In 19e eeuw was vaccinatie verplicht, ondanks protestantse kritiek
De discussie over verplicht vaccineren is allesbehalve nieuw. Al in de 19e eeuw verzetten protestanten zich tegen een overheid 'die probeerde binnen te dringen in het bloed van haar burgers'. Soms was hun lobby succesvol.
Waarom kinderen laten lijden als een verplichte prik hen die ellende bespaart? Het aantal mazelen-slachtoffers blijft stijgen en in de biblebelt is inmiddels ook rodehond opgedoken, argumenteerde VVD-senator Heleen Dupuis zaterdag in Nieuwsuur. 'Als je een leerplicht hebt, die toch ook een grote inbreuk op de ouderlijke macht maakt, waarom zou zo'n verplichte vaccinatie dan niet kunnen?'
Dat Dupuis haar oproep illustreerde met een verwijzing naar de leerplicht is opmerkelijk. De door haar gewenste vaccinatieplicht heeft al eens bestaan voor een gevaarlijkere ziekte (koepokken) en werd 190 jaar geleden gekoppeld aan schoolgang. Niet lang daarvoor, in 1808, was koning Lodewijk Napoleon al voorzichtig begonnen. Mindervermogenden moésten een prik halen, andere burgers mochten kiezen.
Schoolgaand kind moest 'pokkenbriefje' tonen
Koning Willem I breidde de plicht uit. Vanaf 1823 moesten alle kinderen die naar school gingen een 'pokkenbriefje', een door een arts ondertekende akte van vaccinatie, kunnen presenteren.
De ontdekking dat mensen immuun worden als ze een ziekte krijgen ingespoten was volgens de vorst een 'onschatbaar geschenk der Voorzienigheid'. Willem redeneerde op dezelfde wijze als premier Rutte afgelopen vrijdag: niet alleen ziekten komen van Godswege, ook de remedies zijn een geschenk van boven.
Het pokkenbriefje zorgde volgens het RIVM niet voor een omslag. Slechts een kleine elite genoot onderwijs en dus bleef de vaccinatiegraad laag. Bovendien bleven protestanten zich verzetten. Vanwege de lobby van onder meer de protestantse Réveil-beweging ging de verplichting in 1857 de prullenbak in.
De vaccinatie tegen koepokken is een onschatbaar geschenk der VoorzienigheidKoning Willem I
Dankzij pokkenbriefje schoot vaccinatiegraad omhoog
Het besluit had dramatische gevolgen: tussen 1871 en 1873 eiste pokken de levens van zeker 23 duizend Nederlanders. De massale sterfte bracht Den Haag direct weer op andere gedachten. Het pokkenbriefje moest opnieuw ingevoerd, en wel snel. In 1872 schreef de Wet op de Besmettelijke Ziekten opnieuw voor dat kinderen alleen welkom waren in het openbaar en bijzonder onderwijs als ze het briefje konden tonen.
Op lange termijn was die maatregel uitstekend voor de volksgezondheid. Toen het kabinet-Pierson aan het begin van de twintigste eeuw de leerplicht invoerde, steeg de vaccinatiegraad tot voorheen ongekende hoogten.
Het laatste woord was echter aan de (orthodoxe) protestanten. Zij bedongen in 1928 een uitzondering voor gewetensbezwaarden: ouders die de prik niet konden rijmen met hun geloof mochten hun kind aan de vaccinatie onttrekken. Uiteindelijk schafte Den Haag de verplichte pokkenvaccinatie in 1976 af. De ziekte was toen zo goed als verdwenen.
Vanwege de lobby van onder meer de protestantse Réveil-beweging was de vaccinatie vanaf 1857 niet meer verplicht