IK WERD UITGEMAAKT VOOR 'BOUNTY'

“Er is een ingewikkeld spel op gang gekomen waarbij de Nederlandse cultuur op een merkwaardige manier wordt verrijkt met Turkse jongens die met snelle scooters naar de moskee rijden. Met Creoolse studenten medicijnen die voor een zwaar examen wel even naar oma gaan voor een wassi (een ritueel bad) om daardoor gezegend te zijn. En Hindoemeisjes die per se met Hindoejongens willen trouwen om zich vervolgens samen af te kunnen zetten tegen de Hindoestaanse traditie.” Een gesprek met schrijver, journalist Anil Ramdas. Van Mineke Schipper verschijnt deze zomer bij uitgeverij Van Gennep 'De boomstam en de krokodil. Kwesties van ras, cultuur en wetenschap'.

MINEKE SCHIPPER

“Dat viel tegen. Chinese vrienden wisten niks van mij en ik niks van hen, van hun familie en van hun cultuur. Dat heeft mijn nieuwsgierigheid in een stroomversnelling gebracht, niet in Suriname, maar pas hier in Nederland. Je probeerde aan een Surinaamse identiteit te werken, omdat Nederland je met de vraag confronteerde: wie ben je, wat is je positie in de wereld? Eerlijk gezegd is zo'n Surinaamse identiteit gedoemd te mislukken. Een van de vormen die ze aannam, heeft mij altijd benauwd: de anti-Nederlandse identiteit als Surinaamse identiteit. Toen begin jaren tachtig in Nederland de anti-racismebeweging opkwam, werd gedacht in termen van zwart versus wit. Een vijandige en negatieve levenshouding. Mijn nieuwsgierigheid stopte niet bij de Surinaamse Javanen, Chinezen en Creolen, maar ik was ook geïnteresseerd in Nederlanders, in Tamils, en in de vluchtelingen die ik hier leerde kennen. Daar hadden veel Surinamers helemaal niets mee, zij hadden een bekrompen manier van kijken naar asielzoekers en vluchtelingen en bepleitten enkel een eenheid van alle zwarten - waar die eenheid op gebaseerd zou zijn, was niet duidelijk, maar ze was in ieder geval niet wit.

Misschien waren er in grote lijnen twee groepen. Enerzijds de groep die de Surinaamse identiteit niet nodig had, zij hadden zoveel zelfvertrouwen dat ze voornamelijk werkten aan een persoonlijke manier van kijken naar de wereld, die complexer was dan alleen maar Suriname, Nederland of de koloniale relatie. Anderzijds mensen die in Nederland slechts de Surinaamse identiteit benadrukten.

In Suriname zelf wordt door sommigen nu het heil geprojecteerd in de plaatselijke gemeenschap. Want misschien zijn wij samen uniek, onschuldig en aardig: Suriname, het Caribisch gebied als het nieuwe Motherland. Een mooie romantische fictie. Wat moeten die Caribische landen met elkaar doen? Meer dan een etnisch sentiment is er niet. Concreet gezien lijken ze erg op elkaar, wat kunnen ze wijzer van elkaar worden, ook in economische zin? Wat kunnen ze met elkaar ruilen? Helemaal niks: ze produceren allemaal hetzelfde.

Anderen willen de band met Nederland, Europa doorsnijden. Dan vraag ik: Hoe stel je je dat afsnijden van de buitenwereld voor? Denk aan het feit dat al die families in de buitenwereld, in Nederland, op het ogenblik er voor zorgen dat in Suriname de verpaupering niet doorzet. Waarom moet je je zo nodig afzetten tegen Nederland? En tegen de Surinamers die in Nederland hun heil hebben gezocht? Alleen vanuit een gedroomd Caribisch isolement?''

De Franse cultuur is nadrukkelijker aanwezig op de Franse Antillen dan de Nederlandse cultuur in Suriname of op de Nederlandse Antillen. Wat vind jij van Nederlands 'overzeese' culturele betrekkingen?

“De culturele betrekkingen tussen Nederland en Suriname zijn altijd eindeloos pijnlijk geweest. Het Nederlandse cultuurrelativisme is begonnen in de Tweede Wereldoorlog. Het bestond daarvoor natuurlijk al in Indië. De Indië-ambtenaren die later naar Suriname werden doorgeschoven, vonden dat er niet te veel westers onderwijs moest komen, want daardoor vervreemden mensen van de landbouw. Te veel scholing leidt bovendien tot trek naar de stad en daar komen de inlanders met vreemde ideologieën in aanraking. Er kan opstand, revolutie en ander onheil van komen. Dus streefde men ernaar al die gemeenschapjes in hun eigen kleine dessa's te houden en ze alsjeblieft niet te veel opleiding te geven. De radiostations zonden geen Mozart en Bach meer uit, maar Creoolse, Afrikaanse, Javaanse en Hindoestaanse muziek. Op die manier is een dubbelzinnige en halfhartige kolonisatie op gang gekomen, die het land in grote verwarring heeft gebracht, zoals nu nog zichtbaar is in Suriname.”

Zie je diezelfde halfhartigheid ook in de manier waarop Nederland met andere culturen in eigen land omgaat?

“Ook hier is dat relativisme een van de meest afschuwelijke oplossingen: je moet al die culturen in hun eigen waarde laten, maar ook in hun eigen rotzooi laten stikken. Dat was de Nederlandse houding. Als die houding niet werkt, moet je zuiltjes oprichten en leiders aanwijzen - liefst aanwijzen - die je kunt aanspreken en van wie je kunt eisen dat ze in ruil voor posities en subsidieregelingen hun achterban rustig houden. Dat is in Nederland ook de houding geweest in het minderhedenbeleid. Daar komt men nu van terug. Zo wordt eindelijk het belang van Nederlands leren ingezien. Men ziet ook dat de tweede generatie hier zal blijven en rechten op Nederland doet gelden die verder gaan dan vroeger voor mogelijk werd gehouden. Er wordt ook beter ingezien dat dit een vorm van assimilatie is die niet betekent dat een vreemde cultuur verdwijnt en opgaat in een andere.

Er is een ingewikkeld spel op gang gekomen waarbij de Nederlandse cultuur op een merkwaardige manier wordt verrijkt met meisjes die wel een hoofddoek dragen maar daaronder naar een walkman luisteren. Met Turkse jongens die met snelle scooters naar de moskee rijden. Met Creoolse studenten medicijnen die voor een zwaar examen wel even naar oma gaan voor een wassi (een ritueel bad) om daardoor gezegend te zijn. En Hindoemeisjes die per se met Hindoejongens willen trouwen om zich vervolgens samen af te kunnen zetten tegen de Hindoestaanse traditie. Er is een zo complexe culturele ontwikkeling gaande, dat je je afvraagt waar de overheid moet ingrijpen. Privésfeer en openbare sfeer moeten streng worden gescheiden. De overheid moet zich niet inlaten met de manier waarop minderheden en etnische groepen hun cultuur willen beleven.

Stel, ik ga naar Venezuela en ik ga daar lekker geen Spaans spreken. Ik ga daar mijn India in stand houden, want ik ben toch een Hindoe. Sterker nog, ik wil dat de Venezolaanse overheid mij geld geeft waardoor ik een Hindoeschool kan oprichten voor de Hindoes die daar zijn. En dat mijn Hindoecultuur gesubsidieerd wordt door die omringende gemeenschap, want wij betalen ook onze belastingen. Onzin.

Zodra een overheid zich daarmee bemoeit, gebeuren er ongelukken. Want dan richt je organisaties op waarbij verkeerde leiders, demagogen, er met jouw geld vandoor gaan. Vervolgens zeg je: ze misbruiken de voorzieningen. Maar dat heb je zelf in de hand gewerkt. Daarna wordt simpelweg de groep met dat misbruik geïdentificeerd. Nee, de overheid moet ervoor zorgen dat iedereen hetzelfde recht krijgt op de Nederlandse cultuur, op de Nederlandse taal, op de Nederlandse voorzieningen. Voor de rest moeten de mensen met rust worden gelaten en zelf hun weg bepalen, ten opzichte van Turkije, Marokko, Suriname. Daar hebben ze de tijd en de ruimte voor nodig. De ware vorm van tolerantie is: het kan mij niet schelen hoe jij eet, wat jij thuis draagt en naar welke muziek jij luistert.''

Vind jij dat intellectuelen een speciale rol te vervullen hebben binnen hun eigen culturele groep?

“Leden van minderheden die culturele zeggingskracht hebben, proberen een visie ten opzichte van de wereld te bepalen die veel verder gaat dan alleen hun eigen kleine groep. De schrijfster Ellen Ombre, die ik erg goed vind, kun je geen Surinaamse schrijfster noemen. Ze is een Nederlandse schrijfster omdat ze in het Nederlands schrijft - maar ze schrijft niet alleen over haar cultuur van herkomst. Zij ziet zichzelf niet automatisch als woordvoerder of voorganger van een culturele groep. Het is geen religie. Neem een beeldhouwer van Indiase afkomst in Londen, die zegt: 'natuurlijk heb ik Indiase invloeden ondergaan, maar ook Engelse en Europese ... Ik ben gewoon een Britse kunstenaar.' Als je de invloeden van The Empire wegdenkt, blijt van de Britse cultuur ook weinig over.”

