Jouw welzijn is mijn welzijn

KIRSTEN VAN DEN HUL

Een paar weken geleden mocht ik een gesprek leiden in een buurthuis in Amsterdam-Oost. Het thema die avond was vervreemding. In de propvolle zaal zat een bont gezelschap: giechelende meiden met hoofddoek en stoere jongens met baseballpetjes, maar ook jongerenwerkers, politieagenten, buurtbewoners, beleidsmakers.

De bijeenkomst was georganiseerd door jongeren die zich zorgen maakten om leeftijdsgenoten in de buurt. Waarom voelen sommigen van hen zich aangetrokken tot radicaal gedachtengoed, vroegen zij zich af. En vooral: wat kunnen wij voor hen betekenen?

We hoorden een jonge vrouw vertellen over hoe haar man - hoogopgeleid, goede baan, auto van de zaak, kleine op komst - langzaam van haar en hun omgeving vervreemdde en steeds dieper wegzonk in een netwerk van ronselaars en oorlogsretoriek. Zo ver zelfs dat ze op een dag thuiskwam in een leeg huis. Hij was vertrokken naar Syrië, zonder het haar te vertellen. Hij zou nooit meer terugkeren.

Een jonge man vertelde een even aangrijpend verhaal over hoe hij als student kwetsbaar was gebleken voor de aantrekkingskracht van radicale ideeën, die hem in een moeilijke tijd in zijn leven even houvast leken te bieden: makkelijke oplossingen, pasklare antwoorden op ingewikkelde vragen die hij thuis of op school niet vond.

Beide sprekers beschreven een proces van vervreemding, dat begon met een bodemloze eenzaamheid. Een gevoel alsof niemand hen begreep, ze er helemaal alleen voor stonden, iedereen tegen hen was. En elke keer weer, op school, op het werk, op straat, die vervelende vragen over IS, terrorisme, hun geloof.

Een oudere dame zei: "Maar het is voor ons ook moeilijk om over de islam te praten. Ik weet nooit wat ik tegen jullie moet zeggen, als ik vragen heb". Een gesluierde jonge vrouw reageerde: "Mevrouw, u zegt 'wij' en 'jullie'. Daarmee maakt u al een onderscheid. Maar wij zijn ook Nederlanders. Wij vinden het even erg als u."

Ik moet de laatste dagen veel aan dat gesprek denken. Over de verantwoordelijkheid die, net als na Parijs, nu ook door velen weer direct bij 'de moslimgemeenschap' wordt gelegd. Over de blijkbaar onstilbare behoefte om mensen in te delen in 'wij' en 'jullie', in 'slachtoffers' en 'daders', in goed en kwaad. En over onze honger naar gemakkelijke antwoorden op lastige vragen.

Eerder deze week stond in deze krant een zorgwekkend bericht. Uit onderzoek van het Verwey-Jonker Instituut bleek dat het voor jongens met een Marokkaanse naam en meisjes met een hoofddoek lastiger is om een stageplek te vinden. Na eerdere, even zorgwekkende rapporten het zoveelste bewijs dat er iets grondig mis is in Nederland.

Over verantwoordelijkheid gesproken: wat doen wij eigenlijk voor deze jongens en meisjes, die zich zo vaak eenzaam voelen in onze (en dus ook hun) samenleving? Hoeveel rapporten, schreeuwende krantenkoppen of afgehakte varkenskoppen zijn nodig voor we dit probleem eindelijk oplossen?

De christelijke cultuurfilosoof Feitse Boerwinkel schreef al in de jaren zestig een vurig pleidooi voor inclusief denken. 'Mijn welzijn kan niet verkregen worden ten koste van of zonder de ander, maar alleen als ik de ander de kans geef tot zijn recht en bestemming, tot zijn welzijn te komen.' Precies.

undefined

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden