Interview Tjeenk Willink / Samen in een fuik

Er is van alles mis met de politiek, het bestuur en hun relatie met de burgers. Herman Tjeenk Willink vindt dat de politiek zich laat meesleuren, te veel onder invloed staat van de media. ,,Ik had de laatste maanden het gevoel op een andere planeet te leven.''

door Hans Goslinga en Marcel ten Hooven

Tegen het eind van het gesprek in het gebouw van de Raad van State aan het Binnenhof zet hij een raam open en dringen de geluiden binnen van een spetterend regenbuitje en een knarsende tram in de bocht van de Hofcingel naar het Buitenhof. ,,Ik heb vaak gehoord: goed verhaal, Herman... maar wel erg abstract. In het begin begreep ik dat verwijt niet, nu beaam ik het. Het klopt, mijn verhalen staan los van de werkelijkheid zoals die wordt ervaren in Den Haag. Maar daarmee niet los van de werkelijkheid.''

De gebeurtenissen die zich vorig jaar met de opkomst van het fortuynisme voltrokken, brachten dramatisch in beeld dat er van alles mis is met de politiek, het bestuur en hun relatie met de burgers. Herman Tjeenk Willink (61) heeft die problemen in de afgelopen kwart eeuw stuk voor stuk in kaart gebracht, zij het minder flamboyant dan Fortuyn. Hij maakt weliswaar zelf deel uit van de Haagse werkelijkheid, maar steeds in posities die hem in staat stelden zijn omgeving van enige afstand te bekijken. Hij was raadsadviseur van de minister-president in de roerige tijden van Biesheuvel, Den Uyl, Van Agt en Wiegel, regeringscommissaris voor hervorming van de rijksdienst in de no-nonsensejaren van Lubbers, senator voor de PvdA en voorzitter van de Eerste Kamer in de jaren negentig en sinds zes jaar vice-president van de Raad van State.

In deze functie is hij niet, zoals enkele van zijn voorgangers, de figuur die je gemeenzaam aanduidt als 'onderkoning'. Hij is veel meer de man die de functie uitoefent en zo hoort het in zijn ogen ook. ,,Ik had 't er eens met Deetman over, toen hij nog voorzitter van de Tweede Kamer was en ik van de senaat. We waren het erover eens dat we met genoegen onze publieke functie vervulden en op de rode loper stonden, maar wel in de zekerheid dat we daarna op de fiets naar huis konden.''

,,In Nederland kunnen we dat onderscheid publiek en privé steeds slechter maken. Een functie uitoefenen is iets anders dan de vraag of je aardig wordt gevonden of niet. In onze mediademocratie vervaagt dat onderscheid, waardoor er allerlei verwarring ontstaat en verkeerde beelden en emoties worden gevoed. Als er iets verkeerd gaat, krijgt de bestuurder te horen: U was toch verantwoordelijk? Wanneer treedt u af? Wanneer hij dan aftreedt, is het verhaal al snel: hij deugde zelf ook niet. De gevolgen zijn dat hij niet gemakkelijk weer aan de bak komt en dat zijn collega-bestuurders wel drie keer uitkijken voor ze opstappen. Zo verloedert het systeem en dat is in de eerste plaats de politici en bestuurders zelf te verwijten.''

Na het overlijden van prins Claus vorig najaar nam hij krachtig stelling tegen het bijna nationale koor dat de prins als privépersoon beklaagde vanwege de beperkingen die hem als publiek figuur waren opgelegd. Hij vond dat het beeld dat uit het beklag oprees de prins onrecht deed en het zicht ontnam op wat hij had gepresteerd in de ruimte die hem ter beschikking stond. De moraal die hij de natie voorhield was de aandacht te richten op de ruimte, niet op de beperkingen. Daaronder lag de notie dat we ons steeds meer aan gebeurtenissen overleveren en door emoties en beeldvorming laten leiden, zonder acht te slaan op de feiten en achtergronden. ,,Het gevolg is een collectieve blikvernauwing en een onvermogen onze problemen te relativeren en in perspectief te zien.''

Zijn kritiek op de politiek is dat zij zich in deze ontwikkeling laat meesleuren: wèl een spoeddebat over de kwestie-Margarita, niet over de scherp oplopende werkloosheid, nauwelijks discussie over de oorlog tegen Irak, een pijnlijke afwezigheid van Europa op de Haagse politieke agenda. ,,Ik had de laatste maanden het gevoel op een andere planeet te leven. Eigenlijk heb ik dat gevoel al veel langer. De politiek mist het vermogen op echt grote kwesties en gebeurtenissen adequaat te reageren.'' Exemplarisch vond hij de Troonrede van 2001, enkele dagen na de aanslag op de Twin Towers, die na enkele volzinnen over deze ingrijpende gebeurtenis overging tot de Haagse orde van de dag in plaats van de uitgelezen kans te grijpen in te gaan op de waarden van democratie en rechtsstaat. ,,Zelden ben ik zo teleurgesteld geweest in het politieke bedrijf. Het lijkt wel op een vorm van escapisme, een vlucht uit de onbevredigende werkelijkheid. Nederland is steeds meer in zichzelf gekeerd, louter gericht op de eigen problemen.''

Op een zondagochtend, om tien uur, zag Tjeenk Willink hoe macht en onmacht in de mediademocratie zijn verdeeld. Op Teletekst verdween plots de naam van de PvdA-politicus Max van den Berg uit de aankondiging van de uitzending van Buitenhof, later die dag. De europarlementariër maakte plaats voor historicus Von der Dunk, van wie de redactie zelfs al een prikkelende uitspraak kon citeren die hij in het programma zou doen.

Nieuwsgierig naar de toedracht, belde hij met Van den Berg: ,,Hij vertelde dat hij was uitgenodigd en telefonisch een voorgesprekje met Buitenhof had gevoerd over het probleem rond de vader van Maxima. Even later belden ze hem af. Het oordeel van Van den Berg was te genuanceerd voor de tv. Ze hadden liever wat pakkende quotes van Von der Dunk.''

Hij vindt het een treffend voorbeeld van de onevenredig grote, soms zelfs manipulatieve invloed die de media, vooral de tv, op de politiek uitoefenen. Onder deze druk is de rol van zowel de media als de politici veranderd. De media zijn naast waarnemer, ook deelnemer aan het politieke proces geworden. En de politici bevinden zich in de klempositie waarin ook Van den Berg die zondagochtend gevangen zat: Houd ik vast aan mijn genuanceerde verhaal, dan kom ik niet meer op tv en word ik voor kiezers een onbekende, of versimpel ik de werkelijkheid omwille van mijn kansen op herverkiezing?

Tjeenk Willink: ,,We moeten weer eens goed nadenken over de eigen rol van politici, én over de professionele voorwaarden waaraan media als publieke controleurs moeten voldoen. Ik heb me eraan geërgerd dat Nova is ingegaan op de voorwaarden die prinses Margarita en haar advocaat stelden aan het vraaggesprek met haar. Nova liet zich gebruiken in een, zoals minister Donner zei, georkestreerde juridische actie. Wat heeft dat nog met publieke controle door een publieke omroep te maken? Als een commerciële omroep, die vanwege de reclameverkoop belang heeft bij zo hoog mogelijke kijkcijfers, dat doet, oké, dat is nu eenmaal de commercie. Maar een publieke tv-omroep?''

,,Er wordt weinig nagedacht over de crisis waarin de politiek en de overheid verkeren en die in mei 2002, overigens niet voor het eerst, tot uiting kwam. Het collectieve geheugen is zwak. Het grote verloop onder ambtenaren, bestuurders, kamerleden versterkt dat. Helaas vormt de continuïteit van Den Haag Vandaag daaraan geen tegenwicht. Dat programma staat model voor een Haagse journalistiek waarin datgene wat in de wandelgangen circuleert nieuws is, en wat daarin niet rondgaat het melden niet waard is. Tv en politici zitten zo samen in een fuik, waaruit het steeds lastiger ontsnappen is naarmate de aandacht voor onbelangrijke dingen en een versimpelde werkelijkheid toeneemt. Het is aan de politici en bestuurders die aandacht te verleggen, niet meer mee te gaan in de versimpeling maar de complexiteit uit te leggen, keuzen te maken, toelichting te geven, verantwoording af te leggen, na te denken.''

,,We gunnen ons nauwelijks de tijd om na te denken. We bellen, mailen, sms-en ons suf, maar al die informatie en communicatie leveren niet automatisch inhoud en diepte. Laten we nu eens accepteren dat politiek en samenleving ingewikkelder zijn dan we wel eens denken.''

,,Na 'Volendam' en 'Enschede' hoorden we luider dan ooit de roep dat gedogen niet mag en alle regels moeten worden nageleefd. Herinneren we ons dan niet meer dat stiptheidsacties het meest effectieve middel zijn om de overheid lam te leggen? Dáarop komt stoppen met gedogen neer, op een stiptheidsactie. Het uitgangspunt 'er mag geen regel worden overtreden' is een onmogelijk uitgangspunt. Dat kan niet. De keuze is bewust gedogen of gedogen uit gemakzucht. Het begin van de oplossing is dus niet dat we de werkelijkheid overzichtelijk maken met een simpel 'stop het gedogen'. Integendeel, we moeten juist de complexiteit van de werkelijkheid laten zien: een bewust gedoogbeleid kan de overheid slagvaardiger maken. Maar leg dat maar eens uit op tv.''

Het verdwijnen van het houvast dat de verzuiling aan katholieken, protestanten, socialisten en liberalen bood heeft in zijn ogen de versimpeling in de hand gewerkt. ,,We waren eraan gewend maatschappelijke conflicten en publieke emoties via de zuilen te kanaliseren en politiek te pacificeren. Nu zweven de partijen. Ze zijn losgeraakt van hun politieke ideologie, eenzijdig op het bestuur georiënteerd, het zicht op de maatschappelijke werkelijkheid waarin burgers leven kwijt. Dat vergroot de afhankelijkheid van de werkelijkheid die via de media tot hen komt. Daarop wordt gereageerd. Politici voelen een steeds grotere druk zelf aan beeldvorming te doen. De zekerheid van hun politieke bestaan is verdwenen, nu er niet meer kan worden gerekend op een trouwe, vaste aanhang. Tegelijk is hun 'afbreukrisico' groter geworden, hun toekomst ongewis. Bij gebrek aan die vaste aanhang zijn zij voor hun overleven veel meer dan vroeger afhankelijk van hun 'performance' in de media.''

,,De politicus wordt een acteur, waarbij volgens de logica van de media het bestaande wijkt voor het nieuwe, wat misgaat wegdrukt wat goed gaat, de korte termijn het wint van de lange. Dat alles maakt het staatsbestel nog kwetsbaarder dan het al is.''

In zijn laatste jaarverslag constateerde Tjeenk Willink dat politici het onder deze druk minder nauw nemen met de staatsrechtelijke regels. Eén van de gevolgen was dat het tweede kabinet-Kok op staatsrechtelijk oneigenlijke gronden aftrad na de publicatie van het Srebrenica-rapport. ,,Dat was een goedbedoelde poging van Kok om in de ogen van de kiezers politiek geloofwaardig te blijven, de relatie met hun werkelijkheid te herstellen. Maar tegelijkertijd stond dat aftreden op gespannen voet met zijn ministeriële verantwoordelijkheid. De essentie daarvan is: verklaren, toelichten, verantwoording afleggen in de Kamer, aan de bevolking is een minister geen verantwoording verschuldigd, wél aan de volksvertegenwoordiging. En aan die ministeriële verantwoordelijkheid onttrok het kabinet zich juist, door al af te treden vóórdat het met de Tweede Kamer over Srebrenica had gedebatteerd.''

,,Er is een kloof tussen de Haagse beleidsmakers, de regels die door hen worden bedacht en de problemen waarmee de uitvoerders van het beleid te maken hebben. Dat was de kern van wat ik in 1985 als regeringscommissaris onder de aandacht bracht. Die kloof is de laatste vijftien jaar niet kleiner maar groter geworden. Het netwerk van ambtenaren en deskundigen, belangengroepen en semi-publieke functionarissen is ondoorzichtiger dan toen. Daarvan zijn burgers, uitvoerders van het beleid en, als ze zich dat zouden realiseren, politici het slachtoffer. Op dat netwerk, die bureaucratie zouden de politieke en publieke controle, ook van de media, zich meer moeten richten. Dat betekent dat ieder zijn eigen functies weer moet kennen en serieus nemen.''

,,Bestuurders lijden nu aan het misverstand dat ze net zo knap moeten worden als ambtenaren. Dat is geen compliment, zoals sommigen wellicht denken, dat is een verwijt. Een bestuurder moet niet gaan narekenen of de som die de ambtenaren hebben gemaakt wel klopt, net zo min als een volksvertegenwoordiger moet meebesturen.''

Zijn remedie is eigenlijk heel simpel: schoenmaker houd je bij je leest. Journalisten moeten weer waarnemer worden in plaats van deelnemer, politici moeten weer het debat zoeken in plaats van door dikke regeerakkoorden dat debat te frustreren, ambtenaren moeten zich weer richten op de uitvoering van het beleid in de wereld buiten Den Haag. ,,Dat betekent dat ze ruimte moeten geven aan de echte uitvoerders van de publieke diensten - de leraar, de politieagent, de consulent bij de sociale dienst - en bij hen te rade gaan. Die uitvoerders zijn de echte deskundigen bij het oplossen van de maatschappelijke problemen. Tot slot moeten de burgers weer het vertrouwen krijgen dat ze zelf aan het publieke belang kunnen bijdragen. Particulier initiatief, onafhankelijke organisaties van burgers die een bijdrage proberen te leveren aan de kwaliteit van de maatschappelijke ontwikkeling, is het beste tegenwicht tegen bureaucratie en circuits van ambtenaren en deskundigen. Dat besef is onvoldoende aanwezig.''

,,Als vrijwilliger bij verschillende clubs is het me vaak opgevallen dat ambtenaren het normaal vinden je ten departemente op te roepen op een tijdstip dat hun schikte. Het kwam niet in hun hoofden op dat vrijwilligers meestal ook zelf een baan hebben. Vrijwilligers zijn voor ambtenaren vooral lastig. Hun werkelijkheid is immers vaak zo moeilijk op de Haagse werkelijkheid te passen.''

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden