Column

Inburgeren doe je met burgers, niet met instanties

null Beeld Maartje Geels
Beeld Maartje Geels

Vanzelf wordt mijn moeder een soort trotse gids als ze rondloopt in het Gelderse dorp. Haar dorp.

Seada Nourhussen

In de oude Honda-garage zitten nu luxeappartementen. Chique he? De ruitersportzaak staat al een tijd leeg. Jammer. Mijn moeder heeft ook altijd melancholie in haar stem als ze praat over Bennekom, waar ze nu langer woont dan in haar geboorteland Ethiopië. Alsof ze met elke wandeling door de winkelstraat - dat is echt één straat - een doos met herinneringen opent.

Ik was een poosje niet in Bennekom geweest dus word ik al wandelend bijgepraat. Zie ik dat al het asfalt is vervangen door klinkers? Dat is duurzamer. En ken ik de nieuwe ijssalon vlakbij het Kijk en Luistermuseum? Kom, dan gaan we een hoorntje met pistache halen.

Vroeger zei ik dat ik 'naar huis' ging, als ik mijn ouders ging bezoeken. Inmiddels woon ik langer in Amsterdam dan in het dorp op de Veluwe waar we in april 1981 terecht kwamen. Precies een jaar na de Kroningsrellen in de hoofdstad. Geen woning, geen kroning, riepen de krakers. Tevergeefs: Amsterdam heeft nu waarschijnlijk nog minder woningen voor jonge mensen. Tenzij ze rijk of toerist zijn.

Een islamitisch gezin van zeven werd verwelkomd

Wij belandden in een activistisch, links en jong Nederland. Althans, zo voelde het. Ook in ons overwegend christelijke dorp op de Veluwe, waar meer kerken dan scholen - waar de pastoor ook nog langs kwam - waren. Volgens Google is dat nog steeds zo: 7 om 6. In die omgeving werd een zwart, islamitisch gezin van zeven leden verwelkomd. Letterlijk. Buren en vrienden had mijn vader, die al in Nederland was, geholpen om zijn gezin feestelijk te onthalen.

Zoals ook iedereen meehielp aan wat nu onze 'inburgering' heet. De vrouw van de slager leerde mijn moeder wat Nederlands, totdat nieuwe vrienden voor het leven langskwamen met Jip en Janneke-boekjes. Ze leerden haar zinnetjes voor in de supermarkt en bij de dokter en legden het concept 'vakantie' uit. "We hadden geen idee wat er dan moest gebeuren. Bij ons was dat de tijd om je ouders te helpen aan extra inkomsten", zegt ze lachend.

Ook ik herinner me kinderen die mij wilden mee-trekken. 'Wip' en 'rek', probeerden ze op het speelplaatsje. Zodra wij naar school gingen, ging het snel met het Nederlands. Jaren later bood de gemeente taallessen aan voor volwassenen. Bijna vier jaar ging mijn moeder vrijwillig en met veel plezier 'naar school'. Iets wat haar als kind niet gegund was.

Integratie als tweerichtingsverkeer

Aan het eind lag de moedermavo binnen de mogelijkheden, vertelt ze nog glunderend. Zwem, -en fietslessen, met hilarische anekdotes, waren er ook. Iraanse en Thaise vrienden kwamen erbij. Met Ethiopische koffie en politieke discussies kwam de wereld bijeen, middenin Bennekom. Integratie (een term die niemand toen gebruikte) was in onze huiskamer wat het zou moeten zijn: tweerichtingsverkeer.

Vele kabinetten, koppelingswetten en rukken naar rechts later is er weinig vrolijks meer aan inburgeren. Het is omringd met dwang en boetes, door privatisering duur, ondermaats en nu ook oneindig. Migranten die al via het staatsexamen (het hoogste niveau) aan hun inburgeringsplicht hebben voldaan, moeten van de IND (bestond niet toen wij naar Nederland kwamen) twee extra examens afleggen om een permanente verblijfsvergunning te krijgen. Ontmoedigingsbeleid heet dat in goed Nederlands.

Een van de verplichte extra toetsen heet 'Kennis van de Nederlandse maatschappij.' We lopen langs het pleintje waar we vlegeldag vierden (weet u wat een vlegel is? Mijn moeder wel) en ik bedenk hoe wij ongemerkt inburgerden met burgers. Niet via instanties. Wat wens ik dat iedereen toe die na ons kwam.

Lees hier de columns van Seada Nourhussen

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden