Israël kan strijd op web nog niet winnen
Israël en Hamas bestrijden elkaar niet alleen in de Gazastrook, maar ook op het web. Ondanks de hogere dichtheid aan internetaansluitingen lukt het Israel niet de overhand te krijgen in de propagandastrijd.
“Zowel de blogosfeer als de nieuwe media zijn onderdeel van de oorlog tegen Hamas. Ook daar moeten we een belangrijke speler zijn.” Dit citaat is afkomstig van een Israëlische persvoorlichter, maar had evengoed van een Palestijnse woordvoerder kunnen zijn. Beiden weten hoe je op het web de beeldvorming kunt manipuleren.
Pro-Israëlische sites wijzen op het recht op zelfverdediging, de Palestijnen en hun sympathisanten spreken van massamoord, een tweede Holocaust en genocide. Het is de bekende retoriek die in de online propaganda-oorlog nauwelijks van waarde is. Sites als ElectronicIntifadah, GazaTalk en Israel Politik trekken vooral gelijkgestemden. Kijk voor een mooie collectie van gekleurde (en onafhankelijke) bronnen eens op Public Diplomacy. Veel krachtiger dan sites van lobbygroepen zijn de sharing sites waar je, zoals de naam al zegt, berichten over het web verspreid door ze te delen.
Bekendste voorbeeld daarvan is Youtube, de videosite waar het Israëlische leger op een eigen kanaal filmpjes toont van bombardementen die aantonen dat Hamas wapens verbergt in moskeeën en van Hamasleden die bij een VN-school raketten afvuren. Anti-Israëlische krachten reageerden onmiddellijk met een protest waarna Youtube vier veelbezochte filmpjes verwijderde. Dit weer tot verbijstering van pro-Israëlische kijkers die de verwijdering met succes terugdraaiden.
Op het kanaal probeert het ministerie van Defensie de oorlog op een meer persoonlijke manier te benaderen. Daarvoor maakt zij gebruik van vlogs, de videovariant van blogs. Echte vlogs zijn het vooralsnog niet. Daarvoor zijn de filmpjes te veel geregisseerd, zoals je kunt verwachten in een propagandaclip.
Met meer dan een miljoen bezoekers in ruim een week lijkt de Youtube strategie succesvol. Maar als het gaat om de macht van het getal, verloopt de strijd op fotosite Flickr minder voorspoedig. Achter een trefwoord als Gaza zitten vooral bloedige beelden en anti-Israëlische pamfletten.
Hetzelfde beeld is te zien in de blogosfeer. Ondanks een briefing van de Israëlische autoriteiten naar bloggers over de hele wereld, zijn de pro-Israëlische blogs in de minderheid. De grote tegenstander van Israel is hier niet zozeer Hamas, maar met name critici en uit de westerse wereld. Over het waarom kun je speculeren, maar de Palestijnse zaak trekt aanzienlijk meer activisten dan de Israëlische.
In de reactiekolommen van Nederlandse media is het beeld divers. Afhankelijk van het profiel van de site zijn ‘Israëliërs’ of ‘Palestijnen’ in de meerderheid. Op Trouw.nl is over het algemeen het pro-Palestijnse geluid iets sterker.
Help Us Win.org is één van de lobbysites die daar graag verandering in wil brengen. Zij moedigt sympathisanten aan de Israëlische waarheid te verkondigen op de fora van internationale media. In het Russisch, Arabisch of Engels, elke sympathisant krijgt met ‘sleutelberichten’ munitie aangereikt. Deze sleutelberichten moeten duidelijk maken dat Israel geen andere keus heeft dan militaire actie en dat ‘terreurorganisatie’ Hamas de schuldige is van de vele doden en gewonden. “Doe mee aan discussiegroepen, verspreid het woord op Twitter.”
Opvallend is dat de microblogs van Twitter zo’n beperkte rol spelen bij de verspreiding van nieuws. Bij de aanslagen in Mumbai, afgelopen november, waren tweets van ooggetuigen een belangrijke bron van informatie. Weliswaar liep het kort na de start van het grondoffensief storm op het Twitterkanaal #gaza, maar het bleef bij stokpaardjes, verwensingen en herkauwen van verslagen van Al Jazeera en CNN. Voor een deel is dat verklaarbaar. In een gebied waar elektriciteit al een luxe is, heeft een stabiele internetverbinding niet de hoogste prioriteit. Daarnaast is de dichtheid van internetaansluitingen in Gaza laag. Over de dichtheid van mobiele telefoons in de regio, waarmee je ook tweets kunt versturen, bestaat veel onduidelijkheid. De schattingen lopen uiteen van twintig procent in 2006 tot meer dan 80 procent in 2008.
En Hamas zelf? Die is zelf heel wat minder succesvol op het web. Een avontuur op Youtube mislukte omdat het Amerikaanse bedrijf geen video’s wilde van een organisatie die op de lijst van terreurorganisaties staat. Op het Arabische alternatief TubeZik is wel enig pro-Hamasmateriaal te vinden, maar clips van raketaanvallen zijn op deze site minder populair dan soapseries, cartoons en muziekclips.
Waar Hamas het in de media-oorlog vooral van moet hebben, zijn de Palestijnse cameramensen en fotografen in het oorlogsgebied. Zij leveren de persbureaus elke dag tientallen foto’s van dode en gewonde kinderen. Wie in de bestanden van bijvoorbeeld Associated Press op namen van specifieke fotografen gaat zoeken, krijgt de indruk dat sommigen geheel zijn gespecialiseerd in ontzielde en verminkte kinderlichamen. Je kunt je afvragen in hoeverre deze beelden zijn gedramatiseerd, of zelfs geënsceneerd. Bekend is het verhaal van de zogeheten Green Helmet Guy, een Libanees die met dode kinderen over straat paradeerde. Ook nu duiken er geruchten op van gewonden die het op het ene moment uitschreeuwen en even later ongeschonden rouwen bij een overleden dierbare. Ondanks de vraagtekens die je bij het werk van sommige fotografen kunt hebben, verschijnt hun werk wel in de mondiale pers. Van Taiwannews.com en het Australische Sidney Morning Herald tot het Amerikaanse CBS.
Maar wie goed naar deze beelden kijkt, ziet dat de aanklacht toch iets anders uitpakt dan de makers bedoelen. De boodschap van de foto’s is dat door oorlog kinderen worden gedood en hun lichamen worden gebruikt voor propaganda.