In Groningen hoef je in het ziekenhuis niet meer te sterven in een kille kamer

De mobiele hospice-unit van het UMCG. Beeld umc groningen
De mobiele hospice-unit van het UMCG.Beeld umc groningen

Patiënten overlijden vaak het liefst thuis, maar dat kan niet altijd. Het ziekenhuis in Groningen biedt daarom tijdelijke ‘huiskamertjes’.

Marten van de Wier

Overlijden kan in het ziekenhuis van Groningen sinds kort iets intiemer. Het UMCG heeft een verplaatsbare ‘hospice care unit’, waarmee verpleegkundigen de kamer van een patiënt in de laatste fase van zijn leven huiselijker inrichten. Met gemakkelijke stoelen, met schemerlampen, kussens en kleedjes verandert een kille ziekenhuiskamer in een minihospice. De afgelopen twee jaar is er op drie afdelingen geëxperimenteerd met deze set. Vanwege de positieve reacties van nabestaanden, wordt het hospice nu in het hele ziekenhuis gebruikt.

In de eerste twee jaar werd de set twintig keer ingezet bij oncologie, ­hematologie en interne geneeskunde, de afgelopen twee maanden al twintig keer op alle afdelingen van het ziekenhuis. Zo’n negen op de tien families kiezen ervoor om de hospiceset te gebruiken als verpleegkundigen dat voorstellen. Het ziekenhuis heeft nu plannen voor een tweede set, omdat de eerste permanent in gebruik is.

Veel patiënten overlijden het liefst thuis, of in de huiselijke setting van een hospice, vertelt internist ouderengeneeskunde Pauline de Graeff. “De realiteit is dat een op de drie mensen in het ziekenhuis overlijdt.” Sommige ziekenhuizen hebben een hospice op het terrein. Het UMCG is de eerste met een mobiele hospice op de eigen afdeling, zodat patiënten tot het eind in behandeling blijven bij artsen en verpleegkundigen die ze kennen.

De set is bedoeld voor patiënten die er zo slecht aan toe zijn, dat ze niet meer verplaatst kunnen of willen worden. Hij kan worden gebruikt bij patiënten die naar verwachting nog minstens een dag en maximaal een week te leven hebben.

Terug naar de kern

De hospiceset heeft invloed op het gedrag van de ziekenhuismedewerkers, vertelt De Graeff. “Het ziekenhuis is altijd erg gericht op behandelen. Er is veel onrust, met allerlei mensen die binnenlopen. Bij dit laatste stukje is het vooral de kunst om dingen niet meer te doen. Niet meer twintig keer per dag de bloeddruk opmeten. Je gaat terug naar de kern van zorg: aandacht voor mensen, zonder alle techniek.” An Reyners, internist-oncoloog en hoogleraar palliatieve ­geneeskunde, vult aan: “De sfeer in de kamer is zo anders, dat iedereen die binnenloopt zich realiseert dat er een andere soort zorg gewenst is.”

Oncologisch verpleegkundige Arda de Haan heeft goede ervaringen met het hospice. “Stervenden krijgen er niet veel van mee, denk ik. Maar voor hun naasten zijn rust en de intieme sfeer belangrijk. Het helpt bij de verwerking als ze op een goede manier afscheid hebben kunnen nemen. Ook voor verpleegkundigen wordt het gemakkelijker om in die ruimte te zijn.”

Zou niet het hele ziekenhuis een aangenamere plek moeten worden? “Dat willen we graag, en daar zijn ook veel plannen voor”, zegt De Graeff. “Maar om iemand te behandelen, heb je nu eenmaal technische dingen nodig, zoals licht en zuurstof. En we moeten voldoen aan allerlei hygiëne-eisen. Dat verandert als de stervensfase begint.”

Met gordijnen, lampen en meubels wordt de ziekenhuiskamer van stervenden omgetoverd tot een huiskamertje. Beeld umc groningen
Met gordijnen, lampen en meubels wordt de ziekenhuiskamer van stervenden omgetoverd tot een huiskamertje.Beeld umc groningen

Interview met nabestaande

“Het is zo’n gekke situatie: dat iemand die helemaal nog niet dood mág, toch dood gaat. Je staat erbij en je kijkt ernaar.” Het verplaatsbare hospice van het Universitair Medisch Centrum Groningen maakt het sterven van een naaste niet draaglijk, maar het helpt wel, weet Marie Baesjou uit ervaring. Haar partner Frans overleed vorig jaar aan longkanker, 65 jaar oud.

Hij werd opgenomen in het ziekenhuis, een jaar na de start van zijn behandeling, omdat hij snel achteruit ging. “Na een paar dagen was duidelijk dat het niet meer ging. Die hele positieve, opgewekte, vooruitkijkende persoon was kwijt. Hij kon het niet meer opbrengen”, zegt Baesjou. “Hij heeft om euthanasie gevraagd. Hij wilde graag dat het in het ziekenhuis gebeurde, omdat hij zich daar veilig voelde. Hij was ook zo ziek, dat het onmenselijk was om hem nog te vervoeren.”

Een dag of twee later kwam het karretje van de ‘hospice care unit’ de kamer binnen. “Met stoelen, schemerlampen, dekbedden, kussentjes, glazen… Ze zetten al die dozen neer. Het was teveel: ik heb een paar dozen in de douche gezet”, vertelt Baesjou. Het uitpakken wilde ze graag zelf doen.

Het maakte het afscheid niet minder verschrikkelijk. Maar het hielp, een beetje, denkt ze. “Voor hem, denk ik: hij lag daar dood te gaan - wat een opdracht! Maar ook voor ons, voor mij, voor zijn twee kinderen, de rest van de familie. Het dempt de harde, kille sfeer in het ziekenhuis. Ik denk dat Frans dat ook zo ervaren heeft. Je bent een soort eiland in dat hele grote gebouw, de rest van de wereld bestaat niet meer. Het epicentrum van de aardbeving die komen gaat. En als het dan toch moet gebeuren, laat er dan maar een schemerlampje op staan in plaats van dat harde tl- of ledlicht.”

De laatste dagen was het een komen en gaan van naasten. “In de koffiekamer op de afdeling was het hectisch, daar werd iedereen geparkeerd. Om de beurt ging iedereen naar Frans. Daar was het rustig, ja, sereen”, zegt Baesjou. “Frans nam de tijd om iedereen nog een veer in zijn reet te steken”, zegt ze. Baesjou lacht. “Iedereen die naar buiten kwam voelde zich goed over zichzelf.”

Zes dagen na zijn verzoek overleed Frans door euthanasie.

Lees ook:

Hoogleraar: ‘Er is op de geneeskundeopleidingen te weinig aandacht voor omgaan met stervenden’

De zorg aan stervende patiënten komt maar zeer beperkt aan de orde op de Nederlandse geneeskunde­opleidingen. Dat blijkt uit een onderzoek van Leyden Academy on ­Vitality and Ageing. Het onderwerp komt hooguit impliciet terug in ­andere vakken. Slechts één faculteit biedt stervenszorg aan als keuzevak.

‘De dokter moet meer weten van de dood’

Net als zijn collega’s wil ook Sander de Hosson zorgen dat zijn patiënten in leven blijven. ‘Maar we moeten ons wel afvragen welke prijs willen we daarvoor betalen?’ In zijn boek ‘Slotcouplet’, dat vandaag verschijnt, laat de longarts zien waarom dokters zich niet moeten beperken tot scans en medicijnen.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden