BoekrecensieGeschiedenis
In herontdekt oorlogsdagboek schrijft Anna Haag scherpzinnig over het dagelijks leven onder Hitler
Na de Tweede Wereldoorlog zag geen uitgever er brood in, maar toen het dagboek van Anna Haag recent in Duitsland verscheen, werd het gekozen tot geschiedenisboek van het jaar.
Een uitvoering van Bachcantates in een kerk in oktober 1941 gaf Anna Haag even de indruk dat alles weer normaal was. De muziek en de woorden (‘Een vaste burcht is onze God’) raakten haar en de andere aanwezigen. Maar in de tram naar huis werden diezelfde medebezoekers weer vreemden, met hun openlijke tirades over Russische krijgsgevangenen: ‘Weg met die beesten, de inferieure mensen, het gespuis!’
Bij alle gruwelen en gewetenloosheid om haar heen bood muziek vaker een beetje houvast. Na Duitse nederlagen in Noord-Afrika, voorjaar 1943, schoof Haag thuis achter de vleugel en speelde ‘Dankt, dankt nu allen God’. Op 7 april 1945, terwijl de Slag om Berlijn het leven ondraaglijk maakte, poogde ze met ‘een plechtige koraal’ de voortdurende schoten en ontploffingen te overstemmen. ‘Is het de laatste keer dat zijn zuivere klanken mijn ziel hebben verkwikt?’
Haag keek op dat moment al lang uit naar de Duitse nederlaag. Tegelijkertijd vreesde ze voor wat komen ging: alles verliezen, een Duitsland zonder cultuur en vol nieuw ressentiment en valse heimwee naar het Derde Rijk, want de armoe die zou komen was er toch niet onder Adolf Hitler?
Niet omkijken, maar vooruitzien
Anna Haag (1888-1982) had nog een troost. Ze hield vanaf het begin van de oorlog in het geheim een dagboek bij. Daarin kon ze lucht geven aan alles wat haar dwarszat, vrijuit spreken over een steeds verder afglijdend Duitsland.
Schrijven kon ze. Haag had vanaf de jaren twintig naam gemaakt als auteur van korte verhalen en romans. Maar in nazi-Duitsland verdween de ruimte voor haar vertelstem en voor andere literaire geluiden.
Na 1945 maakte Haag met haar man een selectie van vijfhonderd pagina’s uit twintig vol gepende dagboekschriften. Onder de titel Vreemdeling in eigen land. Het oorlogsdagboek van Anna Haag zijn die dagboeknotities nu in het Nederlands vertaald. Destijds bood ze de bloemlezing aan bij uitgevers, maar niemand toonde interesse. Het bruine tijdperk was voorbij. De meeste Duitsers leefden in ellendige omstandigheden. Ze wilden niet omkijken maar vooruitzien, de blik gericht op een betere toekomst.
Collectieve verstandsverbijstering
Haag besloot erin te berusten. Het dagboek kwam niet in de boekhandel. Zij zette haar schouders ook onder de wederopbouw, zoals ze zich tijdens de oorlog al had voorgenomen. Voor de SPD zat ze een aantal jaren in de Landdag van de voormalige deelstaat Baden-Württemberg en daarnaast maakte ze zich sterk voor de politieke scholing van vrouwen.
De herontdekking van haar onverbloemde, rake dagboeknotities – even indringend als die van de Duits-Joodse geleerde Victor Klemperer – moest wachten tot het vorige decennium. Toen boog de wetenschap zich erover. Was het geselecteerde materiaal authentiek of achteraf bijgekleurd? Het eerste, luidde de conclusie, waarna het dagboek twee jaar geleden alsnog in Duitsland werd uitgegeven.
Heel scherp zag Haag hoezeer de nazi-autoriteiten met propaganda het volk beïnvloedden. ‘Om in je Duitse vaderland in leven te blijven, heb je een ongehoord talent voor eenzaamheid nodig’, noteerde ze op 24 februari 1943. Ze bleef zich voortdurend verbazen over de collectieve verstandsverbijstering om haar heen. Zelfs toen het oorlogsverloop kantelde, waanden de meesten van haar landgenoten zich superieur en waren ze het vermogen kwijtgeraakt om door de ogen van de ander te kijken.
Recht praten wat krom was
Voortdurend werd Haag geconfronteerd met oprechte ‘gelovigen’. Een van haar buurmannen, een apotheker, duikt steeds weer op in haar dagboek. Hij praatte recht wat verschrikkelijk krom was en behield zelfs na de smadelijkste nederlagen het geloof in de eindoverwinning (bijvoorbeeld met ‘wonderwapens’). Een lezer van nu moet onwillekeurig denken aan diep in internetbubbels gezogen lieden die te vuur en te zwaard hun alternatieve waarheden verdedigen.
Voor haar eigen bestwil moest Haag haar tong afbijten. Het lukte haar niet altijd om te zwijgen. Stonden diezelfde mensen die vanwege de aanhoudende bombardementen op Duitse steden spraken van ‘Anglo-Amerikaanse brandmoordenaars’ niet te juichen toen de bommen van de Luftwaffe op Warschau, Rotterdam en Londen vielen? De aan astma lijdende kennis, een overtuigd nationaalsocialist, die midden 1943 klaagde over gebrek aan tabletten, diende ze eveneens van repliek: ‘Je wilde toch “autarkie” hebben. Die hebben we nu.’
Verstopt achter de aardappels
In haar dagboek ging Haag echter veel verder. Zo spaarde ze de nazitop geen moment. Het luchtalarm noemde ze (met anderen) ‘Görings wonderhoorn’, propagandaminister Joseph Goebbels vond ze ‘een sadist’, en de door velen zo bewonderde Führer zette ze weg als ‘charlatan’ en ‘de verver uit Braunau’. ‘Geef me tien jaar en jullie zullen de Duitse steden niet meer herkennen!’, beloofde Hitler in vredestijd. Op het moment dat de ene na de andere plaats door geallieerde bommen vrijwel met de grond gelijk werd gemaakt, kon Haag niet nalaten om cynisch te constateren dat de grote leider woord had gehouden.
Was het dagboek ooit gevonden door de autoriteiten, dan had het minstens een enkeltje richting kampen zo niet haar einde betekent. Wat Haag in het dagelijks leven alleen tegen haar man kon zeggen, kwam in de schriftjes zwart-op-wit te staan. Opletten en verstoppen was noodzaak. Op 28 mei 1944 schreef ze: ‘Ik kan ze geen moment laten liggen, geen minuut weggaan zonder de blaadjes achter de aardappelen of de kolen te verstoppen’.
Elke nacht een bommennacht
Haag voelde de Gestapo toch al in haar nek hijgen. Haar SPD-lidmaatschap en boeken van voor de oorlog maakten haar verdacht. De gezinssituatie maakte het alleen maar complexer: een dochter woonde met man en kind in Groot-Brittannië en was daar van nationaliteit veranderd, haar zoon studeerde daar en werd vanaf het begin van de oorlog vanwege zijn nationaliteit geïnterneerd (en verplaatst naar een kamp in Canada), Haags oudste kind was getrouwd maar leefde gescheiden van haar met de nazi’s sympathiserende man.
Die echtgenoot dook nog geregeld op, soms dreigend als hij zijn schoonouders dreigde aan te geven. Meer dan eens verloor Haag haar levensmoed: buiten en in de hoofden was zoveel verwoest. Wat haar op de been hield was de wens om haar geliefden terug te zien en het van de pagina’s afspattende verlangen naar normaliteit, zoals vrijuit spreken en je normaal kunnen uitkleden voor het slapengaan in plaats van met kleren aan naar bed omdat elke nacht weer een bommennacht kan worden.
Anna Haag
Vreemdeling in eigen land. Het oorlogsdagboek van Anna Haag
(Denken ist heute überhaupt nicht mehr Mode)
Vert. Irene Dirkes en Lucienne Pruijs
Alfabet; 464 blz. € 29,99