Ietsisme / Geestelijke luiheid met een voetenbankje

Met een symposium in Leiden namen filosofen en theologen gisteren het ietsisme op de korrel. „Ze winden zich op over een fenomeen zonder echte aanhang."

Edo Sturm

’Mensen die zeggen dat er wel ’iets’ moet zijn boven of achter de werkelijkheid hebben over het algemeen geen grote filosofische belangstelling”, aldus theoloog en emeritus hoogleraar Gijs Dingemans in een recent boek over ietsisme. Gisteren kwamen tientallen van zijn vakbroeders in Leiden bij elkaar om zich naar aanleiding van diens boek over het thema te buigen. De meesten delen zijn kritiek. „Ietsisme is een stinkende schotel waarin louter brokken door elkaar drijven.”

Een van de weinigen die niet negatief doen, is de dichter Marjoleine de Vos, die zelf ook wel ietsist wordt genoemd, en die er een lezing geeft. Ietsisme is volgens haar niet meer dan een manier om te zeggen: „Ik ben niet christelijk, ik ben geen gelovige, maar ik ben ook geen atheïst. Ik weet het wel gewoon niet precies.’ Misschien is er ’een mysterie dat onze werkelijkheid draagt’. „Ietsisme is, denk ik, een ander woord voor ’zoekend’.”

Wie serieus werk wil maken van ietsisme, moet zich om te beginnen ontvankelijk tonen voor zaken als levenskracht, liefde, heiliging van het leven, vindt De Vos. „Voor al dat soort dingen kan het woord ’god’ dienen en dat betekent dan ongeveer ’iets’, maar een naam is zo ontzettend veel prettiger te gebruiken dan zo’n niksig woordje als iets. Dus god.”

Volgens De Vos heeft het ook voor wie niet christelijk en niet gelovig is zin om van God te spreken en religieuze verhalen te vertellen. „Niet omdat ze ons iets leren over een wezen ver weg, maar omdat de verhalen zelf iets laten zien en ervaren wat op geen enkele andere manier te ervaren is.”

Neem bijvoorbeeld Psalm 139: ’Heer, u kent mij, u doorgrondt mij’. Dit drukt een waarheid uit, niet omdat er werkelijk een Heer is die de mensen doorgrondt, zegt De Vos, „maar omdat er drijfveren in ons zijn die we ook voor onszelf gemakkelijk verborgen kunnen houden en het een verruimend idee is dat er een blik zou zijn die ook dát zag. Je tegenover die veronderstelde blik te stellen, noodzaakt om oprecht te zijn.”

De meeste theologen en filosofen die aan de gelijktijdig verschijnende congresbundel bijdroegen, kunnen weinig waardering opbrengen voor het ietsisme –- voorzover hun bijdrage niet over een ander onderwerp gaat. Terwijl Dingemans in zijn boek ietsisme al niet goed genoeg vond, maar het nog wel zag als opstapje voor christelijke spiritualiteit, noemt theologe Kune Biezeveld ietsisme daarvoor ’te vaag’. Dingemans hemelt ietsisten zelfs een beetje op, vindt ze. „Een stap verder en de ietsisten zijn getild naar het niveau van de mystici.”

Biezeveld vermoedt ’geestelijke luiheid’ achter de ietsistische tendens om ’het mysterie het mysterie te laten’. Niettemin wenst ze Dingemans toe dat ietsisten hem zullen volgen, en het christendom zullen omarmen. Biezeveld: „Ze zullen er baat bij hebben.” Ook dominee Nico den Bok wenst ietsisten Jezus Christus toe. „God zelf, geloof ik, acht het niet beneden zijn waardigheid met het minste te beginnen. Ietsisme is dan een kans, die alleen verspeeld wordt als het zich tegenover nadere bepaling vastzet.” Dat gebeurt wat hem betreft als het God niet als een persoon wil zien, en dit is een zonde waar hij ietsisten op betrapt. Filosoof Rico Sneller neemt het ietsisme kwalijk dat het „voorbij lijkt te gaan aan het mysterieuze karakter van de concrete wereld zelf, ten gunste van mysterieuze machten of dimensies achter het waarneembare”. Dominee Evert Jan de Wijer ’betreurt het’ dat Dingemans ruimte maakt voor het ’heidens zuurdesem’ van het ietsisme.

Filosoof Tiers Bakker slaat wel het wildst om zich heen. Ietsisme stinkt, is erbarmelijk en gemakzuchtig. De ietsist lijdt aan ’verstandsverbijstering’ en heeft ’een nihilistische cultus’. Ook Jan Oegema, die in deze krant schreef ’soloreligieus’ te zijn, krijgt anti-ietsistische billenkoek. „Is het niet vreselijk totalitair om je eigen soloreligie te laten prevaleren boven de geschiedenis?”

Het kwade daglicht waarin ietsisme in deze bundel staat, is vreemd als je bedenkt dat er nauwelijks mensen zijn die zich ietsist noemen. Er zijn alleen wetenschappers en journalisten die met dit simpele etiket het hedendaagse religieuze klimaat proberen te duiden, en die situatie is zo meervoudig en moeilijk grijpbaar dat botte uitspraken over zoiets vaags als ’ietsisme’ al gauw een karikatuur scheppen. „Het boeiende van het ietsisme”, zegt Kune Biezeveld terecht, „is dat het overal over gaat.”

Maar waarom dan die aversie? Misschien heeft ook Herbert Wevers, voorzitter van de organiserende Stichting Leidse Lezingen, het onbedoeld bij het rechte eind als hij zich afvraagt of het ietsisme zoals Dingemans dat schetst „wel meer is dan een voetenbankje, waarop je wat gemakzuchtig over het leven nadenkt”.

Kune Biezeveld, Theo de Boer, Marjoleine de Vos, Gijs Dingemans ea: In iets geloven. Ietsisme en christelijk geloof. Kok, Kampen. ISBN 9043512192, € 16,50.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden