Ik ga naar het vmbo - en daar is niets mis mee

null Beeld Vivian Keulards
Beeld Vivian Keulards

Ze kan het duizend keer tegen haar zeggen: Je bent niet dom. Toch blijft de dochter van fotograaf Vivian Keulards lang onzeker over haar vmbo-advies. Wat zegt dat over ons schoolsysteem en over haar hoogopgeleide ouders?

Vivian Keulards

"Ik ben de enige in de klas met een vmbo-advies”, vertelt onze dochter Noortje huilend, “de rest heeft havo en hoger, ik ben de domste.” “De enige? Dat kan ik me niet voorstellen”, reageer ik, “en als dat al zo is, is dat helemaal niet erg. Je bent niet dom en je wordt echt niet gelukkiger op de havo of het vwo. Het zegt helemaal niets over wie je bent als mens.” Dit soort gesprekken hebben we de laatste jaren vaker gevoerd. Ze maken me soms moedeloos en verdrietig.

Als ouder wil je niets liever dan dat je kind positief naar zichzelf kijkt en met zelfvertrouwen door het leven wandelt. Dat Noortje het lastig zou krijgen in het Nederlandse onderwijssysteem, wisten mijn man en ik. Die ervaring hadden we al in de kleuterklas, voor ons vertrek naar Amerika. Ze maakte haar kleurplaten niet af, ze tekende nog geen herkenbare poppetjes en ze verfde liever haar vingers rood dan het lege witte blad voor haar, tot wanhoop van de juf.

Toen we in de zomer van 2013, na drie jaar Amerika, terugkwamen in Nederland, stroomde Noortje door naar groep 5. Ze vond het lastig aarden hier. Vooral de drukte en chaos in de klas en het omschakelen naar nieuwe lesmethodes en de Nederlandse taal, vond ze pittig. Bovendien moest ze een reken- en taalachterstand inhalen, een moeizame start dus. Dat alles heeft haar onzeker gemaakt.

Geëmotioneerd

Toen ik het filmpje van Trouw-meester Bart (Ongering) op Jesse Klavers Facebookpagina voorbij zag komen - waarin hij opkomt voor de vmbo-leerling, ‘de motor van onze samenleving’ - raakte ik ook geëmotioneerd. Hoe kan het? Maar liefst 45 procent van de groep 8-leerlingen gaat naar een vmbo-brugklas en toch bestaat er zo’n negatief beeld over deze groep.

Mijn ervaring is dat er in het Nederlandse onderwijs erg veel nadruk ligt op die cognitieve capaciteiten en talenten. In Amerika werd er ook zeker op Noortje’s cognitieve ontwikkeling gelet, maar haar andere kwaliteiten werden net zo serieus benoemd. Zo werd Noortje na negen maanden Amerikaans onderwijs voor de gehele school op een podium gezet om haar inzet en voorbeeldig gedrag als communicator te vieren. Haar dappere overstap van het Nederlands naar het Engels met haar bijbehorende grapjes en plaaggedrag in die vreemde taal werden blijkbaar zeer gewaardeerd. Ze werd met een aantal andere kinderen uitgeroepen tot Student of the Month.

Zelfvertrouwen

Voor mij als Nederlandse voelde dit destijds allemaal behoorlijk overdreven aan, maar ik zag dat het Noortje veel zelfvertrouwen gaf. Dan ben je als ouder natuurlijk blij. Binnen deze Amerikaanse school waren er meer van dit soort Achievement Awards en beloningsmomenten. Je kon gezamenlijk, als klas, veren (bonuspunten) verdienen met sociaal groepsgedrag met als beloning een pyjamafeestje op school. Of je naam werd in een bak met naamkaartjes gestopt als je iets bijzonders gepresteerd had, of stil en geconcentreerd had gewerkt of iemand had geholpen. Aan het eind van de week maakte je dan kans op een greep uit de grabbelton met verrassingen. Noortje was een blij en zelfverzekerd kind in Amerika.

Met veel extra hulp op onze Nederlandse dorpsschool wist Noortje haar achterstand in rekenen en taal in te lopen, maar daarmee was haar zelfvertrouwen nog niet opgekrikt. Nog steeds is ze onzeker en heeft ze faalangst. Het verdelen van de leerlingen in hokjes begint al vroeg. Op maandagmiddag worden de zogeheten ‘pluskinderen’, de kinderen die het bovengemiddeld goed doen, uit Noortje’s klas gehaald voor een speciaal programma op een andere locatie. Noortje blijft met een aantal klasgenoten achter en zij kunnen alleen maar fantaseren wat er op die speciale locatie gebeurt.

