'Ik hoop dat er geluisterd wordt'
D-Day nadert, de dag van de decentralisatie. Op 1 januari nemen de 393 gemeenten taken op het gebied van zorg, jeugd en werk over van het Rijk. Een megaoperatie onder grote tijdsdruk, terwijl tegelijkertijd zwaar wordt bezuinigd. Onder huishoudelijke hulpen, ouderen, gezinnen, werkgevers en vrijwilligers heerst onzekerheid en pessimisme. Maar ook hoop dat het beter zal worden.
"De wethouder heeft me gevraagd vanaf begin 2013 deel te nemen aan een brainstormgroep die een jeugdplan voor Nijkerk ontwikkelde. Dat is een prima plan geworden. Op papier. Hoe dat straks in de praktijk gaat, ondanks twee jaar lang overleg? Er komen keukentafelgesprekken tussen professionals en ouders, die met hun kinderen in problemen dreigen te komen. Maar ze zijn veel te laat begonnen met het samenstellen van teams. Na twee jaar voorbereiding is het toch haastwerk geworden. Daarnaast is het in verband met de privacy de vraag met welke info die teams op stap kunnen. Het zou wel fijn zijn als ze iets van de voorgeschiedenis van zo'n gezin weten.
In 2004 ben ik als slachtoffer van huiselijk geweld onder politiebegeleiding met mijn vier kinderen weggehaald bij mijn ex. We zijn bij mijn ouders gaan wonen. Maar toen mijn moeder ziek werd, was dat te druk. Datzelfde was het geval in het huis van mijn zusje. Ik ben na de bevalling van mijn vijfde kindje samen met de jongste twee in een caravan in Garderen gaan wonen. De andere drie bleven bij mijn zus, dicht bij hun school.
Die situatie was onhoudbaar. Mijn vader heeft in de zomer van 2005 Jeugdzorg ingeschakeld. De drie oudste kinderen zijn uit huis geplaatst. Ik hoopte ze snel terug te krijgen toen ik met een urgentieverklaring met mijn nieuwe vriend woonruimte in Nijkerk vond. We kregen samen een dochter, het ging echt goed. Maar in 2008 kwam er een nieuwe gezinsvoogd, dat klikte minder. Met 28 april 2009 als dieptepunt: politie en jeugdzorg kwamen weer drie kinderen halen.
Ik was in verwachting, mijn zevende kind mocht thuis blijven. Daarmee gaf de Kinderbescherming toch aan dat we helemaal geen slechte ouders zijn. Sindsdien zijn we alles aan het aanvechten. Twee dochters zijn inmiddels thuis, mijn zoon van 17 zou ook mogen komen. Maar hij woont al tien jaar bij een pleeggezin, heeft daar zijn werk en waterpolo. Hij zit goed daar.
In mijn slechtste maanden, in 2009, ging ik naar een bijeenkomst van het Oudernetwerk Jeugdzorg. Dat voelde goed. Eindelijk erkenning, niet met de nek aangekeken worden. Ik ben zo'n netwerk in Nijkerk begonnen, om anderen te helpen. Via dat netwerk ben ik door de wethouder gevraagd mee te denken over de toekomst na de decentralisatie. Niet alles zal meteen goed gaan. Ik heb wel goede hoop dat er weer naar ouders geluisterd wordt. Dat we straks weer mee mogen denken en praten over onze eigen kinderen."
Deel 3: jeugdzorg
Wouda van Iwaarden (44) vecht sinds 2005 ruzies uit met Jeugdzorg over haar eigen kinderen
undefined