Ik wil mezelf omhooglezen
Dankzij internet kan iedereen boeken bespreken. De literaire recensent lijkt passé. Maar aan welk oordeel heb je als lezer écht iets? Wiens smaak vertrouw je?
'De gouden vruchten' van Nathalie Sarraute is een intrigerende roman, waarvan het onderwerp een boek is, getiteld 'De gouden vruchten'. Sarraute's experimentele roman uit 1963 volgt de conversatie tussen diverse quasi-intellectuele kunstkenners die met elkaar over 'De gouden vruchten' discussiëren. "Erg pretentieus", zegt de een erover, en een ander antwoordt: "Dus in ernst, jij vindt het een prul?" Sarraute won een jaar later met dit boek de Internationale Uitgeversprijs.
Er was in 1963 nog geen internet, maar toch kun je deze roman lezen als een parabel over het gekakel en gekeuvel op het web. Mensen - die je niet kent - vinden van alles over een boek, en anderen - mensen die je ook niet kent - geven daar weer reacties op, of roepen 'vind ik leuk'.
Zo werd het oeuvre van Orlando Figes, Brits historicus en schrijver van onder meer het bejubelde boek 'De Krimoorlog', geprezen in de lezersreviews van internetboekwinkel Amazon.com. In 2010 moest de historicus met schaamrood op de kaken bekennen dat hij zelf onder een schuilnaam die reviews had geschreven, en erger nog, het werk van andere historici had afgekraakt. Deze kwestie werd breed uitgemeten in de pers omdat Figes een beroemde historicus is.
Het pure feit dat op internet mensen met schuilnamen andere mensen bejubelen of afkraken op volstrekt duistere gronden is iets waar we al aan gewend geraakt zijn. Internet is een onbetrouwbare bron, zo leren studenten op universiteiten. Over middelbare scholen hebben we het maar even niet. Toch gebruikt iedereen de lezersoordelen van bol.com of recensies van Recensieweb of 8weekly. Kennelijk trekken we ons van die waarschuwingen niet zoveel aan.
De waarschuwing ligt natuurlijk ook genuanceerder. Er zijn immers zoveel papieren boeken, tijdschriften en kranten gedigitaliseerd en op internet te vinden, dat je zo'n absolute waarschuwing niet meer hoeft te geven. Ook recensies uit papieren kranten en tijdschriften (NRC, Vrij Nederland, De Groene Amsterdammer) kun je lezen op internet. De stelling dat papier meer waard is dan internet, is onhoudbaar.
Kun je dan zeggen dat beide evenveel waard zijn? Ik denk van niet. Als je via Google zoekt naar een boek, stuit je behalve op webwinkels en illegale downloadsites, op heel veel sites waar over boeken wordt gepraat. Op de boekenmarkt is 'social reading' de trend. Las Thomas a Kempis in de vijftiende eeuw nog 'met een boekje in een hoekje', dat wil zeggen in alle rust en afzondering, lezen is nu iets dat je deelt via een website. Online boekhandels en andere commerciële sites plaatsen korte recensies in de vorm van 'lezersoordelen'.
Daarnaast heb je recensiesites waarop langere stukken staan geschreven door niet-professionele recensenten, zoals Recensieweb.nl en 8weekly.nl, en de zogeheten community's.
Die zijn meer te kenschetsen als een virtueel literair café waar mensen met elkaar kletsen over een boek, en aan mondreclame doen, maar waar geen lange recensies op staan. Er worden leeservaringen uitgewisseld.
De website Goodreads is een van de succesvolste community's. Op deze mooi gemaakte website kun je met een eenvoudige handeling de door jou gelezen boeken aanvinken, met sterren waarderen, en er iets over zeggen. Je laat vrienden toe in je netwerk, ziet wat zij gelezen hebben, en je geeft elkaar tips.
Goodreads heeft wereldwijd 20 miljoen leden, er staan 360 miljoen titels op, en er worden volgens de site elke minuut 250 titels aangevinkt. Niet verwonderlijk dus dat internetboekwinkel Amazon de site heeft opgekocht, in een poging zijn grip op de boekenmarkt te verstevigen. Als alternatief geldt nu Riffle Books, dat je koppelt aan mensen met jouw smaak. Nederlandse lezerscommunity's zijn onder meer De Boekensalon en Watleesjij.nu.
De gebruikers op community's adviseren elkaar, en dat is hard nodig. Elk jaar verschijnen in Nederland 20.000 nieuwe papieren boeken. Hoeveel daarvan literair zijn, valt niet na te gaan (want wat is literair?) maar via de site netuit.nl van de Koninklijke Bibliotheek kun je van week tot week zien hoeveel nieuwe titels er in de categorie 'romans' zijn verschenen: dat zijn er wekelijks minstens 25 en vaak het dubbele. Dus minstens 1300 nieuwe romans per jaar (Nederlands en vertaald). Er verschijnen jaarlijks alleen al honderd literaire debuten!
Een literaire gids is dus geen overbodige luxe, ook al omdat wie online boeken koopt, in de webwinkel zelf nauwelijks ontdekkingen doet. Volgens onderzoeksbureau Codex Group is van de online aankopen maar zeven procent ook daar 'ontdekt'. Wie op internet iets koopt, had dus al een titel in zijn hoofd. Bij de fysieke boekhandel is maar liefst 39 procent van de aankopen een 'ontdekking', daar vind je nog eens iets nieuws. De community's met hun leeservaringen vervullen een nuttige functie, en ze zijn soms verslavend leuk.
Peter Boot van het Huygens Instituut heeft enkele Nederlandse sites cijfermatig met elkaar vergeleken. Op 8weekly zijn meer dan vierhonderd recensies te vinden van nieuw verschenen romans, Watleesjij.nu gaat daar met 12.000 ruim over heen. Maar de recensies van 8weekly doen in omvang en kwaliteit niet onder voor die in de landelijke papieren media, terwijl op Watleesjij.nu een ultrakorte recensie als 'Persoonlijk vond ik dit nogal een langdradig boek' heel normaal is. De gemiddelde lengte van een recensie is daar negentig woorden, in de krant zou je dat voor een signalement zelfs te weinig vinden. Bij 8weekly en Recensieweb is de gemiddelde lengte van een recensie respectievelijk 724 en 823 woorden; dat is net iets korter dan in de krant. Recensieweb heeft als pluspunt dat het bij elk boek de links geeft naar recensies in andere media. Zo kun je je nog breder laten informeren. De recensenten van Recensieweb zijn grotendeels studenten, 8weekly heeft journalisten, copywriters en (amateur-) schrijvers in het team.
Over de waarde van internetkritiek is niet iedereen het eens. Schrijver Herman Stevens vindt vooral het niveau bedenkelijk. "De meeste stukjes ontstijgen nauwelijks het niveau van een boekverslag", staat op zijn blog. Voor hem is het lekenkritiek, werk van amateurs. Met lede ogen ziet hij aan dat op Google vaak de slechtste of negatiefste stukken bovenaan staan. Jos Joosten, hoogleraar moderne letterkunde in Nijmegen, schreef in een essay (2010) dat de internetkritiek geen gezag heeft en dat er geen vernieuwing of discussie uit voorkomt. Ze bereikt te weinig mensen, meent hij. De schrijver en de geleerde moeten er dus niet veel van hebben.
Toegegeven, niet elke internetrecensent kan goed schrijven of heeft een evenwichtig oordeel. Soms is een recensie wel goed doordacht, maar doorgaans is het niet meer dan een signalement of letterlijk de flaptekst. Dat brengt ons op een ander nadeel, namelijk de vermenging van commercie en kritiek. Achter veel leuke boekensites zit een uitgever die jou boeken wil verkopen. Hoe onafhankelijk zijn die platforms dan nog?
De site Watleesjijnu.nl bijvoorbeeld is opgezet door de VBK uitgeversgroep, waar Contact, Ambo/Anthos en ook de christelijke imprints van Kok onder vallen. Hebben we hier een gevalletje 'wij van wc-eend bevelen wc-eend aan' te pakken? De lezersoordelen op sites als bol.com en amazon.com zijn gemakkelijk te veinzen en dat gebeurt dan ook zoals we van Orlando Figes hebben geleerd. Amazon probeert hier iets aan te doen door de recensenten te classificeren en hun 'echtheid' te garanderen.
Tegenover deze nadelen staan ook veel voordelen. We beschikken nu over een enorm reservoir aan recensies, van amateurrecensenten en van professionele recensenten. Trouwens, wat is dat eigenlijk: professioneel? Sommige amateurrecensenten kunnen zich met de professionele meten. Uit onderzoek van de Harvard Business School waarin recensies van professionele critici werden vergeleken met die van amateurs op internet bleek dat recensenten niet wezenlijk verschilden in hun oordeel. Het ging overigens om non-fictie, bij literatuur zijn de meningen verdeelder.
Opvallend was ook dat de professionele recensenten eerder geneigd waren debuten te negeren, en sowieso vatbaarder leken voor de reputaties van gevestigde auteurs. De internetrecensent bleek 'eerlijker' en heeft het voordeel dat hij eventuele foutjes in zijn recensie snel kan corrigeren. Ook kan hij lezers uitdagen tot reacties, dat gebeurt dan ook vaak.
Maar het allergrootste pluspunt van de internetrecensie is dat je die kunt gebruiken op het moment dat je haar nodig hebt. Geen boek zo obscuur of internet heeft er wel ergens een recensie over. Zelfs over 'De gouden vruchten'. En minder kwaliteit? Ach, in de krant zie je ook recensenten die beter zijn dan andere.
In literair opzicht zijn we aan het nivelleren. Bij wat ik hierboven schreef over 20.000 nieuwe boeken per jaar, moet ik wel een kanttekening plaatsen. Dit getal betreft de publicaties via professionele uitgeverijen. Maar self-publishing zit in de lift. Op internet kan iedere zondagsdichter publiceren, en zelfs voor een papieren uitgave hoef je niet meer aan kwaliteitseisen te voldoen. Je print ze zelf via printing on demand. Het aureool rond het schrijven is aan het vervagen. Want de schrijver, dat zijn wij zelf. Er zijn schrijfclubjes, schrijversvakscholen, wedstrijden voor debutanten. Trouw meldde ooit dat honderdduizenden Nederlanders een romanmanuscript in de la hebben liggen, klaar om uitgegeven te worden. Er zijn heel veel mensen die graag schrijver willen zijn. Vroeger was je een echte schrijver als je een uitgever gevonden had. Dat criterium kan in de prullenbak want we kunnen nu allemaal voor uitgever spelen, investeren is niet meer nodig.
De literatuur democratiseert. Dat is prima, heel goed zelfs, het vergroot de betrokkenheid met boeken en literatuur. Schrijven, zo weten psychiaters en therapeuten, is goed voor de psyche, en lezen, aldus Science, vergroot de empathie. Wat willen we nog meer.
De democratisering van het schrijven is goed voor het sociaal welbevinden. Maar wie gewoon als consument op zoek gaat naar een goed boek, moet opletten. Anders dan bij muziek vergt lezen van een boek nogal een investering, niet zozeer in geld als wel in tijd. Veel lezers hanteren de honderd bladzijden grens - is het dan nog niks, dan leg je het weg. Maar dan heb je wel al twee uur of meer geïnvesteerd. Teleurgestelde lezers haken af.
We zien op dit moment een opmerkelijke honger naar 'klassieken', naar boeken die hun waarde al bewezen hebben in een vorig leven. Denk aan 'Stoner', en de opvolger 'Butcher's Crossing' van de al in 1994 overleden John Williams. Denk aan Hans Fallada, 'Alleen in Berlijn', aan Hans Keilson of aan 'Het fantoom van Alexander Wolf' van Gajto Gazdanov. Uitgevers krijgen zelfs ondersteuning van het letterenfonds als ze een klassieker 'herontdekken' en gaan uitgeven.
De behoefte aan klassiekers, latent aanwezig onder lezers, zou nog wel eens verder toe kunnen nemen onder invloed van keuzestress en het overaanbod aan prullen en zelfhulpboeken vermomd als literatuur. De onbetrouwbare reviews van webwinkels en verkooppraatjes op commerciële sites schieten hun doel voorbij. Juist in deze tijd van doorgeschoten marketingtrucs en onbetrouwbare websites, hebben lezers een betrouwbare recensent nodig.
De onafhankelijke recensiesites zijn daarbij een hulpmiddel, maar je wilt als lezer niet alleen geïnformeerd worden, je wilt ook jezelf 'omhooglezen'. Je zou je willen optrekken aan iemand die het echt goed ziet. Die je op verbanden wijst in een roman die je zelf nog niet gezien had, die er een wereldbeschouwing aan vastknoopt. Op wiens smaak je bovendien vertrouwt. En dan hoeven er geen ballen of sterren of vind-ik-leuks bij.
Die critici hebben we - maar ze schrijven voor de krant en niet voor een recensiesite. Het zijn de Rob Schoutens en de Arjan Peters, ze heten Jeroen Vullings, Elsbeth Etty, Marja Pruis en Arie Storm - namen die de meeste literatuurliefhebbers kennen.
Ze hebben gezag. Ze schrijven op papier, dat een schaarser goed is dan internet. En alles wat schaars is, zo leert ons de economie, is meer waard dan vrije goederen die volop beschikbaar zijn.
Voor de papieren krant is een grote investering gedaan, de lezer investeert vervolgens om die krant te lezen, en recensenten vechten om de eer erin te kunnen schrijven. In de vergelijking tussen papier met internet heeft papier nog altijd de meeste symbolische waarde, niet in baar geld uit te drukken.
Bedrijven die op internet naar consumenten jagen zouden het graag anders willen, maar de reputatie van internet is pover. En dan kan de Harvard Business School wel constateren dat de oordelen van de amateurs amper afwijken van die van de professionelen, maar literaire kritiek staat of valt bij het geloof dat je hecht aan het oordeel van de kenner. En dat gezag heeft een amateur niet.
Dit is de patstelling waarin internetkritiek gevangen zit. Er moet zich iets of iemand aan ontworstelen die gezag heeft, maar daar is internet vooralsnog niet het juiste medium voor. Internet is van, door en voor ons allemaal en kost niks. Dat is tegelijk ook de charme ervan.
De eigenaar van Amazon heeft onlangs de gezaghebbende Amerikaanse krant The Washington Post opgekocht. Is dat misschien een poging om een gezaghebbende stem binnen te halen? De krant was noodlijdend, maar dat doet er niet toe. Internet heeft papieren reputaties nog steeds hard nodig.
undefined