Hoe haat plaatsmaakte voor teleurstelling bij de vrijwilliger
Er gist iets in hem, en hij weet wat het is. Haat.
Het is 2008. Rellen in Veldhuizen A. Gerard van Winsum, dan 63 en bedrijfskundedocent in Arnhem, woont vlakbij winkelcentrum De Lindenhorst. Vier keer breken ze bij hem in. 'Hoer' roepen de Marokkaanse jongens naar zijn vrouw Beatrijs, CDA-gemeenteraadslid, als ze 's avonds terugkomt van een vergadering.
Hij kan ze wel naar de keel grijpen.
Hij besluit met ze te gaan praten en posteert zich voor het theehuis. De eerste avond is er een ongemakkelijke stilte. Op de tweede avond stapt een van de mannen op hem af en begint, zijn gezicht vervaarlijk dichtbij het zijne, te schreeuwen. 'Nou rustig blijven', zegt Gerard tegen zichzelf. Hij blijft staan. Later die avond: het eerste gesprek.
"Meneer, wat doet u hier?"
"Ik schep een luchtje."
"Bent u van de politie?"
Acht jaar later hangt Gerard, inmiddels gepensioneerd, zijn hoed aan de kapstok. Het is maandagavond, tien uur. "Je hebt toch een christelijke achtergrond" - de ch spreekt hij uit als g - "je wilt die haatgevoelens niet", zegt hij.
De Van Winsums zijn Veldhuizenaren van het eerste uur. Ze kwamen in 1973 in de piepjonge wijk, op het allereerste woonerf van Nederland, door prins Claus geopend. "Een sjiek hofje hoor, alles in zwart en geel, heel modern. Auto's konden er niet in." In die tijd was de helft van Veldhuizen nog weiland.
Contact
Met een pilsje in de huiskamer blikt Gerard terug op zijn eerste contact met de Marokkaanse jongens in 2008, daar bij het theehuis. Toen het ijs eenmaal gebroken was, gaf hij zijn nummer. Hij bood hulp aan bij het huiswerk, of bij het vinden van een stageplek of baan.
Drie jongens belden op. Ze wilden in het 'dorp' afspreken, zodat hun vrienden het niet zouden zien. De eerste was een 17-jarige die niet naar school mocht omdat hij eerst een begeleidingstraject moest doen van de reclassering. Maar daar was een wachtlijst voor. Gerard vond het sneu, wie verzint dat nou, zo'n jongen ledig thuis laten ronddolen? Hij bemiddelde, zonder succes. Na een jaar begon hij weer te stelen.
De tweede kon hij ook niet op het rechte pad krijgen. Met nummer drie, 22 jaar oud, leek het beter te gaan. Gerard hielp hem aan een baan bij de gemeentelijke vuilnisdienst, waardoor hij na drie jaar een diploma als vrachtwagenchauffeur kon krijgen. Hij kwam niet opdagen op zijn eerste dag.
Kleine criminaliteit
Niet uit het lood geslagen bleef Gerard met jongens in de wijk praten. Hij zag veel kleine criminaliteit. Hij zocht Marokkaanse jongens in Ede en omstreken op in de gevangenis en hielp ze bij hun terugkeer in de maatschappij. Zijn haat verdween. "Als je ze onder vier ogen spreekt, zijn ze totaal anders dan in een groep, dan hoeven ze niet meer stoer te doen." Wat hoopvol stemt: uiteindelijk kwamen de meesten in rustiger vaarwater. "Dat zie je vaak bij deze jongens als ze wat ouder worden."
Samen met een Marokkaanse jongerenwerker zette Gerard een sportproject op. Kickboksen liet hij de hangjongeren, later zaalvoetballen. Ze hadden op een gegeven moment 65 jongens op hun lijstje.
In 2014 besloot hij geen subsidie meer aan te vragen. Hij vond dat een kleine bijdrage voor het huren van een sportlocatie door deze jongens mogelijk moest zijn. "Het lijkt me normaal dat je betaalt."
Met twee euro per persoon per week was er ook niet veel geld mee gemoeid, zegt hij. "Ik zag steeds duidelijker: dat konden ze best betalen. Ze maakten reisjes naar Marokko, hadden auto's, dure smartphones."
Teleurstelling
Dat was het einde van het project. Betalen wilden ze niet, zegt Gerard. Zelf iets anders organiseren deden ze ook niet. "Nu zie ik ze voor de camera's roepen: 'De gemeente doet te weinig'. Ja, hallo. Als ze een plan maken voor een mooie activiteit kunnen ze zo subsidie krijgen. Iedereen doet dat, de Turken, de Somaliërs. Alleen de Marokkanen niet."
Ja, zijn haat is weg. Nu overheerst teleurstelling. "Ik vraag me af: waar komt die passiviteit toch vandaan?"
Het is twaalf uur. Beatrijs zet koffie. Op een dienblad met stroopwafels brengt Gerard die naar twee beveiligers bij het hek rond het lege winkelcentrum. Ze moeten de boel tot zes uur bewaken. Er waait een briesje, de straat is uitgestorven. Gerard geeft de mannen het dienblad. "Zet maar voor mijn deur als het op is."
Brandende auto's en een samenscholingsverbod
Op de avond van 1 mei steken jongeren pallets die tegen winkelcentrum De Lindenhorst aan staan in de fik, omdat het daarin gevestigde Marokkaanse theehuis gaat sluiten. Het is vaker onrustig in de straten rond het theehuis, hoewel de overlast de afgelopen jaren afgenomen is.
De avond daarna schiet de vlam echt in de pan in dat deel van Veldhuizen. De sfeer is gespannen en er zijn rellen.
De ochtend van 3 mei stelt burgemeester Cees van der Knaap een samenscholingsverbod in. Toch gaan er later die week auto's in vlammen op in het rustigere deel van de wijk: Veldhuizen B.
De politie denkt dat de jongeren daar brandstichtten, omdat de pakkans daar kleiner is. Bovendien hebben ze geen binding met dat deel van de wijk.
Nog altijd is de politie met tientallen agenten in de wijk aanwezig. Ook in de nacht van maandag op dinsdag werden drie jongeren aangehouden wegens schending van het samenscholingsverbod.