'In oud paradijsverhaal komen Adam en Eva nauwelijks voor'
De vondst van een 'oerversie' van het bijbelse verhaal over Adam en Eva is indrukwekkend en belangrijk, vinden oudtestamentici. Maar de Nederlandse ontdekkers krijgen ook stevige kritiek.
De tekst is vijf eeuwen ouder dan bijbelboek Genesis, maar gaat wel over een paradijselijke tuin, een listige slang, twee menselijke wezens en een grote catastrofe. Zelfs scheppergod El, die dezelfde naam draagt als de god in Genesis, is van de partij. Dat is vast geen toeval, schrijven Marjo Korpel en Johannes de Moor van de Protestantse Theologische Universiteit (Groningen en Amsterdam) in een vorige week verschenen studie.
De vertelling die ze aantroffen op twee Syrische kleitabletten uit de 13e eeuw voor Christus is volgens hen een voorloper van het bijbelse paradijsverhaal. De overeenkomsten zijn zo talrijk zijn dat 'vrijwel alles' erop wijst dat het om dezelfde Adam gaat. Experts konden voorheen alleen vermoeden dat zo'n tekst bestond. Bewijs was er niet.
Korpel en De Moor menen dat de tabletten, die al decennia geleden zijn opgegraven, samen één geheel vormen. Ze vertellen over Horon, een god die El van zijn troon wil stoten en als straf zelf uit de godenvergadering wordt gegooid. Horon transformeert zich in een slang en bijt een andere god: Adam. Die wordt daardoor menselijk.
'Een geval van parallelomania'
Oudtestamenticus Meindert Dijkstra is echter nog niet overtuigd dat het hier om een voorloper gaat. Hij doet sinds veertig jaar onderzoek naar de taal en cultuur waaruit de tabletten stammen - het Ugarit - en gaf dit onderzoek als referent een kritische lezing.
Dijkstra: 'Ze presenteren de tekst als een oerversie. Maar in mijn optiek valt de naam Adam hier maar één keer - áls het al om Adam gaat. Deze teksten zijn alleen geschreven met medeklinkers, dus je moet veel zelf invullen. De andere keren wordt er alleen naar hem verwezen. Over Eva ben ik helemaal kritisch. Haar naam wordt niet genoemd. Er is alleen heel kort sprake van een vrouwelijke gestalte.'
Korpel en De Moor zien wel heel veel overeenkomsten, vindt ook oudtestamenticus en hoogleraar vroeg jodendom Mladen Popovic. 'Daar hebben we een term voor: parallelomania.' De hoogleraar van de Rijksuniversiteit Groningen deed lange tijd onderzoek naar de Dode Zeerollen en vindt het naar eigen zeggen prachtig dat zijn collega's weer eens aantonen dat 'het Oude Testament deel uitmaakt van een veel rijkere traditie dan de meeste mensen denken'.
'Maar ze hadden wel iets voorzichtiger mogen zijn', vindt Popovic. 'Ik was na het lezen van hun boek bijvoorbeeld niet overtuigd dat Adam in deze tekst een god is en dat zijn partner Eva is.'
Ook de grote verschillen in verhaallijnen maken Popovic arwanend. 'In Genesis verleidt de slang Eva om kennis te krijgen van goed en kwaad. In deze tekst spreekt de slang niet: hij bijt alleen. Dan moet je je afvragen in hoeverre je van een voorloper kunt spreken. Ja, het gaat hier om een tuin, een boom en een slang. Maar we hebben eerder al verhalen met die elementen gevonden. Dit is echt niet hetzelfde verhaal als Genesis.'
Korpel ziet naar eigen zeggen uit naar het academisch debat over de tekst. Verder wil ze er nog niet te veel over kwijt. 'Onze theorie is maar een theorie. Maar inderdaad, wij vinden hem heel aannemelijk.'
Zij en De Moor zijn bewust niet al te stellig, vindt ze. 'Veel verhaalelementen verschillen. Maar beide verhalen gaan duidelijk over het begin van de mensheid en over een zondeval. Zo zijn er nog talloze overeenkomsten. Dat kun je niet zo maar van tafel vegen. In de Bijbel staan veel verwijzingen naar een schepping en een paradijs die je niet met Genesis kunt verklaren, maar wel met deze mythe. Wat we hebben ontdekt is de beste verklaring voor de afwijkingen in de Bijbel zelf.'
Nu weten we ook waar die gevallen engel vandaan komt
We moeten ons ook niet blindstaren op de gelijkenissen met Genesis, vindt Dijkstra. Volgens hem biedt de vondst ook andere boeiende inzichten. Zo lijkt Horon op de figuur van wie later in het Oude Testament wordt verteld dat hij een gevallen engel is die Gods plaats wilde innemen.
Interessant, want de boeken Ezechiël en Jesaja bevatten alleen een verwijzing naar hem. De lezer moet het verhaal zelf duidelijk ergens anders zoeken. Bij een mondelinge overlevering, bijvoorbeeld. Of een vroegere tekst. 'Dit zou wel eens zo'n tekst kunnen zijn', meent Dijkstra. Het Nieuwe Testament verwijst ook naar vroegere verhalen over Satan. 'Deze studie maakt overtuigend duidelijk dat de schrijvers van het Nieuwe Testament de duivel niet alleen kenden van het Oude Testament, maar vooral ook uit nog oudere teksten.'
Betekenis van de tabletten was jarenlang een mysterie
De twee kleitabletten met het paradijsverhaal zijn al decennia geleden opgegraven en ontcijferd. Waarom is nu pas duidelijk wat ze vertellen? Oudtestamenticus Meindert Dijkstra kent de twee tabletten al jaren, maar was niet op het idee gekomen om ze als één geheel te beschouwen. ‘Dat was de brainwave van Korpel en De Moor', vindt hij. 'Het komt ook door de aard van de teksten: ze zijn meer liturgie dan een verhaal.’
Stel, zegt Dijkstra, dat onderzoekers over een paar duizend jaar twee liturgieblaadjes uit een kerk zouden vinden: één van Aswoensdag en één van Goede Vrijdag. Als je die naast elkaar houdt, kun je daar één verhaal uit halen: dat van Jezus’ kruisiging. ‘Met deze kleitabletten is dat ook zo, al zijn de teksten cryptischer.’