Hoe vind je motivatie voor de Olympische Spelen? Een roei-sabbatical deed Inge Janssen goed
Acht maanden niet roeien deed Inge Janssen goed. Ze trainde wel veel, maar dan vooral op de fiets. Na een jaar vrijheid stapt ze weer in de dubbelvier, op weg naar een medaille bij de Spelen van 2020 in Tokio.
Inge Janssen (29) dacht dat ze een jaar niet zoveel zou trainen toen ze eind 2017 besloot een sabbatical van topsport te nemen. Na de Spelen van Londen en Rio was de motivatie op. De winnares van olympisch zilver in de dubbelvier moest er even uit.
“Het vooruitzicht om nog drie jaar lang in dezelfde boot precies hetzelfde te doen stond me tegen”, vertelt Janssen. “Ik wist na Rio niet of ik nog door wilde gaan. Maar ik voelde ook dat ik nog lang niet klaar was. Ik wilde alleen een tijdje andere dingen kunnen doen. Een weekendje weg, iets meer kunnen werken. Normaal leven.”
Ze roeide acht maanden lang bijna niet. Janssen stapte af en toe in de boot met een meisje dat ze coacht. Maar van dat jaar helemaal niet trainen kwam niet zoveel terecht. Roeien stond niet op het programma, maar ze bedacht wel allerlei andere sportdoelen.
Er kwam een inschrijving voor de halve marathon van Egmond en ze pakte haar racefiets zoveel ze kon. “Ik vond het fietsen zo leuk dat ik me heb ingeschreven voor de Marmotte in Frankrijk. Daar heb ik veel voor getraind, maar het voelde helemaal niet als trainen. Het was een ideale hobby die ik samen met mijn vriend kon doen.”
Uitgerust lichaam
Voor het eerst in jaren voelde Janssen hoe lekker het is om te sporten met een volledig uitgerust lichaam. Ze kreeg meer energie voor sociale activiteiten. “In topsport train je altijd met een stukje restvermoeidheid. Voor grote toernooien ben je wel uitgerust, maar in de normale trainingen zit er altijd een laag vermoeidheid in waar je overheen moet trainen.”
Na een paar maanden zonder duidelijke planning of structuur kreeg Janssen nieuwe motivatie voor de Spelen van Tokio in 2020. Het verlangen naar een team meiden om haar heen, en een coach die bepaalt hoe haar week eruitziet, kwam terug. Janssen wil weer op zoek naar het gevoel van onoverwinnelijkheid. Na het zilver van Rio werd ze een jaar later op de WK in het Amerikaanse Sarasota voor het eerst in haar carrière wereldkampioen in de dubbelvier.
“Ik weet nog dat ik aan de start lag en opzij keek en wist: ik ben gewoon beter dan jullie. Het is een geloof dat je opbouwt in de trainingen. Er zit een wankel evenwicht in of je dat wel of niet uitspreekt. Er moet een goede vibe zijn in de boot, iedereen moet fit zijn. Als dat lukt en je ligt aan de start, voel je macht.”
Leven buiten het roeien
Janssen is niet de enige roeister die na Rio de tijd nam voor andere dingen. Josy Verdonkschot, hoofdcoach bij de vrouwen, gaf veel olympiërs de ruimte om aan een leven buiten het roeien te bouwen. Hij gelooft erin dat die vrijheid nodig is om ze met een fris hoofd terug aan de start te krijgen.
Olympisch kampioene Ilse Paulis kreeg de tijd om coschappen te lopen voor haar studie geneeskunde. Carline Bouw, die in Londen op de Spelen van 2012 brons won en vier jaar later in de zilveren dubbelvier zat, kreeg na Rio een kind. Negen maanden nadat ze moeder was geworden stond ze alweer op de EK in Glasgow, waar ze met de vrouwenacht derde werd.
Janssen zit na haar afwezigheid nu weer in de selectie van het kwartet dat twee jaar geleden wereldkampioen werd. Met Nicole Beukers, Olivia van Rooijen en Sophie Souwer gaat ze op jacht naar goud in Tokio.
Lees ook:
Roeien met de meiden die je hebt
Op weg naar de volgende Zomerspelen krijgen jonge roeisters de kans, terwijl de oude garde even iets anders kan doen.