ICC kent smartegeld toe aan Congolese slachtoffers
Het gaat om een laag bedrag, maar gisteren heeft het Internationaal Strafhof in Den Haag (ICC) voor het eerst bepaald dat slachtoffers van oorlogsmisdaden recht hebben op financiële compensatie.
Het betreft bijna driehonderd Congolezen die bij een aanval op hun dorp in 2003 dierbaren, vee en eigendommen verloren en psychische schade opliepen.
Op 24 februari 2003 werd het dorp Bogoro in het noordelijke district Ituri aangevallen, waarbij zo'n tweehonderd mensen werden gedood. De slachting was etnisch gemotiveerd; Lendu's en Ngiti's wilden het gebied systematisch zuiveren van Hema's.
Het ICC veroordeelde de Congolese militieleider Germain Katanga in 2014 tot twaalf jaar cel voor betrokkenheid bij de massamoord. Dat was tevens de enige van twee veroordelingen sinds het Hof in 2002 operationeel werd. Hoewel Katanga, een Ngiti, niet zelf meedeed aan de slachtpartijen, regelde hij wapens en leidde hij de aanvallen.
De 297 slachtoffers van de aanval op Bogoro krijgen een bedrag van 230 euro per persoon. Maar ook schadevergoeding in de vorm van huisvesting, steun bij het vinden van werk, onderwijs en slachtofferhulp. Bij elkaar een bedrag van zo'n 3,4 miljoen euro. Volgens het Hof zou Katanga daar ruim 925.000 euro van moeten betalen. Omdat hij dat niet kan, wordt gepoogd het te betalen uit een fonds voor slachtoffers met vrijwillige bijdragen van ICC-lidstaten.
De toekenningen zijn onderdeel van het mandaat van het ICC om niet alleen straffeloosheid aangaande oorlogsmisdaden aan te pakken, maar ook slachtoffers te compenseren. Maar een deel vindt het bedrag te laag. "Ik ben mijn ouders en ons huis kwijt", zei een van hen, Furaha Kiza. "Ik woon nu bij een pleeggezin. Ik zou willen dat het ICC het bedrag herziet." De slachtoffers, die 16 miljoen euro eisten, kunnen in beroep.
