Journalistiek met steeds weer een andere bijsluiter
Hoe moet een journalist omgaan met gehackte data? Leg de lezer uit wat je wel en niet weet, stelt Folkert Jensma van de Raad voor de Journalistiek.
Amerikaanse media brachten de door de Russen gehackte mailwisseling van de Democratische Partij onder de aandacht van het publiek. Hebben zij zich te gemakkelijk laten gebruiken door gestolen informatie te publiceren? Hoofdredacteur van The New York Times Dean Baquet gaf donderdag toe dat hij zich onprettig heeft gevoeld bij de gedachte dat hij door publicatie de Russen een dienst bewees, maar hij zou zich nog onprettiger hebben gevoeld als hij de informatie niet had gedeeld met zijn lezers.
Folkert Jensma, voorzitter van het bestuur van de Raad voor de Journalistiek en juridisch redacteur van NRC Handelsblad, herkent dit 'duivelse dilemma'. "Je tast in het halfduister omtrent je bron en moet beslissen: je mond houden of publiceren. De vraag is vaak: wat is erger."
Volgens Jensma, die vanuit Nederland geen oordeel uit wil spreken over Amerikaanse media, is gehackte informatie in principe niet anders dan de ouderwetse envelop zonder afzender die in de brievenbus van de redactie belandt of de anonieme informant die in een parkeergarage een journalist ontmoet. "Ook daarbij is de eerste afweging of je de bron vertrouwt. Ken je de motieven, is er sprake van manipulatie, kun je de informatie die je krijgt controleren? Daarna moet je je afvragen of publicatie van zo groot belang is dat je iemands persoonlijke belang ervoor mag schenden.
"Maar áls je kiest voor publiceren, moet je je tegenover je lezers verantwoorden. De vragen die je over de bron hebt, moet je hardop stellen." Journalistiek met een bijsluiter, noemt Jensma dat. Een fenomeen dat volgens hem groeit, omdat burgers tegenwoordig snel vermoeden dat de krant een eigen agenda heeft en daarom iets publiceert. Maar ook omdat er de laatste tijd nogal wat naar buiten komt door klokkenluiders. Denk aan de Panama Papers waar onder andere in Trouw over werd gepubliceerd, of Football Leaks van een groep media waarin NRC participeert.
Jensma: "Vooral opvallend is de schaalvergroting. Een nieuw fenomeen in de journalistiek zijn de enorme dataverzamelingen die naar buiten komen. Die zijn niet te behappen voor één medium. Om daar greep op te krijgen gaan media deelnemen aan een collectief dat dan gezamenlijk het ruwe materiaal gaat inkoken tot begrijpelijke tekst.
Nieuwsgaring, duiding en presentatie worden dan een gezamenlijk product. Ook over het tijdstip van publicatie worden afspraken gemaakt. Er zitten ontzettend veel haken en ogen aan als je dit soort afwegingen onderbrengt in een ad-hocredactie. Je moet ongelooflijk oppassen met wie je in zee gaat."
In het geval van de Panama Papers moet Trouw afgaan op de Süddeutsche Zeitung die is benaderd door de bron. De Süddeutsche wil niet eens zeggen of ze de bron kent. Ze staat alleen in voor de feitelijke juistheid en herkomst van het materiaal. Trouw heeft kunnen zien dat het klopt, bijvoorbeeld door sommige gegevens naast die van de KvK te leggen.
Zouden er regels moeten worden opgesteld voor dit soort big data lekken? Jensma: "Alsjeblieft niet. Ieder medium moet zelf bepalen hoe ermee om te gaan. Er bestaan al algemene regels, zoals dat je verantwoordelijk om moet gaan met geheime bronnen."
undefined