Jane Leusink wint C.Buddingh'-prijs
Dichteres Jane Leusink (54) ontving gisteravond de C.Buddingh'-prijs 2003 voor het beste poëziedebuut. Daarmee passeerde zij de (veel) jongere genomineerde dichters Norbert de Beule, Sieger M. Geertsma en Hanz Mirck. Haar voorbeelden zijn W.H. Auden en T.S. Eliot, haar poëzie is krachtig en zintuiglijk. Met vernieuwing heeft Leusink niet speciaal affiniteit: ,,Ik schrijf keurige verzen.''
Haar ene dochter is schaapsherder in de Pyreneeën, de andere studeert Russisch in Groningen. Over hen gaat het openingsgedicht van Leusinks debuutbundel 'Mos en gladde paadjes':
Ze voelden zich onrustig, ze moesten iets
maken, nee, iets werd wakker en werkte
zich als een steen in de aarde naar boven. [..]
Die onrust fascineert Leusink, die zoektocht naar 'een plek van belang', 'een eiland tussen zijn en niet-zijn'. Het is een van de thema's van haar gedichten, waarvoor zij gisteren, tijdens Poetry International, de C. Buddingh'-prijs ontving. Eerder ging deze jaarlijkse debutantenprijs naar dichters als Tonnus Oosterhoff, Anna Enquist, Ilja Leonard Pfeijffer, Mark Boog en Erwin Mortier.
Haar gedichten moesten hoognodig de la uit en de wereld in, zegt Leusink. Maar waarom dat zo lang duurde, weet ze niet precies: ,,Ik moest van ver komen, denk ik.'' Haar jeugd vormde een eerste obstakel: Leusink komt uit een autoritair milieu waarin niet gepraat werd, laat staan geschreven. Leusink: ,,Bij ons thuis werden alleen bevelen gegeven. Pas later ontdekte ik dat ik praten heel leuk vind. Misschien zijn mijn gedichten daarom zo lang uitgesponnen, zo praterig.'' Haar studie Nederlands hielp ook al niet: in het eerste studiejaar leerde Leusink dat Neerlandici nooit zélf zullen publiceren. Maar een jaar of acht geleden begon zij haar eigen gedichten toch serieus te nemen: ,,Toen realiseerde ik me dat ze meer betekenden dan een emotionele oprisping.''
Eindeloos tellen, prutsen, plussen en minnen met woorden, zo schrijft Leusink poëzie: ,,Een gedicht wordt een huis om je heen, waarin je kunt timmeren, verven, waar je ook uit kunt gaan om het van een afstandje te bekijken.'' In den beginne is er zelden een idee - Leusink werkt niet vanuit de inhoud - maar meestal een beeld of een losse zin. Zintuiglijke poëzie wil zij schrijven, in beeldende, krachtige woorden. Het experiment staat daarbij niet voorop: ,,Aan vernieuwing heb ik tijdens het schrijven nog nooit één gedachte gewijd.''
Sinds 1979 woont Leusink in een dorp op het Hogeland van Groningen, waar zij mede-eigenaar is van een restaurant. Haar man overleed drie maanden geleden, voor schrijven was er geen enkele ruimte. Maar nu ligt er die bundel, nu is er die prijs: ,,Ik moet weer aan de schrijverij natuurlijk.''