Alleen al de benaming ‘plus’ koppelt een waarde aan cognitieve kwaliteiten, aan iets wat we goed, beter vinden, en dat zit heel diep in onze samenleving gebakken: hoe hoger, hoe beter. Hoe ‘hoger’ opgeleid, hoe meer aanzien, hoe meer je verdient, hoe beter je leven. De waarde die we er aan koppelen veroorzaakt in mijn ogen ongelijkheid.

Saamhorigheid

Ik vraag me als moeder weleens af hoe het met Noortje’s zelfvertrouwen gesteld was als zij met al haar Amerikaanse klasgenoten was doorgestroomd naar middle- en highschool, zonder scheiding in niveaus. In Nederland vindt die scheiding vaak letterlijk plaats. Als kinderen op een scholengemeenschap terechtkomen zitten het gymnasium en het vmbo meestal in een apart gebouw of speciale vleugel. Dat werkt niet mee om tot een saamhorigheidsgevoel te komen.

Op feestjes in Amerika viel het ons op hoe makkelijk de verschillende opleidingsniveaus mixten, van de kortgeschoolde asfalt-reparateur tot de langer opgeleide vastgoedbeheerder. Wellicht omdat ze vanuit school met elkaar zijn groot geworden, alle niveaus zitten tot het einde van de highschool bij elkaar in een klas. Op Nederlandse feestjes zit je toch veelal tussen gelijkgestemden, gelijk opgeleiden.

Door enig zelfonderzoek besefte ik dat mijn man en ik wellicht, zonder opzet, mede schuldig zijn aan Noortje’s onzekerheid. Haar vier jaar oudere zus stroomde na onze terugkeer in Nederland moeiteloos door naar het tweetalig vwo en werd op school en door ons veelvuldig geprezen om haar hoge cijfers. We realiseren ons dat de druk voor haar misschien wel heel hoog is in een gezin waar iedereen hoogopgeleid is.

Toch heb ik nooit de verwachting gehad dat Noortje een vwo-advies zou krijgen, ik zag de verschillen tussen onze twee dochters. Mijn man vond het altijd vervelend als ik dit benoemde. “Je doet haar tekort”, zei hij dan. Toch voelde ik dat niet zo. Ze is gewoon een ander kind dan haar zus en dat vond ik juist mooi, haar kwaliteiten liggen op een ander vlak dan het cognitieve, zoals haar kijk op het leven, haar creativiteit en fantasie. Door Noortje werden wij ons bewust van ons eigen gedrag en beeldvorming.

Foute vrienden

Zou ik dit artikel hebben hebben geschreven als mijn dochter een havo-advies zou hebben gekregen? Nee, ik denk het niet. Het zijn juist de hoogopgeleide ouders zoals wij, die het lastig vinden als hun kind een vmbo-advies krijgt. Je verwacht toch dat je kind het net zo doet en net zo is als jij zelf. Ik hoor het ook van andere hoogopgeleide ouders om ons heen die een vmbo-advies als onheilstijding zien. Ook leeft het beeld dat hun kind nu ‘door detectiepoortjes de school in moet’ en ‘foute vrienden krijgt’. Ouders laten het er vaak niet bij zitten en eisen een second opinion; alles om maar een hoger schooladvies te krijgen.

Dat beeld van de verontwaardigde hoogopgeleide-ouder-op-hoge-poten had ik ook van mezelf toen ik bij Noortje’s juf aan tafel zat, ook al was de inzet ‘slechts’ een vmbo-t- advies, mavo dus. Noortje kreeg in eerste instantie een, lager, vmbo-kader-advies, vanwege haar onzekerheid, haar slechte start en haar Citoscores na Amerika. Volgens het Citosysteem moest het gemiddelde genomen worden van alle Nederlandse leerjaren, en werd er dus niet alleen gekeken naar haar prestaties van nu, waardoor haar eindniveau zakte. Haar grote inhaalslag van afgelopen jaren telde dus niet mee.

Nu vond ík dat Noortje echt tekort werd gedaan. Met een vmbo-t-advies kan ze naar het antroposofische Marecollege in Leiden, een school voor vmbo-t, havo en vwo, waar ze dolgraag naartoe wil. Een school met het motto ‘Worden wie je bent’ en die op de open dag werd gepromoot als een plek waar het ontwikkelen van sociale vaardigheden, moreel besef, verantwoordelijkheid, inventiviteit, originaliteit en creativiteit net zo belangrijk is. Maar met haar vmbo-kader-advies zou ze niet worden aangenomen op deze school. We moesten de juf overtuigen dat deze Vrije School het beste was voor Noortje’s ontwikkeling als mens. Daar zat ik dan: vastberaden, maar met lichte gêne legde ik aan de juf uit waarom ik vond dat mijn kind een hoger advies moest krijgen.

Het is goed afgelopen. Noortje’s juf en de directrice van onze dorpsschool zijn het erover eens geworden dat de Vrije School de beste keus is voor haar. Ze heeft alsnog een vmbo-t-advies gekregen. Toen Noortje het nieuws hoorde, begon ze van pure opluchting en blijdschap heel hard te huilen. Na de zomer mag ze beginnen op haar droomschool en zijn we benieuwd hoe Noortje zich verder zal ontwikkelen. Als mens vooral.

Lees hieronder de verhalen van vmbo-scholieren Bowien, Tamas en Noortje

Bowien Beeld vivian keulards
BowienBeeld vivian keulards

Bowien (16)

Vmbo-t eindexamenklas, Erasmus college
Moeder: Wendela (48, mavo, mbo hostess)
Vader: Jeroen (49, na twee jaar mavo overgestapt naar havo, heao)

“Ik was prima tevreden met mijn mavo- advies”, vertelt Bowien, “ik was helemaal niet bezig met het niveau dat ik ging doen, het was voor mij allemaal een beetje hetzelfde. Ik was alleen maar gefocust op de school waar ik graag naar toe wilde, het Erasmus College. Mijn broer zat daar al op de havo en elke keer als ik naar binnen liep dacht ik: oh, dit is zo’n gave school. Ik vond alles wat ze er deden op het gebied van theater zo cool. De sfeer was goed.

Dat ik vervolgens werd uitgeloot, had ik niet zien aankomen.” Haar moeder Wendela vervolgt: “We moesten heel snel een switch maken, Bowien was écht een Erasmuskind met haar expressieve gedoe en nu moest we haar motiveren om naar een andere school te gaan. Bowien: “Toen mijn moeder in het tweede jaar hoorde dat ik alsnog ingeschreven kon worden op het Erasmus, was ik zo blij, toen heb ik hard gegild. My dream came true.” Wendela: “Ze is daar helemaal opgebloeid, het leren ging daardoor ook veel makkelijker. Het is zo belangrijk dat je kind op de school van haar keuze terechtkan. Je kunt als ouder wel een beetje sturen, maar je kind moet zich uiteindelijk goed voelen.”

“Bij ons wordt vmbo-t gewoon mavo genoemd”, vertelt Bowien. “We doen bijna alle extra activiteiten samen met havo en vwo, je hebt een werkweek samen en doet toneel samen, zo leer je toch ook leerlingen van andere niveaus kennen. Ik heb niet het idee dat havo en vwo op ons neerkijken, ook al denken ze vaak dat de vechtpartijen zich alleen afspelen in ons aparte mavo- gedeelte. De meeste leerlingen met wie ik dagelijks omga zitten op de mavo, maar ik heb ook wel een paar vrienden op de havo en het vwo.”

“Ik zou na mijn eindexamen havo kunnen doen, maar ik wil toch liever naar het mbo, want ik weet wat ik wil worden: verpleegkundige. Als ik eerst naar de havo ga, moet ik twee jaar lang een extra vak erbij nemen. Dat zie ik niet zitten. Ik heb al een dag stage gelopen in het ziekenhuis. Alleen al het patiëntenvervoer vond ik gaaf.”

Wendela: “Ik denk ook dat de stap van havo naar hbo zwaarder is dan van mbo naar hbo. Ik vond eerlijk gezegd ook eerst dat ze havo moest gaan doen, tot ik me afvroeg: moet ze die havo nu doen omdat ik dat belangrijk vind? Het is haar leven. Bowien heeft geen last van die niveauverschillen, ook gewoon omdat ze lekker in haar vel zit. Vroeger was ik de enige in ons gezin met mavo. Daar heeft nooit iemand rot over gedaan, maar ik dacht wel steeds: mijn zus en broer doen havo en vwo en mij lukt dat niet. Het is ook iets wat in jezelf zit, waardoor je je de mindere voelt. Ik heb daardoor altijd de drang gehad om me te bewijzen. Aan de andere kant, je kunt nog zo slim zijn, als je niet sociaal bent, krijg je het ook moeilijk in het leven.”

Vader Jeroen: “Ik denk dat er ook veel ouders zijn die hun kind pushen in een richting die zij graag zien en niet kijken wat het kind wil of kan. Vervolgens ben je als ouder vreselijk druk met huiswerkbegeleiding en veel geld kwijt aan bijles en examentrainingen.”

Bowien: “Als ik directrice van een school was, zou ik de samenwerking verder uitbreiden tussen klassen. Ik zou alle niveaus bij elkaar zetten tijdens vakken als tekenen, gym en handvaardigheid. Tuurlijk zit er een niveauverschil in wiskunde, maar je krijgt als vmbo’er echt niet anders gym dan een vwo’er. Ook vind ik dat je vakken op verschillende niveaus moet kunnen doen. Zo ben ik goed in scheikunde, als ik dat nou eens op havoniveau had kunnen doen!”

Tamas  Beeld vivian keulards
TamasBeeld vivian keulards

Tamas (14)

Vmbo-kader/t, klas 1, Da Vinci College Lammanschans Leiden
'Kadomoeder' Ann (49, vwo, universiteit)
Vader Bob (46, mavo, mbo, hbo)

Tamas verhuisde na de scheiding van zijn ouders met zijn moeder naar Renkum (bij Arnhem), waar hij terechtkwam op de Democratische School de Vallei. “Op die school ben ik behoorlijk gepest en werd ik met regelmaat in elkaar geslagen. Dan ging je het debat in over wat er gebeurd was en werd er democratisch voor een straf gekozen. Meestal werd dat koekjes bakken of zo, degene die het had gedaan moest het met de straf eens zijn.” “Uiteindelijk niet zo democratisch dus”, zegt vader Bob. “Toen wij erachter kwamen hoe onzeker en onveilig Tamas zich voelde, besloten we in actie te komen. In goed overleg met Tamas’ moeder besloten wij de zorg op ons te nemen en kwam hij op zijn elfde bij ons wonen.”

Bob: “Tamas had inmiddels drieënhalf jaar leerachterstand en behoorlijke faalangst opgebouwd, geen enkele school wilde hem aannemen in Leiden. Gelukkig durfde uiteindelijk de Vrije School Mareland het aan en hebben ze hem aangenomen. Het is Tamas gelukt om een inhaalslag te maken, mede door de inzet van Ann hier thuis en Marjan, de remedial teacher op school. Echte betrokkenheid is zo belangrijk voor een kind.”

Ann: “Tamas heeft de laatste jaren veel angsten overwonnen. En hij maakte zulke grote sprongen in zijn cognitieve vaardigheden dat hij in het laatste half jaar zelfs een havo-advies kreeg. Toch dachten wij er iets anders over, wij zagen hoe belangrijk balans was voor Tamas en dat teveel nadruk op prestatie juist ten koste ging van zijn zelfvertrouwen en groei. Havo zou op dit moment te veel voor hem zijn.”

“Ik dacht eerst dat een scholengemeenschap goed zou zijn voor Tamas, zodat hij zou kunnen doorgroeien. Maar daar kwamen we van terug. Ik had ook een raar beeld van het vmbo, hoor. Ik dacht aan massale, onoverzichtelijke scholen, waar zo’n negatieve sfeer hangt. Ik was oprecht verbaasd en blij verrast toen we de open dag van het Da Vinci College, een echte vmbo-school, bezochten. De kinderen waren er ontzettend vrolijk, ik voelde oprechte trots en motivatie bij deze kinderen, dat raakte mij. Tamas heeft er twee uur enthousiast rondgelopen en zei: ‘Dit is echt mijn school, hier wil ik naartoe.’ Er is op zijn school aandacht voor het kind als geheel. Mijn eigen ervaring is dat op een havo of vwo toch meer de nadruk ligt op het brein. Ikzelf werd op het vwo gezien als een ideale leerling, want ik haalde goede cijfers én ik was sociaal. Ik heb me er altijd over verbaasd dat niemand zag hoe eenzaam ik eigenlijk was.”

Tamas: “Er wordt op mijn school niet negatief gedaan als je iets niet snapt, dan krijg je wat extra hulp, het hoort er gewoon bij. De leraren zijn heel gemotiveerd. Als je ergens mee zit en je stuurt een e-mail, reageren ze meteen. Vooral mijn mentor en mijn wiskundeleraar vind ik fijn. Ze proberen mij goed te helpen en luisteren naar me. Alle kinderen in mijn klas proberen zo hoog mogelijk te komen, maar we kijken op niemand neer als het niet lukt. Na het vmbo wil ik havo gaan doen, of misschien wordt het een mbo-opleiding programmeren. Dat vind ik leuk en daar ben ik goed in.”

“De betrokkenheid is groot op school”, zegt Bob, “ze weten wie Tamas is. Ik werd als kind vaak op de gang gezet met de boodschap dat ik dom was, omdat ik dan iets niet snapte, later bleek dat ik dyslectisch was. Als kind word je geprogrammeerd door je ouders en je omgeving en helaas ligt de nadruk vaak te veel op de cognitieve ontwikkeling. Ik voel nog dagelijks hoe mijn jeugdervaring doorwerkt in mijn kijk op het leven. Vroeg dacht ik dat je zelfvertrouwen kreeg door een zo hoog mogelijk niveau te behalen. Nu weet ik dat het betekent dat je je eigen kracht en kwetsbaarheid durft te tonen en dat je je op ieder moment mens mag voelen.”

Noortje Beeld Vivian Keulards
NoortjeBeeld Vivian Keulards

Noortje (12)

Groep 8, vmbo-advies
Moeder: Vivian (46, vwo, universiteit)
Vader: Frank (46, havo, hts)

“In Amerika volgde ik les met de hele klas en in Nederland moet je je werk alleen doen, dat is het grootste verschil. Dat zelfstandig werken vind ik wel fijn en wil ik graag leren om het beter te kunnen. Ook krijg ik hier meer toetsen, in Amerika maakte ik veel werkstukken en mocht ik best veel tekenen en knutselen.

Als ik juf zou zijn, zou ik als eerste de kinderen naast elkaar zetten die elkaar niet goed kennen, zodat ze meer moeten samenwerken. Dan begrijpen ze elkaar beter en zijn ze misschien wat liever voor elkaar. De plusklassen zou ik afschaffen, dat vind ik oneerlijk voor de anderen. Wel moeten alle kinderen hulp of extra werk krijgen die ze nodig hebben. Ik zou best weleens naar die plusklas willen, gewoon om mee te maken hoe dat is. Of een plusboekje willen doen, proberen of ik dat ook kan. Als het niet lukt, doe ik gewoon weer mijn eigen werkboekje. De juffen op mijn basisschool hebben me goed geholpen, ik mag veel vragen en als ik me niet fijn voel, maakt de juf tijd vrij om met me te praten.

Dat mijn zus vwo doet, vind ik niet zo boeiend, ik moet het gewoon op mijn eigen niveau doen. Ik vind het knap als ze hoge cijfers heeft, dat zeg ik ook tegen haar, maar zij is ook blij als ik het goed doe.

De juf vroeg laatst in de klas wat het beste moment was uit ons leven. Ik vertelde dat dat het moment was dat ik hoorde dat ik toch vmbo-t-advies had gekregen en ik naar de Vrije School in Leiden, het Marecollege, mocht. Toen ik dat zei, hoorde ik een paar kinderen lachen, dat vond ik heel stom. Ik vind het oneerlijk dat ik de enige ben met een vmbo-advies. Toch zou ik niet havo gaan doen, als dat uit de eindtest zou komen. Ik kan altijd nog overstappen.

Het fijne aan het Marecollege lijken me vooral de creatieve vakken en dat ze zeggen dat er niemand gepest wordt op school, daar wordt goed op gelet. Ik verheug me erop om Frans te leren en om nieuwe mensen te leren kennen. De school viert allerlei feestdagen, er is een homo- en lesbiennedag, dan kun je in paarse kleding op school komen. Je mag er zijn wie je bent. Er is respect voor elkaar. Daar voel ik me goed en veilig bij. Na het vmbo wil ik misschien verpleging gaan doen, ik wil graag andere mensen helpen.”

Hoe gaat het met uw vmbo-kind? Was u er zelf een? Graag uw reactie in 120 woorden met uw naam en woonplaats naar tijdpost@trouw.nl

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden