Jong en oud zijn de dupe van falende huurmarkt

null Beeld Johan Kleinjan
Beeld Johan Kleinjan

Op weg naar 15 maart belicht Trouw elke week een thema. Deze week jong en oud: bestaat er solidariteit tussen de generaties? Vandaag: hoe ouderen en jongeren worstelen op de huurmarkt. Zowel jonge starters als oudere huurders lopen vast op de piepende en krakende huurmarkt, stelt Ronald Paping, directeur van de Woonbond.

Ronald Paping

Ellenlange wachtlijsten voor socialehuurwoningen en een onbetaalbare vrije huursector zorgen ervoor dat de huurmarkt voor starters op slot zit. Wij krijgen als belangenbehartiger van huurders én woningzoekenden talloze meldingen van jongeren die de voordeur van de woningmarkt maar niet kunnen passeren.

Zoals bijvoorbeeld Marc uit Almelo. Hij is 24 en meldt ons dat hij met drie jaar wachttijd graag eens het ouderlijk huis wil verlaten. Maar door de lange wachtlijsten voor een socialehuurwoning komt dit er nog steeds niet van. Kopen of huren in de vrije sector is financieel geen haalbare kaart. Dus woont hij als werkende jongere nog steeds bij zijn ouders.

Hiermee krijgen jongeren eerder een woning, is het idee. Maar ook de wachttijd voor een jongerencontract ligt in Amsterdam inmiddels op negen jaar. Dat zet dus geen zoden aan de dijk. Daarbij gaat het hier om draaideurcontracten. Deze nieuwe huurders staan immers net zo makkelijk weer buiten, op zoek naar een volgend onderdak. Op deze manier accepteren we dat nieuwe huurders minder rechten hebben dan hun oudere buren. Dit is geen oplossing van woningnood, maar een herverdeling van schaarste.

Schaarste groter

En die schaarste wordt steeds groter, omdat steeds meer mensen een beroep moeten doen op een socialehuurwoning. Het aantal socialecorporatiewoningen is in Nederland tussen 2009 en 2015 met ruim een kwart miljoen woningen afgenomen. Dat knelt.

Tegelijkertijd zijn de huurprijzen van deze zittende huurders de pan uit gerezen. Huurders hebben onder dit kabinet de hoogste huurstijgingen in decennia achter de rug. Voor het aantreden van Rutte II lag de maandprijs voor een socialehuurwoning gemiddeld op 457 euro. In 2016 lag dit gemiddelde op 525 euro. Dat is over een jaar gerekend een gemiddelde stijging van 816 euro. Vroeger was een socialehuurwoning een redelijke garantie voor een betaalbare woning, dat is nu al lang niet meer zo. Toch is verhuizen naar een andere socialehuurwoning vaak nog duurder, waardoor de doorstroming stagneert.

Aan de andere kant van de streep zien we veel ouderen die vaak graag best wat kleiner willen gaan wonen. Joke uit Nieuwegein is 65-plusser, en wil graag van haar inmiddels te grote vijfkamerwoning naar een twee- of driekamerappartement, liet ze ons weten. Er worden alleen geen betaalbare huurwoningen aangeboden en dus blijft ze zitten waar ze zit. Ze staat al acht jaar ingeschreven als woningzoekende, maar het aanbod is er gewoon niet.

Terwijl veel ouderen graag naar een geschiktere woning willen. De kinderen zijn al een tijdje het huis uit, waardoor er minder ruimte nodig is en de hogere leeftijd maakt een gelijkvloerse woning aantrekkelijker. Helaas is er een groot tekort aan betaalbaar aanbod van deze woningen. Doorstromen naar een beter passende woning wordt daarmee onaantrekkelijk. Daarbij zien veel ouderen die aan de laatste meters van hun carrière toe zijn een inkomensdaling in het verschiet liggen en zullen de zorgkosten naar verwachting juist toenemen. Duurder gaan wonen in een kleinere woning, is dan geen aantrekkelijke optie. Een betaalbaar alternatief is er vaak niet.

Door de vergrijzing en doordat ouderen onder het huidige kabinetsbeleid langer zelfstandig moeten blijven wonen, zal de groep ouderen die een beroep moet doen op een socialehuurwoning alleen maar groeien. In 2012 was er al een tekort van 84.000 geschikte seniorenwoningen en dat aantal is sindsdien alleen maar toegenomen.

Nu zitten zowel ouderen als jongeren vast op een ander punt in de woningmarktcarrousel. Daar moet en kán een komend kabinet wat aan veranderen.

Er moeten veel meer geschikte en betaalbare seniorenwoningen worden gebouwd. Dit zorgt ervoor dat er weer meer eengezinswoningen vrijkomen voor starters. Daarnaast moeten er ook meer woningen voor alleenstaanden worden gebouwd, omdat de vraag daarnaar toeneemt. Alleen al tot 2020 moeten er bijna 150.000 woningen door corporaties worden gerealiseerd om aan de maatschappelijke opgave te voldoen, oftewel een investering van zo’n 24 miljard. Op die investeringen loopt het nu spaak. Dat kan anders.

Enige land met heffing

Nederland is het enige land ter wereld dat een belasting kent voor het aanbieden van socialehuurwoningen. De verhuurderheffing. Sociale verhuurders betalen bij elkaar een heffing oplopend tot 2 miljard per jaar over de waarde van hun socialehuurwoningen. Dit wordt opgebracht door hogere huurstijgingen en leidt tot tientallen miljarden minder investeringen in nieuwbouw. Door deze heffing verslechtert namelijk ook de leencapaciteit van corporaties dramatisch. Zo betalen huurders en woningzoekenden de prijs van deze heffing. Een nieuw kabinet kan met het afschaffen van de verhuurderheffing zorgen voor voldoende betaalbare huurwoningen.

Het volgende kabinet moet voldoende aanbod van betaalbare huurwoningen centraal zetten om de problemen op de huurmarkt op te lossen. Problemen waar jong en oud nu de dupe van zijn. Om de gunst van de kiezer te winnen wordt er door alle partijen inmiddels met miljarden gestrooid. Laat ze eerst eens stoppen miljarden uit de sociale huursector te persen.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden