Voorpublicatie

In gesprek met de vijand

null Beeld Maartje Geels
Beeld Maartje Geels

Wat doe je als je 'eigen' mensen je voor joodse zelfhater uitmaken, of Turkse tieners zeker weten dat de joden achter IS zitten? Natascha van Weezel schreef er een boek over, 'Thuis bij de vijand', dat vandaag verschijnt. Een voorpublicatie.

Natascha van Weezel

In de grijze hal van het gebouw van de Liberaal Joodse Gemeente wacht ik op een groep eerstejaars- leerlingen van een mbo-school in de buurt. Vandaag sta ik voor de klas. Ik doe mee aan 'Leer Je Buren Kennen', een project om antisemitisme tegen te gaan. De leerlingen mogen anderhalf uur lang vragen stellen over het jodendom en een kijkje nemen in de synagoge. De meesten zijn daar nog nooit geweest. Niets is me te gek. Hoe meer vooroordelen er op tafel komen, hoe beter. Dan kan ik hun vertellen hoe het volgens mij zit. Mijn collega Anne-Maria, die wat langer meedraait, heeft al een keer meegemaakt dat scholieren aan haar hoofd wilden voelen. Ze konden maar niet geloven dat joden geen hoorntjes onder hun haar verborgen hielden.

Zodra de achtentwintig tieners het gebouw binnenkomen - eerst langs een politiehokje, vervolgens door een hek, dan door een dubbele sluis met camera's waar ze hun spullen moeten afgeven, allemaal beveiligingsmaatregelen - hoor ik twee jongens 'Free Palestine!' schreeuwen. Ik haal diep adem. Dit kan een interessante ochtend worden.

De leerlingen krijgen een filmpje van tien minuten voorgeschoteld met verschillende beelden van joden, variërend van de tot het jodendom bekeerde Charlotte uit de serie 'Sex and the City' tot het getekende figuurtje Cartman uit de animatie 'Southpark', die het steeds over 'The Jew Problem' heeft. Daarna krijgen ze de opdracht om alles op te schrijven wat er bij het woord 'jood' in hen opkomt. Het valt me op dat iedereen ijverig meedoet, ook de jongens die met zoveel kabaal binnenkwamen.

Als ik de velletjes inneem en de scholieren aanspoor om met hun stoel in een kring te gaan zitten voor het groepsgesprek, valt mijn oog al snel op de zinnen: 'Joden zijn IS', en: 'Joden zuigen aan de pik van baby's.' Ik schiet spontaan in de lach en besluit eerst wat algemene informatie te verschaffen alvorens hierop in te gaan.

Wanneer ben je joods? wil een meisje weten. En wat is koosjer eten? De stoere jongens van Free Palestine gapen. Anne-Maria en ik doen ons uiterste best om hen bij de les te houden. Willen ze het misschien over de Tweede Wereldoorlog hebben? (Dat willen ze niet; het enige wat ze daarover kwijt willen is dat Hitler zelf familie was van de rijke, joodse familie Rothschild, want dat hebben ze op Facebook gelezen). Of zijn ze geïnteresseerd in teksten uit de Thora? Ze zijn alleen te porren voor een gesprek over het Midden-Oostenconflict. Daar hebben ze een stellige mening over: 'Jullie hebben land afgepikt!'

Ik probeer het te nuanceren door hun de geschiedenis van het conflict uit te leggen en tevens te vertellen dat ik weliswaar zelf joods ben, maar ook moeite heb met de wijze waarop Palestijnen behandeld worden. Ze lachen een beetje.

Cemal, een jongen die duidelijk status heeft in de klas, zegt dat ze hun bek moeten houden; hij vindt het boeiend. Even zijn ze stil, totdat Mohammed, een intelligent ogende tiener met een smal brilletje, weer begint te gapen. Hij vindt het saai. Het enige wat hem boeit is islamofobie. 'U weet niet wat wij meemaken, mevrouw. Als u eens wist wat er over ons wordt gezegd, zou u dáár les over geven.'

Val

Ik doe een poging om zijn sympathie te winnen en vertel over een antisemitisch incident dat ik ooit meemaakte. In 2003 sloeg een jongeman me in de tram in mijn gezicht en riep dat hij het jammer vond dat Hitler mij was vergeten te vergassen. De rest van de reizigers keek de andere kant op. Het was mijn bedoeling om Mohammed te laten zien dat ik wel degelijk weet hoe het is om gediscrimineerd te worden, maar de eigenwijze leerling vraagt wat voor man het was. Ik aarzel even. 'Ik denk dat het een Marokkaanse Nederlander was,' zeg ik ten slotte, 'maar eigenlijk vind ik dat op dit moment niet zo relevant. Bovendien was het op het hoogtepunt van de Tweede Intifada, dus misschien was hij gefrustreerd vanwege politieke redenen,' probeer ik diplomatiek. Ik ben in de val gelopen.

'Hoe weet u dat het een Marokkaan was, mevrouw? Vermeldde hij dat er soms bij?' Mohammed heeft me precies waar hij me hebben wil. Hij kijkt me aan alsof ik de grootste racist op aarde ben.

Om de aandacht af te leiden probeert Anne-Maria er een luchtigere vraag in te gooien: 'Hoeveel joden denken jullie dat er in Nederland wonen?'

Fatima, een Egyptisch meisje met een kobaltblauwe hoofddoek, steekt haar vinger op. 'Minstens 3 miljoen, mevrouw.'

Waarom denkt ze dat? Ik heb tijdens deze lessen vaker meegemaakt dat jongeren vermoeden dat er veel meer joden in Nederland wonen dan het geval is. Ze geloven me ternauwernood als ik meld dat het er in werkelijkheid nog geen 50.000 zijn.

Het jonge meisje denkt na: 'Jullie zullen wel met heel veel zijn, want waarom moet het hele land anders zo vaak bij jullie oorlog stilstaan?'

De tijd vordert in rap tempo, en voor we naar de synagoge gaan voor een korte rondleiding wil ik toch echt even informeren wat de jongens bedoelden met 'Joden zijn IS' en 'Joden zuigen aan de pik van baby's'. Vooral van dat laatste word ik nogal onpasselijk. Hoe komen ze daarbij? 'We hebben het in een filmpje gezien, mevrouw,' roept Ahmed triomfantelijk. Ik wil weten wat voor filmpje. 'Nou gewoon, op YouTube. Daar zijn joden aan het zuigen aan de pik van een baby.'

Hij wil me het best even laten zien en haalt zijn iPhone al uit zijn zak. Daar bedank ik voor. Ik maak meteen duidelijk dat ik zoiets zeer veracht en dat het zeker geen traditie is binnen ons geloof. Hoe weet Ahmed eigenlijk dat het joden waren?

'Ze droegen een keppel en hadden van die krullen langs hun hoofd.'

'Is het misschien een filmpje om joden in een kwaad daglicht te stellen?' opper ik voorzichtig. Iedereen kan een keppel opdoen en met photoshop is tegenwoordig alles te manipuleren. Misschien is het wel bedoeld om joden zwart te maken: als ik zoiets afschuwelijks zou zien, zou ik misschien ook wel iets tegen de mensen krijgen die dat doen.

Ahmed en zijn vriendje Driss gieren het uit. 'Maar mevrouw, wij weten zeker dat het joden zijn, want het wordt steeds weggehaald van internet. Jullie schamen je er natuurlijk voor en omdat jullie alle media in handen hebben - ah, daar is hij al - kunnen jullie het makkelijk verwijderen om elkaar de hand boven het hoofd te houden.'

Ik sta met mijn mond vol tanden, en gelukkig grijpt Anne-Maria in: 'Zou het niet zo kunnen zijn dat kinderporno altijd van internet wordt gehaald?' vraagt ze de jongens.

'Wat een onzin,' werpt Mohammed tegen. 'Als het filmpje precies hetzelfde zou zijn, maar dan met moslims, dan zou het nooit worden weggehaald. Kijk maar naar alle shit die er overal over ons te vinden is, daar wordt nooit iets tegen gedaan. Dat kan jullie geen ene bal schelen.'

Nog voor ik ernaar hoef te vragen beantwoordt Ahmed mijn vraag over IS uit zichzelf. 'Jullie lopen te zeiken over jullie eigen veiligheid hier met al die poortjes en bewakingscamera's, maar jullie zijn zelf gevaarlijk. Jullie zijn IS.' Een paar scholieren komen voorzichtig in opstand, al lijkt de meerderheid het met hem eens te zijn.

Ik ben te verbaasd om nog helder te kunnen nadenken, maar tijdens mijn training heb ik geleerd dat ik vooral in dit soort situaties scherp en attent moet blijven.

'En waar baseer je dat op?' vraag ik op een zachtaardige toon. Het is goed dat de scholieren me niet kennen, anders hadden ze gemerkt dat er wanhoop doorklonk in mijn stem.

'Kijk, het is heel simpel. IS bestaat pas twee jaar en ze hebben nu al zoveel geld, wapens en dikke auto's. Het kan niet anders dan dat Amerika en Israël, de rijkste landen ter wereld, daarachter zitten. Zij betalen alles.'

Tekst loopt door onder de afbeelding

null Beeld rv
Beeld rv

Als ik tegenwerp dat al Baghdadi, de leider van IS, een aantal weken geleden nog opriep om alle joden ter wereld te grazen te nemen en dat er aanslagen van IS zijn geweest op joodse doelen als de Hyper Cacher in Parijs, het joodse museum in Brussel en een synagoge in Kopenhagen, krijgt Ahmed er pas echt lol in.

'Maar dat is alleen maar om de waarheid voor de rest van de wereld te verbergen, mevrouw. Joden zijn slim. Zij vermoorden elkaar soms zodat niemand erachter komt dat zij IS zijn, alleen ben ik slimmer.'

Ik zou hier nog uren met Ahmed over door willen praten. Hij is zo fanatiek en van zijn eigen gelijk overtuigd. Hoe komt hij aan dergelijke theorieën? Hoe breed worden ze eigenlijk gedeeld? En belangrijker nog: wat kan ik hiertegen doen?

Helaas staat de volgende klas alweer voor de deur en moeten we stoppen. We brengen nog snel een bezoek aan het gebedshuis, waarin ik laat zien hoe een Thora-rol eruitziet en uitleg dat we net als de moslims in de richting van het oosten bidden. Niet naar Mekka, maar naar Jeruzalem. 'Free Palestine!' roepen Ahmed en Mohammed weer. 'Jeruzalem is van ons.'

Als we bij de uitgang staan, vraag ik Ahmed of hij er nog eens over door zou willen praten. Daar heeft hij geen enkele behoefte aan. 'U hebt uw waarheid, mevrouw, en ik de mijne. Laten we het daarbij houden.'

Dat is het laatste wat ik wil, maar ik kan hem niet dwingen. Moedeloos sta ik voor de deur.

Dan komt Cemal naar me toe. 'Ik vond het interessant, mevrouw. Trekt u zich maar niets aan van Ahmed en Mootje,' zegt hij voordat hij via de sluis en het hek naar buiten gaat.

Lees ook:

Dubbelinterview met Natascha en haar vader over de briefwisseling die zij wekelijks in Trouw hebben

Dossier: Vader en dochter

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden