Ingenieur tegen de draad in

Uitvinden zat hem in het bloed. Wat hij met zijn wetenschappelijke geest bedacht, kon hij zelf met zijn handen maken. Maar hij was te dwars voor winstbeluste managers.

JOOST VAN KASTEREN

Hij kon niet tegen verspilling. Niet tegen verkwisting van energie, van talent en zeker niet tegen de verspillende bureaucratie van overheden en grote ondernemingen. Zijn eigenwijze weerbarstigheid was de reden dat AkzoNobel hem als directeur centrale research in 1999 op 61-jarige leeftijd met vut stuurde. Diezelfde eigenwijze weerbarstigheid zorgde er echter ook voor dat hij het niet alleen beter wist, maar ook nog kon maken. Hij dacht met zijn handen.

Het uitvinden was Noor van Andel met de paplepel ingegoten. Zijn vader (inmiddels 100) was chemisch ingenieur in Delft en beschikte over een grote werkplaats. Zijn moeder - een kleindochter van Helene Kröller-Müller van het gelijknamige museum - was beeldhouwer en wist technisch van wanten. Samen met zijn broer Pek van Andel, experimenteel oogheelkundige en uitvinder van het kunstmatig hoornvlies, bracht hij vele uren door met het bouwen van elektromotoren en andere artefacten.

Hoewel zijn moeder wilde dat hij chirurg zou worden, koos hij voor de studie technische natuurkunde in Delft. Zijn afstudeerwerk deed hij in het Laboratorium voor fysische technologie. Het bleek de perfecte omgeving voor een uitvinder als Van Andel. Aan de ene kant de wetenschappelijke uitdaging om een verklaring te vinden voor complexe verschijnselen. Aan de andere kant het zelf maken en testen. Voor zijn afstuderen maakte hij een apparaatje waarmee hij onder de microscoop kon zien hoe kookbellen ontstaan. Later constateerde hij in een interview met het universiteitsblad, dat datgene wat Delft voor hem zo aantrekkelijk had gemaakt - werken met je handen - jammer genoeg verdwenen is. "Zonder een goede werkplaats krijg je beeldschermingenieurs", zei hij. Aan stagiairs uit Delft vroeg hij altijd of ze weleens een auto of televisie uit elkaar hadden gehaald. Anders hoefden ze bij hem geen stage te komen lopen.

Na zijn afstuderen kreeg hij een baan bij Euratom in Noord-Italië, waar hij onderzoek deed naar het direct omzetten van warmte in elektriciteit in een kleine kernreactor. Die elektriciteit was nodig om een televisiesatelliet van stroom te voorzien. Achteraf vond Van Andel het toch een raar idee om een reactor met 25 kilogram plutonium in een baan om de aarde te brengen. Het bleek ook niet nodig: de zonnecel bood uitkomst.

Na vijf jaar in Noord-Italië vertrok hij in 1969 met vrouw en kind naar de streek waar hij was opgegroeid, Twente. Hij werd onderzoeker bij Akzo, tegenwoordig AkzoNobel. Hij zou er dertig jaar blijven, waarvan de laatste veertien jaar als directeur 'corporate research'. Met 300 medewerkers en een tamelijk ruim budget was het centraal laboratorium een walhalla voor de uitvinder. Vele projecten werden in gang gezet. De ontwikkeling van een goedkope productietechniek voor een flexibele zonnecel bijvoorbeeld. Pas in 2009 is een proeffabriek geopend in Arnhem door Helianthos, dochter van Nuon.

Dat het zo lang duurde lag volgens Van Andel niet zozeer aan de techniek maar wel aan het feit dat managers bij overheid en bedrijfsleven geen verstand hebben van techniek. Om zich in te dekken tegen een eventuele mislukking laten ze rapport na rapport maken door dure consultants. 'Aarsbedekking' noemde hij het onparlementair.

In de loop der jaren veranderde de sfeer bij AkzoNobel. Volgens Van Andel kregen de 'bonentellers', de boekhouders het voor het zeggen. Bovendien liet de raad van bestuur steeds meer zijn oren hangen naar de aandeelhouders. "Het management offerde het onderzoek op aan de hebzucht van de aandeelhouders", zei Van Andel, terugkijkend in 2005 in een interview in Trouw. Daarbij vergaten ze zichzelf niet door hun riante salarissen nog wat verder te verhogen met opties. Van Andel heeft ze altijd geweigerd. Iedereen opties, of niemand, vond hij. Een confrontatie kon niet uitblijven. In 1999 werd Van Andel op 61-jarige leeftijd met vut gestuurd. Tegelijkertijd werd het centrale laboratorium ontmanteld. Onderzoeksprojecten die niet naar een van de divisies konden worden overgeheveld, dreigden te worden stopgezet. Omdat hij geloofde in die projecten, heeft Van Andel zijn best gedaan om dat te voorkomen. Dat hij niet meer in dienst was, hinderde hem niet. De manager van het Amerikaanse bedrijf dat de supersterke M5-vezel overnam, vertrouwde hem toe: "U bent wel weg bij AkzoNobel, maar u bent nog steeds de baas."

Hoewel met pensioen kon de uitvinder Van Andel niet stilzitten. Begin jaren negentig was hij, samen met zijn zoon Eur - de oudste van zijn vier kinderen en ook natuurkundig ingenieur - een bedrijfje begonnen voor het ontwikkelen van een door hem bedachte warmtewisselaar. Een huis-tuin-en-keukenvoorbeeld van een warmtewisselaar is de radiator van de centrale verwarming, die de warmte overdraagt van heet water uit de cv-ketel naar de lucht in de kamer. Vrijwel alle dagen van de week was hij te vinden in een voormalige kapsalon achter het station in Almelo om te sleutelen aan de Fiwihex, zijn 'fine wire heat exchange': de uitwisseling van warmte gebeurt via vele honderden koperdraadjes die letterlijk verweven zijn met dunne buisjes waar water doorheen stroomt. Het systeem is zo efficiënt dat je in plaats van enkele vierkante meters radiator kunt volstaan met een plafondventilator ter grootte van een autowiel. De Fiwihex vormt het hart van de energieproducerende kas die enkele jaren geleden is gebouwd in Huissen bij Arnhem. Die kas vangt in een jaar drie tot vijf keer meer zonnewarmte op dan nodig is voor de planten. Maar die warmte is ongelijk verdeeld over de seizoenen. Met de Fiwihex wordt grondwater in de zomer verhit en ondergronds opgeslagen om de kas 's winters te verwarmen. De overtollige warmte is te gebruiken voor woningen.

Samen met architect Jon Kristinsson en de Wageningse emeritus hoogleraar Gatze Lettinga heeft Van Andel dat idee verder uitgewerkt tot de Zonneterp, een woonwijk die zichzelf voorziet van warmte, elektriciteit, drinkwater en groente en waar afvalwater wordt omgezet in biogas. Wegens zijn werk voor duurzame energie kreeg Van Andel in 2002 een eredoctoraat van de Universiteit van Amsterdam, waarmee hij zeer verguld was. Dat weerhield hem er echter niet van om buitengewoon kritisch te kijken naar theorieën over opwarming van de aarde.

Toen Van Andel een tijd bivakkeerde in een fabriek in Bosnië waar de Fiwihex warmtewisselaar werd gemaakt, verdiepte hij zich in de stille uren in de warmte-overdracht zoals die plaatsvindt in de aardse atmosfeer. Hij kwam tot de conclusie dat de veronderstelling dat de toename van CO2 leidt tot hogere temperatuur niet kon kloppen. Anders dan veel andere klimaatsceptici werd hij serieus genomen. Begin dit jaar voerde hij nog een stevig debat op het KNMI. Ze boden hem de gelegenheid om zijn theorie verder te onderbouwen, maar daar is het niet meer van gekomen.

Noor van Andel overleed aan de combinatie van prostaatkanker en een lekkende hartklep. Met een variant op de Lofzang van Simeon ('Meester, nu laat gij uw dienaar gaan, in vrede, naar uw woord') liet hij het volgende optekenen: 'Nu ik zie dat de jonge generatie het zo fantastisch doet, zal ik de Despoot vragen om zijn dienaar terug te roepen.' Hij koos ervoor om zijn lichaam ter beschikking te stellen van de wetenschap, maar het kostte nog moeite om een medische faculteit te vinden die het wilde hebben. Het werd uiteindelijk de Vrije Universiteit.

Eleonoor van Andel werd geboren op 31 mei 1938 in Badhoevedorp. Hij stierf op 19 april 2011 in Enschede.

undefined

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden