Ik wil het leven snappen
Acteur en regisseur Victor Löw (53) brengt het levensverhaal van zanger en kunstenaar Herman Brood naar het theater. 'Soms heb ik het gevoel dat hij me helpt dit theaterstuk goed te maken. Dan voel ik hem heel dichtbij.'
Les 1
Het leven is een queeste
"Voor mij gaat het leven over verhalen. Verhalen vertellen, spelen, naar verhalen luisteren of er zelf middenin zitten. Als iemand een verhaal vertelt, raak je even uit je dagelijkse bestaan. Het haalt je uit je overlevingsstand van alsmaar je best doen om het einde van de maand te halen. Via verhalen kun je mensen raken, ik zie mezelf dan ook vooral als verhalenverteller. Dat doe ik met acteren, maar ook zoals nu met regisseren.
Niemand weet van te voren wat het leven in petto heeft. Ik stel mijn hele leven al grote vragen, van kinds af aan. Over alles. Over het leven, de liefde, waarom dingen zijn zoals ze zijn. Ik weet nog dat ik tien jaar was en me ineens diep van binnen afvroeg wat er met mij zou gebeuren als mijn ouders doodgingen. Zo'n diep besef dat ik helemaal alleen op de wereld zou zijn en volledig afhankelijk was van mijn ouders. Ik ben nogal van de filosofische inslag. Mensen denken vaak pas na over de vragen van het leven als ze groot verlies ervaren.
Ik niet, ik vraag me altijd af wat de zin is van iets, hoe het zit. En met 'het' bedoel ik het leven. Volgens mij zijn we allemaal op een queeste. Kennelijk is er een doel, moet er iets gevonden of gehaald worden."
Les 2
Soms is een masker fijn
"Op dit moment ben ik helemaal ondergedompeld in het levensverhaal van Herman Brood. We zitten vlak voor de première van het muziektheaterstuk 'Chez Brood', geschreven door zijn vriend Bart Chabot en door mij geregisseerd. Volgens mij had Brood nog unfinished business toen hij stierf. Hij wilde nog graag een keer op tournee en het liefst heel klein zijn verhaal vertellen op toneel. Voor die vorm hebben we nu gekozen. Soms heb ik het gevoel dat hij me helpt dit stuk goed te maken. Dan voel ik hem heel dichtbij; via zijn kunst praat hij met ons.
Wat mij bij Herman Brood zo mateloos fascineert, is zijn complete onmogelijkheid om deel te nemen aan het menselijk verkeer. Hij was megaverlegen en had toch een intense drift om zijn kunsten te uiten. Op het gebied van muziek, schrijven, schilderen en dichten. Moet je je voorstellen dat je zo'n dwingende noodzaak voelt je daarin te uiten, terwijl dat helemaal niet in je aard zit.
Brood zocht een manier om het toch te kunnen en vond die in drugs, die bevrijdden hem en gaven hem levenslust. Zo creëerde hij zijn eigen personage, zijn masker. Dat herken ik wel; ik vind het ook ingewikkeld om me te verhouden tot anderen. Als ik een ruimte met onbekende mensen binnenkom, kan ik een bepaalde weerstand voelen. Alsof ik even mijn adem inhoud. Ik ben dan huiverig voor wat ik allemaal ga voelen. Om hiermee om te gaan, grijp ik niet naar drank of drugs, maar creëer ik soms ook een personage of zet een masker op. Net als hij. En dan hoop je - in het gunstigste geval - dat je daarachter jezelf kunt zijn."
Les 3
Heb vertrouwen
"Ik was veertien toen ik met de figuur Brood te maken kreeg. Dat kwam door mijn broertje Ernst. Hij was twaalf. Het was in 1976 en we zaten midden in Broods hoogtijdagen; hij was een heftig iemand, zeker nog niet de knuffeljunk van later. Mijn broer vereenzelvigde zich totaal met Herman Brood; hij liep, sprak en danste als hij. Daarnaast leek hij ook nog eens op hem en wilde hij later singer-songwriter worden - wat hem overigens uitstekend is gelukt. Door mijn broer moest ik er ook iets mee. Alleen die songteksten al:
'So we had to hit him to the ground,
doin' nothing just hanging around.
His head all busted lookin' just a little too wise child
Saturday Night!'
Dat was wat, man! Zeker voor ons jongetjes uit Hilversum. Als wij op zaterdagavond rondliepen door Hilversum, had dat vooral iets ongezelligs. Maar deze man zong over 'we hit him to the ground!' Ik weet nog goed dat mijn ouders zich echt zorgen maakten. Mijn vader was bang dat mijn broer ook een junkie zou worden. Zo ging Ernst meerdere keren naar 'ChaCha'; de film over het kunstenaarsleven van Brood met Nina Hagen, Ramses Shaffy, Jules Deelder en Lene Lovich. Die film veroorzaakte veel spanning in ons gezin. Maar midden in zo'n discussie stond mijn broer ineens op om voor de vierde keer die film te gaan bekijken. Toen ben ik hem achterna gerend, uit bezorgdheid en om te kijken of hij echt ging. Zelf ging ik niet naar binnen; dit was echt iets van hem, zijn identiteit. Gek genoeg heeft niemand bij ons thuis die film gezien. Blijkbaar was er ook genoeg vertrouwen."
Les 4
Weet waar je vandaan komt
"In ons gezin stond het werk van onze ouders centraal. Toneel, drama en spelen waren onderdeel van ons dagelijks bestaan. Mijn moeder, actrice Wieke Haitsma Mulier, trok in die tijd met haar cabaret door het land. Nog steeds doet ze dat, ze is inmiddels tachtig. Fantastisch. En mijn vader, Bob Löwenstein, was televisieregisseur, onder andere van 'Sil de Strandjutter'.
Zijn jeugd was complex en heftig, hij vertelde er uitgebreid over. Hij groeide op in Antwerpen, vluchtte als Jood naar Oostenrijk, vluchtte vandaar uit weer naar Nederland en verloor veel familieleden. Ik heb altijd goed begrepen dat hij zich na de oorlog schoolde in drama. Hij zag vanaf dat moment het leven door zijn dramabril. Hij was geen vader van de kleine gebaren en de gezellige momentjes. Alles was groots en meeslepend. In onze huiskamer en later in het theatertje dat mijn moeder bouwde achter in de tuin speelden mijn broer en ik allerlei rollen. Ik heb me jarenlang afgevraagd of ik ook bakker was geworden als ik in een bakkersgezin was opgegroeid. Ik denk het niet, maar door ons gezin werd bij mij het toneel wel heel actief wakker gemaakt."
Les 5
Leer van de groten
"Toneelspelen leerde ik pas echt bij Studio Herman Teirlinck in Antwerpen. In die tijd was het heel gewoon om na het spelen met alle acteurs de kroeg in te duiken om in lichte dronkenschap verder te spelen. Ik had nog geen privéleven toen; mijn leven speelde zich af in het repetitielokaal en de kroeg. Zo trok ik als jong broekie op een heel ongedwongen manier op met grote acteurs als Jan Decleir. Ik zoog alles als een spons op. Vertel het mij, laat het mij zien. Decleir leerde mij wat theater in essentie is. Ik herinner me een fantastische solo van hem: de verhalen van de Italiaanse rasverteller Dario Fo, zoals 'Het eerste mirakel van het kindeke Jezus' en 'De tijger en andere verhalen'. Hij deed dat fenomenaal. In een slobberbroek en een rommelig overhemd stond hij op het toneel. Hij zweette zich kapot. Hier zag ik een man in een zwarte doos met een lampje erop, die alleen maar vertelde. Dat is voor mij waarachtig theater.
Bij 'De verleiders' - over de vastgoedfraude en de bankencrisis - hebben we dat pure theater weer opgezocht. Een stel mannen op een toneel die een verhaal vertellen. Mensen naar je laten luisteren. Toen we in Carré stonden met 'De verleiders 1', beleefde ik dat heel sterk. In dat stuk betrekken we actief het publiek erbij. 'Hé mensen', roepen we dan, 'dat is toch zo?' en ineens zag ik die zaal vol mensen naar ons kijken. Met de spotlight op hen gericht en ik realiseerde me dat ik echt 'aan moest staan'. Op zo'n avond kun je niet een beetje rommelen. Dan moet je niet vragend spelen. Je kunt je dan niets permitteren. Net als Decleir toen. Alles geven."
Les 6
Scheiden is hard werken
"Het leven van een acteur speelt zich voor een deel ook af in de spotlights. Toen mijn vrouw, Mirjam De Rooij, en ik besloten te scheiden, wilden we dat in stilte doen.
Omwille van onze zoon. Toen ik vader werd, ervoer ik voor het eerst van mijn leven onvoorwaardelijke liefde. Vanuit die onvoorwaardelijkheid wilde ik hem geen pijn doen. Alleen familie en goede vrienden wisten van onze breuk. Na zeventien jaar was mijn relatie met haar over; zoals je in de liefde naar elkaar toegezogen wordt, kun je kennelijk ook van elkaar afgestoten worden. Scheiden is gewoon keihard werken.
Ik begreep heel goed dat onze relatie over was, maar dat proces erna... Gilliam was zeven en we vonden dat hij er geen last van moest hebben. Dat was een heel gedoe en een heel traject. Ik ben wel heel blij dat we dat goed hebben gedaan, allebei. Vervolgens dacht ik gewoon alleen verder te leven, maar ineens knalde daar een nieuwe liefde dwars doorheen. Nooit gedacht dat ik zo'n alles overdonderende liefde zou meemaken. Zo zie je maar, dat doet het leven. Ik ben intens gelukkig met mijn vriendin."
Les 7
Leef vandaag
"Ik leef het liefst mijn leven vanuit het idee dat dit mijn favoriete dag is. Zoals Winnie the Pooh en zijn vriendje Piglet die samen door de sneeuw wandelen. Met nauwelijks iets aan, bloot van onderen, maar wel met een shawltje om.
Dan vraagt Winnie the Pooh:
'What day is it?'
'It's today', squeaked Piglet
'My favorite day', said Pooh.
Dan snap ik waar het over gaat."
undefined
Victor Löw
Victor Löw (1962) groeit op met zijn jongere broer Ernst in Hilversum. Zijn vader Bob Löwenstein is tv-regisseur en zijn moeder Wieke Haitsma Mulier actrice. De eerste rol na zijn afstuderen aan de Studio Herman Teirlinck in Antwerpen is in 'De Noorderlingen' van Alex van Warmerdam. Daarna speelt hij in bekende films als 'Antonia' en 'Karakter'. Löw krijgt in 2000 een Gouden Kalf voor zijn rol als crimineel Jack in de film 'Lek'. Op tv is hij te zien in 'Spangen', 'Kees&Co', 'Voetbalvrouwen' en 'De prooi'. Op toneel wordt het stuk 'De verleiders' over de vastgoedfraude en de bankencrisis samen met Pierre Bokma, Tom de Ket, George van Houts en Leopold Witte een groot succes. Komende zomer is Löw nog te zien in de 'Verleiders 3' en in de 'Advocaat van de duivel' met Waldemar Torenstra. Donderdag gaat 'Chez Brood' in première, Löw regisseert en Stefan Rokebrand speelt Herman Brood.
undefined