Hoeveel kost een gevluchte Syriër eigenlijk echt?
Voorzieningen voor vluchtelingen worden versoberd, zodat ze niet te veel kosten. En minister Dijsselbloem kon vandaag niet ontkennen dat de kosten van opvang van vluchtelingen misschien wel richting de miljard euro gaan dit jaar. Maar hoeveel kost een Syriër of Eritreeër eigenlijk?
Hoeveel kost zij, de vrouw met de roze hoofddoek en gympen in dezelfde kleur? Hoeveel levert de jongen op die in de armen van zijn vader slaapt? Vragen naar de kosten van een vluchteling, sommigen vinden het een onbelangrijke, zelfs onbehoorlijke vraag. Toch is het antwoord wel degelijk belangrijk. Zo'n berekening kan ook aantonen wat de prijs is als vluchtelingen niet (tijdig) meedoen aan de samenleving.
Deze week maakten VVD en PvdA bekend dat vluchtelingen niet langer kunnen rekenen op dezelfde sociale voorzieningen als Nederlanders. Dat is rechtvaardig, zeggen de partijen, want vluchtelingen hebben niet meebetaald aan die sociale verworvenheden van de verzorgingsstaat. Critici vrezen dat hierdoor de integratie van vluchtelingen nog langer kan gaan duren, zeker als het gaat om het vinden van werk.
Taal leren
Dat vluchtelingen niet aan het werk komen, en daardoor geen bijdrage kunnen leveren aan de overheidsfinanciën, is een hardnekkig Nederlands probleem. In bijna geen enkel ander westers land is de werkloosheid onder immigranten zo hoog als in Nederland, schreef de rijkelandenclub Oeso afgelopen zomer. Immigranten en vluchtelingen zijn weliswaar verschillende groepen, maar als het gaat over werk en inkomen zijn er veel overeenkomsten.
Onderzoeker Jaco Dagevos van het Sociaal en Cultureel Planbureau (CPB), tevens hoogleraar aan de Erasmus Universiteit, weet wel waarom het mis gaat met vluchtelingen. "De meeste mensen komen hier als jongvolwassene. Dan is het leren van de taal lastig", zegt hij. Als tweede reden noemt hij de erkenning van diploma's. "Niet te onderschatten is ook de mentale gezondheid van de vluchtelingen. Die is slecht vanwege de ervaringen in het thuisland, tijdens de vlucht en het verblijf in de asielzoekerscentra. Dat hindert hen bij het vinden van werk of het volgen van een opleiding."
Ook discriminatie op de arbeidsmarkt speelt een rol, evenals het feit dat er geen duidelijk migratiebeleid is. Vluchtelingen moeten nu zelf opdraaien voor hun inburgering, en veel van hen kunnen dat niet, stelt Dagevos.
Om de verzorgingsstaat niet te zwaar te belasten met de kosten voor vluchtelingen, heeft het kabinet de rechten versoberd. Een duurzamere oplossing die zowel de vluchteling als de Nederlandse samenleving helpt, is ervoor te zorgen dat nieuwkomers zichzelf beter kunnen redden. Hoe urgent dat is, blijkt uit cijfers over de arbeidsmarkt en de kosten van een vluchteling voor de rijksoverheid.
De arbeidsmarkt
Vluchtelingen moeten zo snel mogelijk aan het werk, zei minister Lodewijk Asscher van sociale zaken deze week. Dat lukt tot nu toe onvoldoende. Slechts 46 procent van de vluchtelingen had in 2013 volgens Vluchtelingenwerk een baan. Het ging daarbij om de groep die tussen 2000 en 2010 naar Nederland is gekomen. Nu de economie aantrekt, lijkt het beter te gaan. Lijkt, want het zijn vooral de kleine baantjes waarin vluchtelingen werk vinden. Eén op de drie komt zelfs niet verder dan een baan voor twaalf uur per week.
Vluchtelingen werken vooral via het uitzendbureau of in de horeca, net als de meeste niet-westerse allochtonen. Nu heeft het CPB al eens gewaarschuwd dat bij immigratie Nederlanders met 'vergelijkbare en dus concurrerende vaardigheden als die van immigranten erop achteruit gaan'. Oftewel: de kans bestaat dat vluchtelingen laagopgeleiden op de arbeidsmarkt verdringen. Daarom ook zijn de vakbonden voorzichtig met hun steun aan werkzoekende vluchtelingen. Immigratie is wel gunstig als de vaardigheden van de migranten aanvullend zijn op die van Nederlanders, stelt het CPB.
Momenteel bestaat de grootste groep vluchtelingen uit Eritreeërs en Syriërs. Eritreeërs zijn overwegend laagopgeleid. Van de Syriërs zou één op de drie hoogopgeleid zijn. Dat percentage lijkt meer wens dan werkelijkheid. Aanvankelijk konden alleen de meest kapitaalkrachtige, en dus hoogopgeleide Syriërs vluchten. Maar de laatste maanden dalen de prijzen van mensensmokkelaars waardoor Europa voor grotere groepen binnen bereik komt.
En zelfs al zou een groot deel van de vluchtelingen hoogopgeleid zijn, dan nog zijn er veel hindernissen te overwinnen. Onderzoekers van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) hebben al eens geschreven dat veel hoogopgeleide vluchtelingen onder hun niveau werken. Vraag het de Iraanse asielzoekers die over het algemeen goed geschoold naar Nederland kwamen, maar zelden een baan op hun niveau vonden.
Het hoge opleidingsniveau helpt wél de kinderen van de vluchtelingen. Het SCP telt in de havo- en vwo-klassen net zo veel kinderen van Iraanse ouders als autochtone scholieren; 49 procent. Ook Afghaanse kinderen doen het met 42 procent goed. Iraakse leerlingen blijven met 35 procent achter. De vraag is: lijken de Syrische kinderen op Iraniërs of op Irakezen?
De verzorgingsstaat
Niemand weet precies hoeveel een vluchteling gedurende zijn leven kost. Een degelijke kosten-batenanalyse ontbreekt. De enige cijfers die een beeld geven, staan in rapporten over immigranten en niet-westerse allochtonen. Met alle beperkingen van dien.
Zo horen tot de groep immigranten bijvoorbeeld ook Polen, Hongaren en Slowaken, een groep die zelden een beroep doet op de sociale voorzieningen in Nederland.
Hoe anders is dat met de vluchtelingen, die veel vaker uitkeringen en toeslagen ontvangen. Zo zit volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek de helft van de Eritreeërs in de bijstand. Voor Syriërs is dat ruim 60 procent en van de Somaliërs heeft zelfs zeven op de tien een bijstandsuitkering. Vluchtelingen dragen daardoor minder bij aan de economie dan arbeidsmigranten.
Maar hoeveel minder? De antwoorden liggen deels in de archieven van onderzoeksbureau Nyenrode Forum for Economic Research (Nyfer) en het CPB. In 2010 presenteerde het Nyfer 'Budgettaire effecten van immigratie van niet-westerse allochtonen.' Als het gaat over de effecten van migratie op de economie, is deze groep het beste te vergelijken met vluchtelingen. Nyfer schat de kosten op 40.000 tot 50.000 euro voor een 25- tot 35-jarige. Niet op jaarbasis, maar berekend voor zijn of haar gehele leven.
Vergelijkbare conclusie
Na publicatie kwam er veel kritiek op de onderzoekers omdat zij alleen hadden gekeken naar belastingen, premies, uitkeringen en toeslagen. De baten van bijvoorbeeld kleine ondernemers, een populaire broodwinning onder migranten, waren niet meegenomen.
Nyfer had het onderzoek gedaan in opdracht van de PVV. Wie dat direct verdacht vindt, kan terecht bij het CPB. Zij onderzochten in 2003 de kosten van de eerste generatie gastarbeiders uit Turkije en Marokko, net als de vluchtelingen een groep met een grote culturele afstand tot de Nederlandse samenleving.
Het CPB komt tot een vergelijkbare conclusie als het Nyfer. Een 25-jarige immigrant kost de Nederlandse staat gedurende de rest van zijn leven 43.000 euro. Een autochtone Nederlander van 25 draagt in de rest van zijn leven juist 76.000 euro bij aan de schatkist.
Vergrijzing
Vluchtelingen zijn jong en kunnen daardoor de kosten van de vergrijzing opvangen. Het is een stelling die geregeld terugkeert bij migratiedeskundigen en politici. Die kosten bestaan naast de zorgkosten voor een groot deel uit de financiering van de AOW. De overheid betaalt deze oudedagsvoorziening met het belastinggeld van de werkenden. Als vluchtelingen in Nederland net zo vaak zouden werken en een vergelijkbaar inkomen zouden verdienen als autochtonen of Oost-Europese migranten, dan hadden zij kunnen meehelpen om de lasten te dragen.
Nu blijkt uit de cijfers dat slechts 46 procent van de vluchtelingen werkt, en dan vaak in kleine baantjes. Hun inkomen is zo laag, dat zij geen AOW-premie hoeven te betalen, en dus niet meehelpen de kosten van de vergrijzing te drukken.
Zelf drukken AOW-gerechtigde vluchtelingen wel op de begroting, ook al hebben ze vaak maar recht op een halve AOW-uitkering. Nederlanders bouwen elk jaar 2 procent AOW op, tot zij na 50 jaar de 100 procent bereiken. Een vluchteling die bijvoorbeeld op zijn 40ste naar Nederland komt, ontvangt daarom slechts de helft.
Om boven het bestaansminimum uit te komen, kan de vluchteling zijn bedrijfspensioen aanspreken. Maar omdat zij in kleine baantjes werken, is het aanvullende pensioen vaak marginaal.
Oudere vluchtelingen zakken daardoor tot onder het bestaansminimum, waardoor ze aanspraak kunnen maken op een aanvullende uitkering en dus op de collectieve lasten blijven drukken. Datzelfde geldt in mindere mate ook voor arbeidsimmigranten. En over hen zegt het CPB nu al dat immigratie niet helpt om de kosten van de vergrijzing te verminderen.
Bijstand
Autochtone bevolking 2 %
Niet-westerse allochtonen 12 %
(Integratiebarometer 2014)
Wie heeft een uitkering
Somaliërs 68,9 %
Syriërs 62,2 %
Irakezen 57,8 %
Eritreeërs 50,2 %
(CBS, eind 2014)
Hoogte bruto inkomen
Vluchtelingen groep 2000: 14.922 euro
Vluchtelingen groep 2009: 11.792 euro
(Integratiebarometer 2014)
Inkomenssituatie 2013
Vluchtelingen 2000-2010
Betaald werk 46 %
Bijstand 39 %
(Integratiebarometer 2014)