Hoe herdenk je een brute moord?
Op de sokkel van het beeld van de missieprediker staat in het Latijn geschreven: ,,Sint Bonifatius werd hier in 754 gedood en vanaf die dag begon het licht van het Evangelie te schijnen voor heel Friesland.'' Volgens de overlevering zakten op deze plek, aan de rand van het centrum van Dokkum, op de ochtend van de vijfde juni van het jaar 754 de achterbenen van het paard van de Angelsaks Wynfreth Bonifatius weg in de modder waardoor hij een makkelijke prooi werd voor zijn belagers, heidense Friezen. Maar tegelijkertijd dreven de benen gaten in het moeras waardoor er een zoetwaterbron ontstond met geneeskrachtige werking, zo wil althans het verhaal.
De plek werd een bedevaartsplaats door de eeuwen heen en won nog meer aan populariteit nadat zo'n tien jaar geleden een echtpaar uit Sneek zijn negen maanden oud kind, dat aan kinkhoest leed, in de bron onderdompelde. Met succes. Per jaar zouden er duizenden, misschien wel tegen de twintigduizend, pelgrims naar Dokkum trekken, door sommigen al 'het Lourdes van het noorden' genoemd, al is van die drukte op deze koude februaridag niets te merken. Tot in de verre omtrek van de bron, het beeld en de kapel is het doodstil. De kapel en aanpalende tuinen (het processiepark) zijn zelfs hermetisch afgesloten. ,,We zullen moeten wachten tot de lente'', verzucht de gids.
Dokkum - 'de meest noordelijke stad van Nederland, rijk aan historie', ronken de folders van de plaatselijke VVV - beseft dat het al over drie jaar 2004 is, en dan is het precies 1250 jaar geleden dat Bonifatius op brute wijze om het leven kwam; een mooier, ronder getal voor een herdenking is voor onze generatie nauwelijks denkbaar. Maar hoe ga je om met een platte moord? Het gemeentebestuur kan toch moeilijk de kreet 'Dokkum, een moordstad', die jaren achtereen langs een van de toegangswegen van de stad heeft gehangen (naar verluidt een particulier initiatief), weer van stal halen?
Het plan is nu dat er een pelgrimsroute komt van de Zuidwest-Engelse stad Crediton (in Devon, vlakbij Exeter) waar Bonifatius werd geboren, naar schatting tachtig jaar voordat hij zo jammerlijk om het leven kwam, via Dokkum naar Fulda, de Duitse stad tussen Kassel en Frankfurt waar de zendeling begraven ligt. Deze zomer gaat een bus de route rijden, om de drie steden komen (extra) fiets- en wandelroutes. En de gemeente Dongeradeel, waar Dokkum tegenwoordig deel van uitmaakt, heeft een promotiefilm van welgeteld 21 minuten laten maken waarin Bonifatius centraal staat.
De VVV heeft ook al een Bonifatius-route, maar om alleen daarvoor naar Dokkum te gaan, dat voert misschien iets te ver. Zo bijzonder is de route niet, en aan de andere kant: er is in dit stadje van een kleine dertienduizend inwoners veel meer te zien. Toch is het begin van deze korte wandeling bij het Bonifatius-beeld aan de Bonifatius-bron. Vandaar via de Bronlaan naar de Zuidergracht. Aan beide kanten van het water staan prachtige huizen, het type notariswoningen dat in het noorden van het land meer te zien is: breed, statig, voornaam. Linksaf de Strobosserweg in en vervolgens het water over, en weer linksaf, langs een oude school het Zuiderbolwerk op, met daaraan de twee overgebleven molens van Dokkum. Bij de laatste staat een scheefgezakt molenaarshuisje, waar op de deur in duidelijke letters de waarschuwing te lezen is dat hier niet de molenaar woont. De bewoner - een gewezen hoofdredacteur en commentator die op de buis altijd zo'n treffende gelijkenis met Joop Doderer vertoonde - was de vragen van de toeristen naar de werking van de molen kennelijk beu.
Via de Vleesmarkt gaan we het centrum in. Aan dit water, maar ook in de steegjes en straatjes erachter, staan overal monumentale panden, al dan niet met trapgeveltjes. Het moet een genot zijn op deze plaats te mogen wonen. Het uitzicht is schitterend - en vrij, want vitrages kennen ze in Dokkum niet. In strenge winters komen hier de deelnemers aan de Elfstedentocht voorbij. Bij De Zijl, de brug over het water of zoals de Dokkumers zeggen: de overkluizing, is het keerpunt; terug naar Bartlehiem en Leeuwarden.
We steken de brug over (links ligt het raadhuis) en gaan in een omtrekkende beweging het hart van de stad in. Over de Diepswal langs het Admiraliteitshuis: dat herbergt een streekmuseum waarin een bescheiden expositie over Bonifatius te zien is. De expositie wordt, met het oog op het jubileum, binnenkort opnieuw ingericht en uitgebreid. Verder over de Halve Maanspoort en linksaf het Oosterbolwerk op. Voordat we linksaf naar de Koornmarkt gaan, kunnen we nog even doorlopen naar het verzetsmonument. Op de hoek van de Koornmarkt en de Grote Breedstraat is een van de zes kunstwerken te vinden die in het centrum van Dokkum staan: drie pilaren met daarop verschillende soorten serviesgoed waaruit de geschiedenis van de stad op te maken zou moeten zijn.
Een ander kunstobject zien we aan het einde van de wandeling, op de Markt, en dan zijn we weer terug bij Bonifatius. Hier stond vroeger een grote Bonifatius-abdij, onderdeel van een kloostercomplex. Het zou ook heel goed kunnen zijn dat de geestelijke niet buiten het centrum bij de bron en het processiepark is gedood, maar op deze plek. Zijn moordenaars zouden op zoek geweest zijn naar zilver en goud, maar 'slechts' de bibliotheek van Bonifatius gevonden hebben. Woedend, zo luidt de legende, smeten ze de boeken weg, met één exemplaar zou de zendeling zich tevergeefs hebben verdedigd. De weggegooide boeken liggen nu, in ware grootte in brons nagemaakt, op de markt: 7 boeken van groot formaat (zogeheten folianten), 5 middelgrote en 4 kleinere exemplaren. Achter elkaar gezet: 754, het jaartal dat Dokkum zo beroemd heeft gemaakt. Of berucht.