Hulpverleners in Venezuela hebben last van Amerikaanse hulpactie
Hulporganisaties in Venezuela waarschuwen: de Amerikaanse hulpactie, waar Nederland nu ook aan bijdraagt, brengt hun mensen in het land in de problemen.
Hulpverleners in Venezuela worden steeds vijandiger bejegend door de autoriteiten, vertelt Catalina Vargas, regionaal humanitair coördinator van de grote Amerikaanse hulporganisatie Care. “Je kunt het woord ‘humanitaire hulp’ niet meer gebruiken. Als je iets voor elkaar wil krijgen in het land, moet je het bijvoorbeeld over ‘het ondersteunen van lokale gemeenschappen’ hebben.”
Die gespannen situatie wordt volgens haar verergerd door de humanitaire hulpactie die door de Verenigde Staten is opgezet. Op dit moment staat er aan de Colombiaans-Venezolaanse grens een grote voorraad voedselpakketten en babymelk, gemarkeerd met Amerikaanse vlaggen, die Venezuela niet binnen mag. In tweets roepen Amerikaanse functionarissen het Venezolaanse leger op om orders te negeren en de hulp toch door te laten. President Trump dreigt zelfs met militair ingrijpen als dat niet gebeurt.
Die hulp is dus vooral een politiek breekijzer, concludeert Vargas. “Als het doel van de VS echt humanitair zou zijn, dan zouden ze het via de Verenigde Naties laten verlopen. Dat is hun rol: zij kunnen een ingang vinden. Dan houd je de hulp weg bij de pogingen van president Trump om in Venezuela een nieuwe regering te installeren.”
Dat is dus ook haar boodschap aan Nederland, dat meedoet aan de Amerikaanse actie, door het vliegveld Hato op Curaçao ter beschikking te stellen. Maak het hulpverleners in Venezuela niet lastiger door politiek en hulp te vermengen. “Als je wil helpen, doe dat dan via de Verenigde Naties.”
Rode Kruis
Vargas staat niet alleen in haar kritiek. Ook het Internationale Rode Kruis wil niets met de Amerikaanse hulpactie te doen hebben. “Wij doen niet mee aan wat, voor ons, geen humanitaire hulp is”, aldus Christoph Harnisch, chef van het Rode Kruis in Colombia, eerder deze maand.
Extra pikant is dat Nederland ook donor is van het Internationale Rode Kruis in Venezuela. Zorgt dat niet voor lastige vragen aan hun hulpverleners, nu ons land ook de Amerikaanse hulp ondersteunt? Vargas denkt van wel. “Het is een gevoelig onderwerp. Wij worden vaak aangesproken op de herkomst van ons geld. In Venezuela zorgen we ervoor om niet met Amerikaans overheidsgeld te werken.”
Het Internationale Rode Kruis zelf wil nu niet op zulke vragen ingaan, en verwijst naar een algemeen persbericht waarin de waarde van neutraliteit benadrukt wordt. Hoe moeilijk het is om die te bewaren in politiek mijnenveld Venezuela, bleek wel uit het feit dat eerdere kritiek van de organisatie op de Amerikaanse hulp enthousiast werd opgepikt op sites van de Venezolaanse overheid.
Reële gevaren
Tjipke Bergsma, directeur van War Child Nederland, kan zich wel wat voorstellen bij de kritiek van zijn internationale collega’s. Want de gevaren voor hulpverleners ter plekke zijn reëel. “Ik snap dat ze zich hier heel erg van moeten distantiëren, om veilig te kunnen blijven opereren.” Hij deelt bovendien de kritiek op sommige retoriek die uit Washington klinkt.
Maar de hulpactie veroordelen, zo ver wil hij niet gaan. “Partijen die willen helpen zetten nu hulp klaar. Dat dat per se via de VN zou moeten lopen, dat snap ik niet, die zakken met meel van USAID (de hulporganisatie van de Amerikaanse overheid - red.) vind je overal in de wereld.” Ja, er zit een aspect bij van het beïnvloeden van de publieke opinie. “Maar het ís al gepolitiseerd. Het komt niet zo vaak voor dat je een land hebt met twee overheden. Dat maakt het ingewikkeld.”
War Child werkt niet in Venezuela zelf, maar met Venezolaanse vluchtelingen in buurlanden. “Die willen terug naar hun land. Dat kan nu niet.” Daarom steunt hij het Nederlandse standpunt dat er nieuwe verkiezingen moeten komen. “Ik zit niet in het land zelf, dus ik kan er nog wat van vinden.”
Lees ook:
Rode Kruis schiet te hulp in vluchtelingencrisis op de Antillen, maar waar is Nederland?
Het Nederlandse Rode Kruis schiet ontredderde Venezolaanse vluchtelingen op Curaçao en Aruba te hulp. Maar waar blijft de Nederlandse overheid?