Interview

‘Ik vind het lastig om nee te zeggen tegen de burger’

Harry van den Bergh Beeld Judith Jockel
Harry van den BerghBeeld Judith Jockel

Een politieke carrière gaat vaak van lokaal naar nationaal - van raadslid naar Kamerlid. Maar andersom kan ook. Tussen de landelijke en gemeentelijke verkiezingen brengt Trouw verhalen van politici die nu plaatselijk werken. Vandaag: Harry van den Bergh, die tot zijn verdriet het PvdA-Kamerlidmaatschap moest neerleggen, vond zijn plek in Amstelveen.

Jelle Brandsma

In de ruime boekenkast van zijn werkkamer bevinden zich biografieën van grote wereldleiders en een paar jaargangen van het tijdschrift Foreign Affairs. Harry van den Bergh (75) is een man van de buitenlandse en defensiepolitiek. Toch heeft hij zijn plek gevonden in de gemeenteraad van Amstelveen, waar het gesprek vaker gaat over bijvoorbeeld de halte van lijn 5 of over wel of geen woningbouw.

In de Tweede Kamer ging hij ruim dertig jaar geleden over buitenlandse zaken en vooral over defensie. Zijn politiek assistent was de huidige demissionaire minister van buitenlandse zaken, Bert Koenders. Een droom spatte uiteen toen hij in 1987 de Kamer verliet omdat hij met voorkennis gehandeld zou hebben in aandelen van de vliegtuigbouwer Fokker. “Het was een zware tijd, absoluut een zware tijd.” Maar wrok kent hij niet, hij heeft een nieuwe weg gevonden. “De gemeenteraad gaat over kleine belangen, over concrete wensen van mensen”

“Ik heb de PvdA nooit losgelaten. Er waren tal van mensen die tegen mij zeiden: ‘Geef ze een trap onder hun kont, de rotzakken’. Maar ik was en ben een sociaal-democraat in hart en nieren, een gematigde weliswaar. En dat ben ik gebleven, ondanks het incident. Twee jaar geleden hebben wij met een groepje verontrusten nog een defensiemanifest geschreven over het defensiebeleid. Vorig jaar was ik bij twintig afdelingen van de PvdA, samen met Angelien Eijsink, toen nog Tweede Kamerlid. Ik zat ouderwets in mijn rol van toelichten wat er aan de hand is in de wereld en wat je daarvan kan vinden. Leuk.”

Lokale democratie

“De gemeenteraad doe ik nu acht jaar, vanaf 2006, met een onderbreking van enkele jaren toen ik ziek was. De PvdA heeft drie van de 37 zetels. Wat mij erg interesseert is het functioneren van de lokale democratie. Vervoer, economie en wonen zijn een paar onderwerpen die worden besproken in de Metropoolregio Amsterdam. Hierin werkt Amstelveen samen met Amsterdam en andere gemeenten rond de hoofdstad.

“Nu er een nieuwe tramlijn komt, wordt daar gediscussieerd over de plaats van haltes in Amsterdam en Amstelveen. En de gemeentes bespreken er ook waar ze nieuwe woningen bouwen. Voor mij is steeds de vraag wat de democratische legitimatie is. Heeft de burger nog invloed op de beslissingen die daar worden genomen? Het probleem is dat de burger van niks weet. Als ik over de Metropoolregio begin, zeggen mensen tegen mij: ‘Wat is dat?’

“De vorming van een stadsprovincie om een tussenlaag in het bestuur te maken is mislukt, maar er moet wel iets gebeuren. Het is belangrijk dat er via verkiezingen democratische controle komt, op het grensvlak van gemeente en provincie. Maar ik vrees dat die hobbel op dit moment moeilijk is te nemen. Gemeenten vinden het lastig om nog meer bevoegdheden af te staan.

“De spanning tussen het eigenbelang en het algemeen belang komt nergens zo aan de oppervlakte als in de lokale politiek. Iedereen kijkt naar het eigen hachje. Persoonlijk zou ik een fusie met Amsterdam niet erg vinden, want feitelijk zijn we al gefuseerd; ik woon in Amstelveen, maar ook in de regio Amsterdam. Toch is er een Amstelveen-gevoel. De bevolking hecht aan groen en rust en wil dat niet inleveren. Ik snap dat ook wel, maar er zit iets egoïstisch in. Ik zeg: Denk wat meer aan het algemeen belang.

Trots

“In je plezierige contacten met de burger is het voor een gemeenteraadslid lastig om nee te zeggen. Laat ik voor mijzelf spreken: ik vind het lastig. Ze willen hier een nieuw tenniscentrum opzetten en daar zijn bezwaren tegen. Ik ben met de bewoners gaan praten en die mensen hebben op sommige punten een beetje gelijk en op andere punten zitten ze ernaast. Wat straks ook de beslissing zal zijn, het vraagt om geestelijke weerbaarheid als je tegen wensen van burgers ingaat.

“Ik houd van een politiek debat. Dat wordt in de raad niet zo vaak gevoerd. Het ontstaat als er echt een principiële keuze moet worden gemaakt. Ik ben de instigator geweest van zo’n debat over woningbouw in Amstelveen en daar ben ik wel een beetje trots op. Het college had zich neergelegd bij stilstand en zei: Er is geen ruimte voor woningbouw. Ik wil een dynamische stad en ben blij dat dat het nieuwe beleid is geworden.

Boos en verdrietig

“Omdat ik zo van de politiek houd, ben ik jaren boos en verdrietig geweest over mijn vertrek uit de Tweede Kamer. Er is later vastgesteld dat niet kon worden aangetoond dat ik met voorkennis handelde in aandelen. Er was dus geen reden om op te stappen, maar ja, ik hoef niet uit te leggen wat er gebeurt als de Telegraaf met zo’n verhaal aan de haal gaat en Wim Kok nerveus wordt. Het is een dramatisch slechte tijd geweest voor mij.

“Ik ben enorm geholpen door vrienden, ook in de politiek. Ja, ook door vrienden in de PvdA, alhoewel de partij met dit soort dingen niet kan omgaan. Helaas is dat zo. Het ging om geld en ik moet er nu om lachen, maar aandelenbezit hoorde destijds niet. Ik wist dat een aantal andere Kamerleden aanzienlijke aandelenportefeuilles had en deze collega’s trokken hun bek niet open. De houding van sociaal-democraten tegenover bezit is anders geworden; het taboe is een beetje weg.

“Achteraf vind ik wel dat een Kamerlid het bezit van aandelen moet melden, bijvoorbeeld vertrouwelijk bij de Kamervoorzitter of een commissie, om belangenverstrengeling te voorkomen. Ik heb destijds, nadat het bezit van aandelen in de publiciteit kwam, mijn boeken op tafel gelegd. Er zijn technieken waarmee experts kunnen zien of er is gehandeld met voorwetenschap en dat was dus niet zo. Maar ik had de zaak al verloren.

Maatschappelijke carrière

“Het was een slechte tijd in mijn leven omdat ik ook een droom moest opgeven. Mijn droom was de politiek. Ik weet niet wat er van mij was geworden als ik was gebleven. Mijn hoop was dat ik nog politieke functies zou bekleden en dat is niet gebeurd.

“Ik heb na mijn vertrek uit de Tweede Kamer wel in een regeringscommissie gezeten, was voorzitter van de buitenlandcommissie van de PvdA en voorzitter van de defensiecommissie van de partij. Ik heb ruimschoots laten zien dat ik mijn levenswandel heb voortgezet vanuit dezelfde geest die ik had als Kamerlid. Daarnaast ben ik in het bedrijfsleven gaan werken om geld te verdienen. Heel veel mensen, ook in de politiek, zeiden: ‘Harry, we staan achter je’. Dat betekent natuurlijk meestal helemaal niks, maar als ik ze nodig had, waren ze er toch.

“Het is gebeurd en daar heb ik mij van hersteld, denk ik. Ik ben bij veel organisaties voorzitter geworden of bestuurslid. Mijn maatschappelijke carrière heeft zich op een andere manier voortgezet. Dat heb ik allemaal met veel genoegen gedaan, vooral het voorzitterschap van Vluchtelingenwerk. Daar kon ik tien jaar lang mijn filosofie volledig in kwijt. Hoe wij vluchtelingen opvangen is bepalend voor de samenleving. Het is een lakmoesproef. Uit de geschiedenis weten wij wat er gebeurt als je dat niet goed doet.

Reusachtig vraagstuk

“Ja, ik ben 75 jaar. Ik krijg het niet over mijn lippen. Ik ben als secretaris bij het Koos Vorrink-Instituut begonnen en daar zaten de echte toppers van Nederland, uit de wetenschap en uit de politiek. Die mensen heb ik allemaal meegemaakt. Gerard Nederhorst, Henk Vredeling, Max van der Stoel. Dat soort mannen bestaat niet meer. Dat is verdwenen, helaas. Allemaal toppers en ik zat daar als jonge vent met grote oren naar te luisteren. Daarna ben ik internationaal secretaris van de PvdA geworden. Echt heel boeiend. Toen kwam ik in de Kamer en daarna ben ik andere dingen gaan doen.

“De PvdA staat er nu slecht voor. Ik begrijp niet waarom de verkiezingen voor de Tweede Kamer zo dramatisch zijn verlopen en ik heb ook nog nooit meegemaakt dat andere partijen zeggen: Dit verdient de PvdA niet. Het huidige kabinet had met name over de zorg andere keuzes moeten maken. Maar of dat het motief is geweest van de kiezer om geen PvdA te stemmen, betwijfel ik. Het punt is dat de PvdA altijd vooral bezig is met de verdeling van macht en inkomen en dat zijn niet meer de termen waarin de kiezer denkt.

“Wat de PvdA moet doen, is een reusachtig vraagstuk. Ik ben niet optimistisch. Het gaat niet meer alleen om inkomensverdeling. De stijl waarmee je opereert, speelt een belangrijke rol en wij hebben de problemen rond milieu en klimaat veel te laat gezien. Ook heeft de PvdA zich vergist in de loyaliteit van allochtonengroepen. Ik ken heel veel Turken en zag wel dat zij een band hebben met het land waar zij of hun ouders vandaan komen, maar dat die band zo sterk is, wist ik niet.

Integratie

“Ik zeg wel al jaren dat je integratie niet in een paar jaar realiseert. Integratie duurt twee à drie generaties en soms nog langer. Ik zie dat in Israël en in de Verenigde Staten. In Nederland stoppen wij de integratie van nieuwkomers in een snelkookpan en dat werkt niet.

“Toen ik in de raad kwam, had de PvdA acht raadsleden en twee wethouders. Nu zijn wij met z’n drieën. Als het aan mij ligt, ga ik nog vier jaar door. Ik denk wel dat wij bij de verkiezingen volgend jaar een zetel kunnen winnen, maar toch moet ik er nog steeds aan wennen dat de PvdA nu een kleine partij is. Het natuurlijk gezag ontbreekt. Politiek heeft nu eenmaal ook met getallen te maken. Dat voelen ze in de Tweede Kamer ook met negen zetels. Als het ooit weer twintig Kamerzetels worden, mogen wij een gat in de lucht springen.”

Harry van den Bergh

Behalve Kamerlid was Harry van den Bergh lid van het bestuur van de PvdA. Na zijn vertrek uit de landelijke politiek zat hij in de directie van het telecommunicatiebedrijf Alcatel in Den Haag. Hij was ook voorzitter van de raad van toezicht van het Joods Maatschappelijk Werk en voorzitter van het bestuur van Vluchtelingenwerk Nederland.

Naast het lidmaatschap van de gemeenteraad is Harry van den Bergh lid van de raad van toezicht van de Hebreeuwse universiteit in Jeruzalem. Hij organiseert samenwerking tussen deze universiteit en Palestijnse wetenschappelijke instellingen. Verder schrijft hij columns voor de website van Crescas, instituut voor Joodse educatie. Ze gaan meestal over buitenlandse politiek, in het bijzonder de plaats van Israël in de wereld.

Hij is getrouwd, heeft een zoon en een dochter, en twee kleinkinderen.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden