Waarom is de welvaartsstaat zo'n belangrijk thema voor autocratieën of voor regimes die daar tegenaan schurken? Omdat zij zo hun macht legitimeren? Dat lijkt een logische verklaring, maar het is te simpel, want daarvoor verschillen de regimes te veel van elkaar. Hoe werkt het dan wel?
Drie vragen over autocraten en de welvaartsstaat.
Waarom zijn sociale programma's zo populair onder autocraten?
"In zijn algemeenheid: autocraten kunnen nu eenmaal niet alleen regeren door middel van repressie", zegt Andrea Cassani. Hij is verbonden aan de Universiteit van Milaan en deed onderzoek naar autoritaire regimes en hun sociale programma's, onder meer in Afrikaanse landen ten zuiden van de Sahara en in een aantal voormalige communistische landen.
"Autocratische leiders leggen graag de nadruk op traditie, charisma en ideologie of traditie", zegt Cassani. Als dat niet werkt, verschuiven ze de focus. "Dan richten ze zich op economische groei, veiligheid en sociale programma's. De onderliggende veronderstelling is simpel: we geven mensen weliswaar geen echte keuze tijdens verkiezingen, maar we verbeteren tenminste wel hun leefomstandigheden." Met zulk beleid proberen ze niet alleen in eigen land, maar ook internationaal goede sier te maken.
Het is een tactiek die de Russische president Poetin al zo'n beetje zijn hele regeerperiode toepast. Onder zijn leiderschap, en geholpen door de oplopende olieprijs, is de middenklasse er jarenlang enorm op vooruitgegaan - al komt daar nu met de economische teruggang de klad in. Poetin, die al in 2007 waarschuwde voor een 'demografische catastrofe', geeft veel geld uit aan gezinspolitiek. Vrouwen hebben recht op meer dan een jaar zwangerschapsverlof, ze krijgen bij de geboorte van een tweede kind 6000 euro en een maandelijkse kinderbijslag. Ook kunnen families rekenen op extra financiering van de staat bij de koop van een huis.
Ook in Hongarije en Polen leggen de leiders graag de nadruk op gezinnen met kinderen. Dat is niet toevallig, want deze landen kampen met vergrijzing en ontvolking. De Hongaarse premier Orbán beloofde voor zijn herverkiezing in april soortgelijke programma's en in Polen is het 500plus-programma, gericht op gezinnen, een groot succes.
Ook Bartosz Rydlinski, als politicoloog verbonden aan Cardinal Stefan Wyszyński Universiteit in Warschau, ziet overeenkomsten tussen autocratische regimes en hun sociale programma's. "Ze geloven allemaal heilig in de natiestaat, niet in een maatschappij met individuen. Daarom richten ze zich graag tot grote groepen, zoals gezinnen of gepensioneerden."
Welke sociale programma's doen het goed?
Pensioenen zijn een geliefd instrument onder autocraten. De Noorse onderzoekers Carl Knutsen en Magnus Rasmussen publiceerden onlangs een studie waaruit blijkt dat de toelages voor gepensioneerden in autocratieën en democratieën niet eens zo gek veel verschillen. Maar - en dat is een verschil met democratisch gekozen leiders - autocraten richten zich vooral op de pensioengerechtigden die belangrijk zijn voor het machtsbehoud.
In Saudi-Arabië is dat goed zichtbaar, schrijven de onderzoekers in The Washington Post. In 2011, net na de Arabische Lente, verhoogden de autoriteiten van de ene op de andere dag de publieke uitgaven. Het was een duidelijke reactie op de revolutie. Drie jaar later introduceerden de Saudiërs werkloosheidsuitkeringen naar het model van een eerder pensioenprogramma. Voornamelijk mensen in overheidsdienst profiteerden ervan. Maar anderen - vissers, boeren en schoonmakers - niet. Die vormen geen gevaar voor de macht, is de redenatie.
Dat autocraten met hun programma's specifieke groepen aanspreken, is niet nieuw. Toen Juan Péron in 1946 aan de macht kwam in Argentinië richtte hij zich met zijn sociale beleid op zijn belangrijkste aanhangers: fabrieksarbeiders.
Maar de militaire junta die in 1976 aan de macht kwam, gooide alle sociale programma's die Péron geïntroduceerd had weer overboord. Met uitzondering van die voor gepensioneerde agenten, militairen en ambtenaren. Dat waren belangrijke bondgenoten van de junta, schrijven Rasmussen en Knutsen, en daarom konden zij blijven rekenen op geld van de staat.
Deze tactiek werkt, blijkt uit de Noorse studie. Autocraten blijven, nadat ze ouderen extra geld hebben toegezegd, langer aan de macht met steun van de bevolking.
In een bepaald opzicht proberen autocraten wel te luisteren naar wat er leeft in de samenleving, zegt Cassani. Daarom beloven autocraten in Afrikaanse landen ten zuiden van de Sahara vaak en een betere toegang tot onderwijs en geven ze daar veel geld aan uit. Want in Afrika zijn mensen gebaat bij goedkoop onderwijs - heel anders dan in Rusland en andere ex-communistische landen, die van oudsher een veel beter onderwijssysteem hebben.
Overigens is het in autocratieën nog niet zo makkelijk om naar de wensen van de bevolking te luisteren, merkt Cassani op. In democratieën is er een open debat binnen de samenleving via tal van instituties en de media en vanuit de oppositie. In autocratieën niet, omdat de vrijheid van meningsuiting er nu eenmaal minder gewaarborgd is. Daardoor hebben autocraten minder zicht op wat er leeft onder de bevolking. Dat kan het versterken van de welvaartsstaat in de weg zitten.
Handelen autocraten vanuit ideologie met hun sociale programma's?
Het hangt ervan af wat je onder autocratieën verstaat. "Polen en Hongarije zou ik niet - of nog niet - als autocratieën beschouwen. Het zijn eerder illiberale, onvrije democratieën", zegt de Poolse onderzoeker Rydlinski. "Maar ik zie in die landen wel duidelijk een ideologie."
Neem de sociale programma's van Polen. "Het Poolse 500plus-programma is zo'n succes omdat het niemand uitsluit", zegt Rydlinski. "Alle families, rijk en arm, hebben recht op geld en dat is echt een breuk met het beleid van de liberale voorganger Tusk." Gezinnen met twee kinderen of meer krijgen 500 zloty (117 euro) per maand. "Voor Poolse begrippen is dat veel geld, zeker voor mensen op het platteland."
Het programma is bedoeld om het krijgen van kinderen in Polen, een land dat bij uitstek kampt met ontvolking, te stimuleren. Maar het heeft ook een duidelijke ideologische component. Onder de conservatieve PiS-regering speelt de katholieke kerk een belangrijke rol en is abortus taboe. Traditionele familiewaarden staan hoog aangeschreven.
Het 500plus-programma werkt, becijferde de Wereldbank. Het aantal kinderen dat in extreme armoede leeft, is in Polen gedaald van 11,9 naar 2,8 procent. Zelfs liberale politici die eerder zeiden dat het programma slecht zou zijn voor de economie, zijn van gedachte veranderd en voeren nu zelfs campagne voor het behoud ervan.
Wel betreden als gevolg van het programma minder Poolse vrouwen de arbeidsmarkt. "En het heeft nog een andere onvoorziene uitkomst", zegt Rydlinski. "Meer Polen scheiden." Dat is nogal paradoxaal, zegt hij, want dat is vast niet wat de regering verstaat onder het hoog houden van traditionele familiewaarden.
Naast 500plus introduceerde Warschau een minimumloon, het deed het iets aan flexcontracten en het biedt Polen die niet veel te besteden hebben een huis voor weinig geld. "Allemaal programma's die gekopieerd zijn uit West-Europa", zegt Rydlinski.
De welvaartspolitiek van de Poolse regering is een reactie op de neo-liberale koers van de vorige regering, meent Rydlinski. De voormalige liberale premier Tusk droeg de vrije markt een warm hart toe. "Onder zijn leiding werd de gezondheidszorg gecommercialiseerd, net als het hoger onderwijs. Polen werd onder zijn leiding rijker, maar vooral de mensen in de stad profiteerden."
Veel meer Oost-Europese landen zetten zich af tegen het liberale beleid dat lang gangbaar is geweest, merkt Rydlinski op. "Door het harde liberale beleid dat de jaren negentig gevoerd is, vielen veel mensen buiten de boot. De huidige leiders spelen in op die sentimenten."
Denk aan de Hongaarse premier Orbán, die werkprogramma's voor laagopgeleide Hongaren introduceerde. Zij krijgen via de overheid een training aangeboden om in een bepaalde sector aan het werk te gaan. Of het de kloof tussen rijk en arm echt zoveel kleiner maakt als Orbán beweert, valt te bezien. Alle Hongaren, rijk en arm, betalen hetzelfde belastingtarief van 15 procent. En het loon van de mensen die werken via de staatsprogramma's is sinds 2017 al niet meer verhoogd.
Door ideologie gedreven? "Toch wel", zegt Rydlinksi. "Kaczynski, de man die Polen feitelijk leidt, en Orbán houden allebei van de staat, niet van de markt. De staat kan in hun ogen écht niet liberaal zijn."
In landen als Rusland en Turkije wordt daar anders over gedacht. Rydlinski: "Die landen zijn gestoeld op het idee van de vrije markt. Maar Poetin en Erdogan weten dat ze de bevolking iets moeten bieden, vandaar de sociale programma's."
Die hebben volgens Rydlinski wel hun beperkingen. Neem de gezinspolitiek van Poetin. De Russische president geeft veel geld uit aan grote gezinnen, maar goede kinderopvang is geprivatiseerd en onbetaalbaar. Voor de kinderopvang die de Russische overheid wel subsidieert, zijn de wachtlijsten ontzettend lang.
Cassani denkt sowieso dat ideologie geen belangrijke rol meer speelt in autocratieën. "Welzijnspolitiek is toch vooral een manier om een antwoord te formuleren op problemen. In dat opzicht verschilt een democratie niet zo gek veel van een autocratie."
Lees ook: Hoe blijft Amnesty relevant in een wereld vol autocraten?
Amnesty Nederland bestaat vijftig jaar. De club is wereldwijd een begrip, maar toch gaat het niet goed met de mensenrechten. Alom zijn er autoritaire leiders aan de macht. Kan Amnesty daar nog wat aan doen?