Jarig

Anniek van den Brand schrijft elke week over familie - en alles wat daarop lijkt.

ANNIEK VAN DEN BRAND

a.vandenbrand@trouw.nl | @anniekvdbrand

Zoals elk jaar waren er 's ochtends cadeautjes op bed, aangedragen door een zingende vader, moeder en zus. Anders dan voorgaande jaren, toen zoon steevast 's ochtends tegen vijven kwam informeren of we de wekker misschien niet hadden gehoord, was hij dit keer nog diep in slaap. Uitgeput als hij was van vijf weken brugklas.

Beneden in de kamer hingen slingers als altijd. Ik had nog even in dubio gestaan toen ik met plakband, schaar, ballonnen en gekleurd lint in de weer was om zijn stoel te versieren. Zou hij dat inmiddels niet kinderachtig vinden?

"Ah, mijn stoel", zei zoon opgetogen toen hij beneden kwam, en opgewekt begon hij aan nog een allerlaatste cadeautje waar traditiegetrouw een rebus bij hoorde.

Om klokslag acht uur stapte hij op de fiets met zijn rugzak - 9 kilo, ongelogen. Of ik een zak snoep zou meegeven, had ik hem eerder die week gevraagd, om in de pauze uit te delen. Dat hoefde niet. Net zomin als een partijtje, had hij gezegd. Want zin in zijn vrienden van de basisschool had hij niet meer, en nieuwe waren er nog niet echt. Nu ja, ze waren er wel, maar om ze al te vragen voor een feestje, ging hem wat ver. "Néé mam, dat is helemaal niet erg."

Ik zei dat hij Jan, een van de nieuwe namen, en Mohammed, vriend die van de basisschool mee naar de middelbare was gegaan, na school gerust kon meenemen voor een stuk taart.

"Ik zie wel", zei hij, terwijl hij zijn fiets behendig het trottoir afstuurde.

Tegen tweeën kwam hij thuis. Alleen.

Hij zag eruit of hij elk moment in snikken kon uitbarsten, maar toen ik vroeg of er iets was zei hij nee. Na een kwartiertje vertelde hij dat hij zich helemaal niet jarig voelde, dat níemand op school aan zijn verjaardag had gedacht.

"Dat konden ze toch ook niet weten", zei ik.

"Ik had het gisteren nog tegen Mohammed gezegd", zei hij.

Ik herinnerde me hoe dochter en ik twee jaar geleden uren bezig waren geweest met zijn traktatie; een plakje cake bij wijze van strand, een stukje zure mat als strandlaken, twee snoeppoppetje erop als strandgasten, de hele handel bij elkaar gehouden door een papieren parasol - en dat dan 28 keer.

En hoe zoon het na drie verkruimelde plakken cake voor gezien hield.

Toen we 's ochtends met een grote doos vol lekkers naar zijn juf liepen, vroeg zoon zich hardop af hoe dat in vredesnaam moest als hij naar de brugklas ging. Een aanhangertje huren had hem het handigst geleken, want hoe moesten we anders de traktaties meenemen voor ál die kinderen en ál die meesters en juffen van die enorme school?

Verbijsterd was hij geweest toen ik zei dat je in de brugklas niet meer trakteerde.

"Ook niet op de dag zelf?", had hij gevraagd.

Ik had gezegd van niet.

"Je mag toch wel heel even op de tafel staan?", vroeg hij.

Ik had hem uit de droom geholpen.

Dacht ik.

undefined

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden