Intrigerende avonturen van hotelconciërge
The Grand Budapest Hotel
Regie: Wes Anderson. Met Ralph Fiennes, Tony Revolori, F. Murray Abraham
****
Nostalgie is altijd de motor in Wes Andersons tragikomische hypergestileerde films. Meestal nostalgie naar een vroegere wereld die de regisseur zelf ook niet kende, maar die hij dan wel tot in de finesses weet op te roepen. Op een manier dat deze fantasiewereld toch ook weer aan iets echts van nu raakt. Zo zorgde Andersons enige animatiefilm, zijn Roald Dahl-verfilming 'Fantastic Mr. Fox', naar verluidt voor een herontdekking van het corduroy.
Je zou de Amerikaanse regisseur ook wel een omgekeerde Jacques Tati kunnen noemen. Eenzelfde obsessie voor oude spullen. Terwijl Tati's Mr. Hulot altijd in gevecht was met onbegrijpelijke moderniteiten met voor hem onbeheersbare effecten, zoekt Anderson juist naar een soort onderbuik vertrouwdheid met de oude dingen. Om er dan wel een heel eigenzinnige draai aan te geven. Zo hangt het Grand Hotel in 'The Grand Budapest Hotel' vol met van die herkenbare gebodsbordjes die in Andersons universum even geestige als wonderlijke geboden weergeven: 'Spring water. Do not drink to excess.'
In 'The Grand Budapest Hotel' leeft de Amerikaanse regisseur zijn hang naar een niet bestaand oud Europa uit via de avonturen van hotelconciërge M. Gustave (Ralph Fiennes) die in het fictieve Oost-Europese land Zubrovka in de jaren dertig samen met zijn 'lobby boy' probeert te ontsnappen aan criminelen en nazi's. Schrijvers Stefan Zweig en Hannah Arendt, en filmmakers Ernst Lubitsch en Alfred Hitchcock dienden als inspiratiebron bij dit ingenieuze misdaad- en achtervolgingsverhaal. Een raamvertelling in een raamvertelling, die ons van 1985 naar 1968 brengt, en van 1968 naar 1932, vlak voor de grote ondergang. 'The Grand Budapest Hotel' is cinefieler, excentrieker en daarmee ook wat afstandelijker dan Andersons voorlaatste films 'Fantastic Mr. Fox' en 'Moonrise Kingdom', maar niettemin opnieuw een geestig, virtuoos geënsceneerde en inspirerende film over hoe kunst en verbeelding toch de vernietiging weerstaan.
Interview met regisseur Wes Anderson op pagina 12
undefined