Je hebt langzamerhand een eigen plek gecreëerd in de Nederlandse samenleving. Dat geeft 'jalousie de métier' in Surinaamse kring.

Ik weet niet of dat de juiste uitdrukking is, maar ik neem soms wel uitgesproken standpunten in binnen de Surinaamse gemeenschap. Bijvoorbeeld in de recente discussie over reorganisatie van de omroep. De NOS werd NPS en er kwam een congres over nieuwe zendtijdverdeling tussen minderheden- en nietminderheden-programma's. Mijn visie riep woede op vanwege mijn standpunt dat Surinaamse of Turkse minderhedenprogramma's weinig hebben bijgedragen aan de integratie van de minderheden en dat ik het nut van die programma's, zoals die tot nu toe worden gemaakt, niet zie. Wie leert daar iets van? Nederlanders leren er niets van over de Turkse cultuur en de Turkse kleine groep die zich nog uitsluitend op Turkije oriënteert, maakt plaats voor een nieuwe generatie van Turkse jongeren die willen communiceren met Nederlanders en met de rest van de wereld.

Programma's als Paspoort zijn gebaseerd op het oude koloniale idee van de Wereldomroep om de vroegere gemeenschappen van Nederlanders in het buitenland te informeren over het thuisfront, de Nederlandse politiek en de cultuur, waardoor ze echte Nederlanders zouden blijven. Hetzelfde principe is toegepast op de minderheden die hier naar toe kwamen, wat geresulteerd heeft in dit soort programma's. Waarom moet je van de Turken eisen dat zij verplicht Turkse programma's moeten gaan maken en ze ook nog verplicht moeten gaan bekijken? Laat mooie multiculturele programma's maken die gewoon op Nederland drie vertoond worden om negen uur 's avonds. Toen ik die gedachte uitdroeg, kreeg ik 'de wereld' over me heen: de kleine groep van zwarte intellectuelen, die haar brood verdient met het maken van programma's voor minderheden. Ik werd uitgemaakt voor bounty: zwart van buiten, wit van binnen. Er is een groep die vindt dat ik de zwakken onvoldoende in bescherming neem tegenover de witte gemeenschap, dat ik heul met de vijand.''

Philomena Essed ziet racisme nog steeds als een heel belangrijk probleem in de samenleving. Ben je dat met haar eens?

“Ik denk dat Philomena Essed gelijk had in het begin van de jaren tachtig. Nederland had een beeld van zichzelf als het alleronschuldigste en allertolerantste land ter wereld. Racisme zou er nooit aan de orde zijn. Dat zelfbeeld heeft Philomena Essed veroordeeld. Dat lag ook aan de gebeurtenissen: de opkomst van racistische partijen, de moord op Kerwin Duinmeyer. Het was een belangrijk moment voor Nederlanders om zich bewust te worden van de situatie in eigen land. Wat mij te ver gaat bij Philomena Essed, is dat zij het begrip racisme als een wetenschappelijke categorie hanteert en zelfs als een psychische verklaringsgrond voor de gemeenschap.

Aan de andere kant erger ik mij aan de manier waarop men bij sollicitatiegesprekken zoekt naar iemand uit de zwarte wereld, dat gebeurt zo nadrukkelijk dat elke zwarte die solliciteert meteen het slachtoffer wordt van verstikkende liefdadigheid. Of omgekeerd, dat zo'n houding juist wordt afgewezen als te politiek correct, zodat men gewoon op de oude voet blijft doorgaan met de oude ons-kent-ons coöptatie. Er is toch niet meer nodig dan een zekere, ja, een etnische sensitiviteit om te snappen dat, bijvoorbeeld een redactie van een televisieprogramma, weinig Surinamers bevat, of Antillianen. Sensitiviteit vanuit een vorm van nieuwsgierig enthousiasme in plaats vanuit een vertoon van eigen goedheid.''

Hoe zou voor jou de ideale Nederlandse samenleving eruitzien?

Ik wil een café binnen kunnen wandelen - waar blanke mensen zitten en blanke lakentjes op de tafeltjes liggen en blanke schlagers ten gehore worden gebracht -, daar een biertje drinken en min of meer genegeerd worden. Als ik wegga, dan mag iedereen zijn gesprek over de zwarten wat mij betreft hervatten. Ik vind het al een verworvenheid, wanneer iemand aanvoelt dat hij allerlei oordelen kan en mag hebben over de Chinezen en de joden en Surinamers en weet ik wat allemaal, maar dat hij tegelijkertijd beseft dat dat een privé-aandoening is, net als een aambei.''

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden