Iris Hannema ging in haar eentje in de Franse Alpen wonen: 'Ja, het went echt'

Iris Hannema Beeld Iris Hannema
Iris HannemaBeeld Iris Hannema

Wereldreiziger Iris Hannema woont al maanden alleen in een huis in de Franse Alpen. Er gaan dagen voorbij dat ze haar stem niet gebruikt. Kun je alleen-zijn leren?

Iris Hannema

Al maanden ben ik alleen in het Franse huis en ineens is daar het bezoek. Een journaliste en een fotograaf van een Nederlands tijdschrift schuiven aan de lunchtafel. Ik was in stilte naar een supermarkt in het bergdorp gereden en had in stilte gedekt. Daarna had ik zwijgend gewacht tot de honden aansloegen en was ik naar het terras gelopen om ze toe te zwaaien. Ze kwamen voelbaar uit de wereld van beweging en haast, ik rook het aan hun jassen, ik hoorde de journaliste de fotograaf aansporen meteen aan de slag te gaan. Ik had liever dat ze eerst even zouden komen zitten, dat ze om koffie zouden vragen, dat ik aan ze zou kunnen wennen, weer mensen in huis, stemmen, de Nederlandse taal.

Onvoorstelbaar

Al maanden ben ik hier alleen, in een stenen huis op een Franse berg in de omgeving van Chambéry, en ja, het went echt. De stilte wordt zelfs steeds prettiger, de nacht is plattelandsduister en ik durf ondertussen gewoon ’s avonds in de donkere tuin te staan. Ik kijk dan de zwarte verte in, zie nog net de kartelende bosranden. Zelfs over die diepe angst voor het donker ben ik inmiddels heen. Onvoorstelbaar, wat ik vreesde is weggeëbd; de angst voor het donker - en alles wat zich daarin kan verstoppen - had me verlaten. Het leek nog het meest op een chemisch proces, angst dikte in en wat er over bleef was vertrouwen.

De eerste weken, toen ik net alleen was en heftige aanvallen van verdriet en eenzaamheid me overvielen, kon ik me niet voorstellen het hier alleen vol te kunnen houden. Ik leek in de atmosfeer te verdwijnen, alsof je door eenzaamheid oplost en op een dag achterblijft als een plasje water op de keukentegels. Wie was ik nog zonder mensen om mij heen? Zonder hem? Wat was er nog van mij over nu ik het met mezelf moest zien te rooien? Soms keek ik in de spiegels die in het huis hingen en zag iemand die ik niet herkende.

Toen hij net was vertrokken voelde het aan als rouwen, ik kon niet meer eten, niet meer slapen. Ik wilde alleen nog maar dat hij terug zou komen. En hij was er nog wel, ik sprak hem iedere avond heel even, maar zijn lichaam bevond zich aan de andere kant van de wereld. Hij dobberde op een schip in de Stille Oceaan rond het Polynesische lievelingseiland van Jacques Brel, Hiva Oa, ik was met onze honden achtergebleven in ons Alpenhuis. ‘Wij’ bestond nog gewoon, maar zonder zijn fysieke aanwezigheid was het toch net alsof wij niet meer bestonden, beiden in een andere wereld waren omarmd en daarin opgenomen.

Opgesloten

Vierenhalve maand zonder hem lagen er vóór me, waarvan ik drie maanden in ons berghuis in Frankrijk zou blijven. In die eerste week belde ik mijn ouders meerdere keren per dag op en soms sprak ik alleen maar Frans tegen ze. “Iris, ik versta je niet lieverd, praat eens Nederlands”, hoorde ik de stem van mijn moeder zeggen. Ik was helemaal opgesloten in mijn eigen wereld, kreeg zelfs de taal niet meer gerelateerd aan wie ik was. “Kom nou maar gezellig met de honden naar Nederland, waarom zou je daar nou zo alleen blijven zitten?” vroeg mijn moeder steeds. En een aantal keer - in dat prille begin - was ik bijna vertrokken, naar Nederland gereden, de veiligheid tegemoet, omringd worden door mijn ouders, zus, vrienden, bioscopen, koffietentjes.

Maar ik deed het niet en besloot te blijven. Ik ga dit leren, dacht ik ferm, ik moet ook hier alleen kunnen zijn, ik mag niet afhankelijk zijn van een ander. Ik voelde hoeveel vertrouwen ik onbewust had gehad in zijn mannelijke aanwezigheid en dat ik mij daardoor op een vrouwelijkere manier kwetsbaarder was gaan voelen. Ook alleen wilde ik een kluizenaarsleven kunnen leven, ik had niet voor niets al die jaren alleen gereisd. Dit was de uitkomst van die oefening: kan ik nu werkelijk alleen zijn of kan ik het niet? En dan die andere vraag: waarom wilde ik dat zo graag leren? Is het echt nuttig om in vrede met jezelf te leren zijn? Wat doet alleen-zijn met je? En wat levert het op?

De keerzijde, niet alleen kunnen zijn, voelde voor mij in ieder geval als een enorme vrijheidsbelemmering. Als die angst voor eenzaamheid er altijd is, dan kun je nooit in volle vrijheid voor jezelf kiezen. Je zoekt naar opvullingsmogelijkheden, blijft anderen nodig hebben om je volmaakt te voelen.

Er zijn veel dagen dat ik niemand zie, niemand spreek. Soms de houthakker, soms de buurman, wel altijd mijn ouders via de telefoon. Ik merk dat het best bij me past, een vuurtorenleven. Ik praat ondertussen hardop tegen mezelf, in alle talen die ik ken, maar lees geen nieuws, scrol niet door sociale media en kijk geen tv, films of series. Dat soort afleiding past niet bij dit leven van afzondering. Nu merk ik pas hoe onrustig ik daarvan word, hoeveel moeite het me kost al die stromen informatie te verwerken.

Gepriegel

Voor mijn moeders verjaardag, twee jaar geleden, gaf ik haar een smartphone zodat ik met haar kon Whatsappen. In het begin vond ze ‘dat ding’ niks. Dat gepriegel stond haar niet aan, de toetsen waren te klein en altijd maar online zijn vond ze ook onzin. Nu zie ik het effect ervan. Ze is altijd met haar telefoon bezig. Laatst vroeg ik aan mijn moeder wat ze met al die informatie deed. “Die interesseert jou niks”, zei ze, “maar mij wel.”

Is het wel zo prettig dat we ons, met dank of te wijten aan onze mobiele telefoons, nooit meer hoeven te vervelen? Ik heb me de afgelopen maanden veelvuldig rotverveeld. Het deed me denken aan ellenlange treinreizen door Siberië en trage busreizen van land naar land door Zuid-Amerika. Verveling heeft tegenwoordig een soort angstaanjagende status, alsof je dan geen vrienden hebt, of geen interessant leven. En dat terwijl ik juist sterk het idee heb gekregen dat in die leegte - in het niks-doen - zoveel nuttigs verstopt zit. Alsof de geest het juist een heel prettige staat van zijn vindt en er nieuwe energie en plannen vandaan haalt.

Een andere gedachte: maakt het uit dat ik weet dat het tijdelijk is, het alleen-zijn eindig, en er een afgebakende kalendertijd is voordat we elkaar weer zullen zien? Als cerebrale geruststelling zeker, ik die mezelf sust: vierenhalve maand nog maar, daarna is het klaar. Die gedachte stelt me inderdaad gerust maar heeft geen blijvend karakter, het lost het alleen-zijn in het moment zelf niet op. En juist als ik de tijd naar voren haal word ik onrustig en ongeduldig. Ik probeer daarom juist niet te denken aan het einde van de periode van het fysieke alleen-zijn, maar aan het moment zelf, vandaag: nu ben ik alleen, nu is nu en straks is straks.

De Nederlandse fotograaf is toch aan de lunchtafel komen zitten. Hij heeft zijn camera neergelegd en straalt nu een zekere rust uit. Fijn dat hij zit, dat hij eet, dat hij niet heen en weer loopt en niet meer voor de zonsondergang vreest omdat hij dan geen foto’s meer kan maken. We spreken over het leven hier en ook het alleen-zijn komt ter sprake. “Weet je wat het verschil is tussen alleen zijn en eenzaamheid?” vraagt hij. “Nog niet echt”, antwoord ik hem in alle eerlijkheid. Ze lijken soms nog zo op elkaar dat ze in elkaar op gaan, niet meer uit elkaar te houden zijn. “Alleen zijn is eenzaamheid als je voor jezelf geen goed gezelschap bent.” Ik knik, dat verwoordt hij precies goed.

Als de fotograaf en de journaliste weer vertrokken zijn, de afwas staat er als herinnering, voel ik dat mijn keel pijn doet van het vele praten. Of misschien heb ik wel niet eens zoveel gesproken, maar ben ik het simpelweg ontwend mijn stembanden te gebruiken. En toch heb ik niet het gevoel dat de maanden zwijgend voorbij waren gegaan. Ik was veelvuldig met mezelf in conclaaf geweest en aan de innerlijke babbel geraakt. Geen enkele keer was het me te binnen geschoten dat het ongezellig was geweest.

Iris Hannema (1985) is schrijver en wereldreiziger en bezocht in haar eentje meer dan honderd landen. Eerder verschenen (Arbeiderspers) haar reisboeken ‘Miss Yellow Hair, Hello!’ en ‘Het bitterzoete paradijs’. Het nieuwe ‘Reizen volgens Hannema. Over reislust, ontwortelen en thuiskomen’ verscheen onlangs.

Bent u goed gezelschap voor uzelf? Reageer, in maximaal 120 woorden, via tijdpost@trouw.nl onder vermelding van uw naam en woonplaats.

Lees ook: Schrijfster Iris Hannema was tien jaar lang op reis, ineens had ze er geen zin meer in

Zij was niet een paar weken op vakantie, maar tien jaar onderweg. Nu reisschrijfster Iris Hannema (32) een vast thuis heeft gevonden, komt ze pas echt aan leven toe.

Lees ook: Twintigers brengen ouderen een bloemetje tegen de eenzaamheid

Een bloemetje kan de dag van een eenzame oudere al opfleuren. Stichting Bloemenhart Brunssum gaat daarom eens per maand met boeketjes langs.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden