Hoe Israël in zeventig jaar uitgroeide tot een multiculturele hutspot

null Beeld Dave Sinai
Beeld Dave Sinai

Israël is zeventig jaar jong. In die korte tijd groeide het blanke 'westerse' landje uit tot een multiculturele hutspot.

Monique van Hoogstraten

En hoewel alle joden in Israël hun natie hoog hebben als veilig thuisland, blijkt de ene jood niet altijd evenveel waard als de andere.

ASHKENAZI
Chaim Krigshaber (71) kibboets Hatzerim

Chaim Krigshaber importeerde een bakfiets uit Nederland. Beeld Dave Sinai
Chaim Krigshaber importeerde een bakfiets uit Nederland.Beeld Dave Sinai

"Ik ben één jaar ouder dan Israël. In 1947 geboren in Tel Aviv, toen nog Palestina." Hij is in alles een typische Ashkenazi, die aan de wieg stond van de nieuw op te bouwen natie. Zijn ouders emigreerden voor de Tweede Wereldoorlog uit Polen naar hun zionistische droomland. Als jochie ging hij bij de zionistische padvinders. Als jongeman werd zijn padvindersgroep bestemd om een kibboets op te bouwen in de Negevwoestijn. Als volwassen man richtte hij daar een agrarisch bedrijf op, dat inmiddels jojoba-olie verkoopt in de hele wereld. En als gepensioneerde man doet hij vrijwilligerswerk in een ziekenhuis en is hij sponsor van een Ethiopische familie.

Zijn kibboets Hatzerim, een weelderig groen paradijsje, is nog een van de weinige die draait als vanouds. In de eetzaal, met schrootjes tegen het plafond en onverwoestbaar meubilair uit de jaren zestig vertelt hij: "Hier eten elke dag duizend mensen, de inwoners en de werknemers van onze bedrijven. Alle inkomens gaan in de gemeenschappelijke pot, of je nou veel of weinig verdient. De was hoef je niet zelf te doen, maar lever je in bij de wascentrale. We hebben 120 gemeenschappelijke auto's." Niet iedereen werkt nog in de kibboets. Voor de koeienstal komen arbeiders van buiten. "Daarvoor zijn wij te 'highbrow'", zegt hij met de nodige zelfspot.

Hij woonde twintig jaar in Nederland, en heeft er grote liefde voor het land aan overgehouden. Uit Nederland importeerde hij een echte bakfiets.

Over zijn bijdrage aan de opbouw van Israël is hij bescheiden. "Iedereen heeft geholpen, of je nou fysicus, stratenmaker of schilder bent." En voort gaat hij, de een na de ander groetend, in de gemeenschap waar hij iedereen kent, op zijn bakfiets beschilderd met Hollandse molentjes.

RUSSISCHE JODEN
Alona Azarov (60), Ashkelon

Alona en Boris Azarov. Hun diploma's waren niet geldig in Israël.  Beeld Dave Sinai
Alona en Boris Azarov. Hun diploma's waren niet geldig in Israël.Beeld Dave Sinai

We deden niet veel aan het joodse geloof. Pesach en Rosh Hashana, maar de rest niet", vertelt Alona Azarov uit Ashkelon. "Ze waren joods, maar wisten in de uithoek waar ze leefden - Oezbekistan, toen deel van de Sovjet-Unie - niet eens waar Israël precies lag. "Ergens bij de Middellandse Zee. We kenden de namen van de grote steden en wisten dat er een intifada was."

De Sovjet-Unie viel uiteen, ultra-nationalistische groepen stonden op, militairen kwamen naar hun stad. "Het werd beangstigend. We zagen ineens de kans om weg te gaan. Daarom houden we van Gorbatsjov: omdat hij het ijzeren gordijn opende voor de joden."

"We behoorden tot de eersten van de grote golf Russen. We mochten Pesach bij een familie vieren, kregen spullen van iedereen, de overheid betaalde onze huur. Het was een feestje."

Beiden waren arts. Hij kon in Israël aan de slag als anesthesist. Maar zij als röntgenarts niet. Dat overkwam veel Russische joden. Hun diploma's waren niet geldig in hun nieuwe land. "Ik moest mijn hele studie overdoen. Dat heb ik niet gedaan, achteraf stom."

Een ander probleem van veel Russische joden in Israël: ze worden niet beschouwd als 'echte' joden. Volgens het rabbinaat - in Israël het belangrijkste religieuze instituut - hebben ze niet voldoende bewijs van hun afstamming. Zij kunnen tot op de dag van vandaag niet officieel trouwen in Israël (velen gaan naar Cyprus). Alona en haar man Boris hadden dat probleem niet.

Hun enige dochter is getrouwd met een Jeruzalemmer van geboorte. "Zij is echt Israëlisch geworden. Ze wilde per se in dienst, ook al had ze gezondheidsklachten. Ze voelt zich meer thuis bij haar schoonmoeder, daar spreken ze Hebreeuws. Wij spreken Russisch, kijken Russische tv. Het meest Israëlisch voel ik me doordat ik hier zonder schaamte en angst kan zeggen dat ik joods ben."

MIZRACHI
Bloria Dadon (67) e.a., Sderot

Het stadje Sderot werd in 1951 gesticht om de uithoeken van Israël tot ontwikkeling te brengen. Beeld Dave Sinai
Het stadje Sderot werd in 1951 gesticht om de uithoeken van Israël tot ontwikkeling te brengen.Beeld Dave Sinai

Sderot. Het is vooral bekend als stadje waar zoveel raketten uit Gaza neerkomen. Maar Sderot heeft meer treurigheid. Grauwe huizenblokken uit de jaren vijftig, krakkemikkige ouderen in goedkope kleding, en naar een gezellig stadshart kun je lang zoeken. In 2010 was de stad zo goed als failliet.

"Als we in het centrum van het land hadden kunnen wonen, tussen de rijken, waren we in een andere wereld opgegroeid." Maar Bloria Dadon (67) werd vanuit Marokko met haar familie naar het zuiden gestuurd, de woestijn in. "Er was hier niets, geen water, geen goede artsen, geen cultuur." Als tiener werkte Dadon overdag, ze studeerde 's avonds. "En dan te bedenken dat ons gezin een groot potentieel had. Een broer was arts, de ander docent. Maar voor hen was er geen werk."

Sderot was een zogenoemde ontwikkelingsstad, gesticht in 1951 op de resten van een voormalig Palestijns dorp waarvan de inwoners naar Gaza waren verjaagd. Deze nieuwe steden moesten de uithoeken van Israël tot ontwikkeling brengen en een barricade opwerpen tegen vijanden aan de grenzen. De Mizrachi, de joden uit de Arabische landen, moesten die taak vervullen.

Verbale discriminatie

"De Mizrachi zijn oneerlijk behandeld", zegt Momi Dahan, econoom aan de Hebreeuwse Universiteit in Jeruzalem en zelf van Marokkaanse afkomst. "De Ashkenazi, de Europese joden die hier het eerst waren, stuurden hen naar de periferie waar geen werk was. En er was veel verbale discriminatie."

Ze werden uitgescholden als minderwaardige, slechtgemanierde joden die te veel leken op de Arabische vijanden van de jonge staat. De eerste premier van Israël, David Ben-Gurion (Arbeidspartij) stelde dat ze opgevoed moesten worden naar de normen van de 'Europese joden'. "Zij zijn met hun grote gezinnen straks de meerderheid in dit land. De kwestie is of zij het land naar beneden halen of dat we erin slagen hen te verheffen."

De econoom Dahan deed onderzoek naar de economische ontwikkeling in deze bevolkingsgroep, en constateert dat er de laatste twintig jaar een grote omslag plaatsvindt. "De Mizrachi hebben grote economische vooruitgang geboekt. Ze zijn niet meer oververtegenwoordigd in de laagste inkomens. Dat is vooral aan de opleiding en arbeidsparticipatie van de vrouwen te danken. De economische kloof tussen de Mizrachi en Ashkenazi is aan het verdwijnen".

In de deuropening van een winkeltje met cadeautjes en drukwerk staat een jongen met rastahaar. Zijn afkomst is niet direct zichtbaar. "Wij worden in beide werelden geaccepteerd. We gedragen ons zoals Mizrachi zijn, te hard pratend, emotioneel. Maar we zien er Ashkenazisch uit, door onze lichte huidskleur en groene ogen", zeggen Ben (27) en Chen (32) Chajun. Hun ouders komen uit Marokko en Tunesië. Opgroeien in Sderot was voor hen geïsoleerd zijn van 'de andere wereld'. Ben: "Op mijn zestiende zag ik voor het eerst andere steden, in het noorden van Israël. Er was daar een heel ander opleidingsniveau, een veel vrijere manier van denken. Hier ging het op school om goede cijfers halen, daar om studie zelf."

Mizrachi-muziekcultuur

Maar ondanks - of misschien dankzij - het isolement van Sderot kwam daar een levendige Mizrachi-muziekcultuur tot ontwikkeling. Beroemde rock- en popbands, zoals de Teapacks, braken nationaal door. Een emancipatie van de Arabisch klinkende muziek die volgens Chen ook het gevolg is van de betere arbeidspositie die Mizrachi nu hebben. "Ze zitten nu ook op de plekken waar wordt besloten welke muziek op de radio wordt gedraaid."

Momi Dahan ziet die ontwikkeling ook op andere terreinen. "In de politiek en het leger zitten we nu ook in topposities. Maar we zijn er nog niet. De etnische kloof is er nog steeds bij het Hooggerechtshof, op de universiteiten en bij de culturele instellingen." Hij is optimistisch dat ook daar de doorbraak komt.

Nu de Arabische joden op weg naar boven zijn, zijn het vooral de Ethiopische joden die op de laagste trede staan. Gaan zij ook klimmen? "Je moet realistisch zijn. Zij kwamen rechtstreeks uit de Derde Wereld naar een zeer ontwikkeld land. Het kost tijd."

