Hoe de Supportersclub Oranje het imago van de KNVB schaadt
Volkszanger André Hazes zong ooit: "Nederland o Nederland, jij bent de kampioen, wij houden van Oranje om zijn daden en zijn doen." Op internet is het woord 'doen' vervangen door 'poen' nu de bestuurders van Supportersclub Oranje zich volgens onderzoekers van Follow the Money (FTM) hebben verrijkt met geld van supporters van het Nederlands elftal.
FTM, een digitaal platform voor onderzoeksjournalistiek, constateert op basis van eigen onderzoek dat van de tussen de 1 en 1,5 miljoen euro die de 35.000 supporters per jaar ophoestten, geld verdwijnt in de zakken van de drie bestuurders van de supportersclub. Via Hans Koets, hun advocaat , laten de drie bestuursleden weten dat er geen enkele grond is voor de verdenking dat fraude heeft plaats gevonden.
Moeilijk te rijmen uitgaven
De uitgaven van het drietal worden gedekt door activiteiten die in het belang waren van de stichting. Het gaat dan onder meer om de organisatie van feesten rond wedstrijden van het Nederlands elftal, Oranje-cafés, en Oranjepleinen, maar ook nieuwsbrieven en het opzetten van Supportersclub Oranje TV. Echter, FTM beschrijft een aantal uitgaven die zich moeilijk met het belang van de Oranjesupporters laten rijmen. Zo is er in mei 2015 een betaling gedaan aan de organisatie van Amsterdam Sail. Het ging daarbij om bijzondere vaarten die samen met het Rode Kruis werden georganiseerd voor gehandicapte kinderen.
Uit de documenten die FTM onder het vergrootglas legde, blijkt ook dat de bestuursleden van Supportersclub Oranje vliegtripjes boekten naar landen waar geen Nederlands elftal verbleef. Het trio deed zich volgens FTM ook tegoed aan diners bij de betere restaurants in Amsterdam en omgeving. Volgens hun advocaat Koets was daar niets fout mee. "Als je relaties wilt opbouwen doe je dat niet door een pakje pepermuntjes op te sturen, dan neem je relaties ook mee op een tocht met een rondvaartboot."
Mahoniehout
Bestuurder Theo Pouw zou, maar dat ontkent zijn advocaat ten stelligste, ook de kas van de club hebben gebruikt voor investeringen in het hotel-restaurant De Oude Taveerne in Durgerdam, even boven Amsterdam. Pouw, hij was daar tijdelijk beheerder, zou facturen voor onder meer een mahoniehouten receptiedesk richting de Supportersclub hebben gestuurd.
Al vanaf de oprichting in de zomer van 1995 hebben de bestuursleden Theo Pouw en Rob Polderman er geen geheim van gemaakt dat het werk voor de club geen 'liefdewerk/oud papier' was. De formule van de club diende als voorbeeld voor andere clubs en dat rechtvaardigde een 'licentiefee', vrij vertaald een vergoeding voor het gebruik van de formule.
Uit het exploitatieoverzicht van de Stichting Supportersclub Oranje over het boekjaar 2014 blijkt dat op een bedrag aan baten van 1,2 miljoen euro 498.918 euro is geboekt aan Overige Kosten. Onder die post vielen volgens FTM ook de betaling aan Pouw en Polderman voor licentiekosten. Volgens advocaat Koets ontvangen zij geen vergoeding voor hun bestuurswerkzaamheden maar een fee van 3 procent van de jaarlijkse omzet.
Gebrekkig toezicht
De hele affaire raakt het imago van de KNVB. De Supportersclub Oranje is de enige officiële door de KNVB erkende supportersclub van het Nederlands Elftal. Tenminste dat staat op hun site. In de praktijk echter is er een tweede club, Ons Oranje, en die is niet alleen erkend door de KNVB, die is zelfs van de KNVB.
Ons Oranje is enkele jaren geleden opgericht. In 1995 zag de KNVB niet veel in het beheren van een supportersclub en liet dat over aan het initiatief van Pouw en Polderman. De KNVB kwam echter op andere gedachten en heeft eigenlijk met Ons Oranje een concurrent in de supportersmarkt gezet.
Dat zou ook kunnen verklaren waarom de KNVB geen enkel toezicht meer heeft gehouden op de nu in opspraak geraakte club. Terwijl wel was afgesproken dat twee leden van de KNVB zouden meekijken in de raad van toezicht. De laatste keer dat de KNVB zich zorgen maakte over wat er bij de club van Pouw en Polderman gebeurde was in 2013. De toenmalig KNVB-directeur Bert van Oostveen maakte zich destijds zorgen over de manier waarop bestuurd werd.