Bloria Dadon herkent de bevindingen uit het onderzoek van Dahan. "De minister van defensie Peretz kwam uit Sderot, en we hebben leden in de Knesset. Ja, het gaat beter met ons. Maar alleen dankzij onszelf, we deden het op eigen kracht. Niemand heeft ons geholpen."

Ben en Chen zien dankzij die ontwikkelingen 'de nieuwe Israëliër' ontstaan. Een mengeling, waaraan elke cultuur iets bijdraagt. "Van de Russen hebben we 'blat' - een vloek die zoiets betekent als shit. Van ons, Mizrachi, hebben we het eten. En van de Ashkenazi?" Ze moeten lang denken, het een na het ander komt in hen op. "Tja, eigenlijk een heleboel. Onze manier van denken. De etiquette. Ja wat eigenlijk niet?"

ETHIOPISCHE JODEN
Joy Solomon (30) Beersheva

Joy Solomon maakt Ethiopische koffie met zijn moeder Shautia. Beeld Dave Sinai
Joy Solomon maakt Ethiopische koffie met zijn moeder Shautia.Beeld Dave Sinai

Hij deelt een flatje in Beersheva met zijn doofstomme moeder Shautia. Op het dienblad staan kopjes met de Ethiopische vlag. Zij brandt de verse groene koffiebonen in een pannetje, zoals vroeger, de geur is gezond. Elke koffieronde is drie kleine kopjes, met veel zegeningen.

"Ik was negen jaar, toen we in ons dorp te horen kregen dat we ons klaar moesten maken voor vertrek, we wisten niet waarheen, maar de rebellen waren in aantocht. Ineens waren er middenin de nacht grote bussen, we reden over de bergen, iedereen begon te bidden van angst.

Chaos

"Even later gebaarden witte mensen - het was de eerste keer dat ik een witte zag, het waren undercover Israëliërs - dat we een grote machine in moesten. Ik had nog nooit een vliegtuig gezien. Er was chaos. Mijn vader was verdwenen, hij wilde niet mee, ik weet niet waarom. Toen we op luchthaven Ben Gurion aankwamen kuste iedereen de grond. Als kind had ik altijd gebeden in de richting van de zon: daar was Israël."

Ze werden rechtstreeks naar de woestijn gereden, naar Dimona. Ze kregen een mini-huisje met elektra en een wc, kleren, meubels. De eerste tijd op school wilde Joy niet praten en andere kinderen niet met hem, hij was de enige zwarte. De leraar tekende de zon en bergen en zo leerde hij Hebreeuws. "Racisme? Het is van later, sommige vrienden hebben er last van. Maar ik heb zoveel hulp gehad. En ik kan mijn ras niet veranderen."

Israël is voor hem 'saamhorigheid', het gevoel dat mensen hem steunen. Hij werkt nu in de keuken van een kibboets. Het litteken op zijn arm? "Dat heb ik samen met een vriend gedaan, met een mes, niet diep hoor. Om niet te vergeten waar we vandaan komen."

Thuis voor alle joden

Bij de stichting in 1948 had Israël 650.000 joodse inwoners. Vanaf het begin was het beleid alle joden een thuis te bieden. Dat diende ook om het land sterker te maken. Het maakt Israël een typisch immigratieland.

De eerste joden kwamen vooral uit Oost- en West-Europa. Zij worden Ashkenazi genoemd. Zij creëerden het Israël zoals we dat lang kenden: de zionistische, linksgeoriënteerde kibboetsbeweging gaf de toon aan.

In de jaren vijftig en zestig kwamen honderdduizenden joden uit de Arabische landen: de Mizrachi. Zij kregen te maken met discriminatie en werden naar 'ontwikkelingssteden' in de periferie gestuurd.

In de jaren tachtig en begin negentig werden de joden uit Ethiopië opgehaald. Beroemd is de 'Operatie Solomon', waarbij in een etmaal 14.000 joden met vliegtuigen uit Ethiopië werden gesmokkeld. Deze 'zwarte' joden - zo'n 100.000 kwamen er in totaal - leven tot op de dag van vandaag in grote sociaal-economische achterstand.

Eind jaren negentig volgde een massale uittocht van joden uit de Sovjet-Unie. Bijna een miljoen kwamen er naar Israël. Op dit moment heeft Israël bijna 8,8 miljoen inwoners. Ongeveer 80 procent is joods, de andere 20 procent zijn vooral Palestijnse moslims - nazaten van de groep die bij de stichting van de staat niet vluchtte of werd verdreven.

null Beeld Louman & Friso
Beeld Louman & Friso

Lees ook: 'De staat Israël is een totaal echec'

Israël bestaat op 14 mei zeventig jaar. Trouw vraagt vijf Nederlanders met Joodse wortels over hun band met dit land. Voor Marjan Sax (70) is Israël op dit moment vooral een hoofdpijndossier.

Lees ook: 'Israël is echt een wonder'

Trouw interviewde hoofdredacteur Esther Voet (55) van het Nieuw Israëlitisch Weekblad in het kader van het 70-jarige bestaan van Israël.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden