Hoe de droom van wielrenner Joseph Magnani in tranen eindigde
Joseph Magnani was de eerste Amerikaan die deelnam aan de Giro d'Italia. Fausto Coppi liet een foto van hem ophangen in zijn klassiek Italiaanse restaurant in Washington.
Niemand wist precies waar hij vandaan kwam. Joseph Magnani sprak een mengelmoes van Engels, Frans en Italiaans en had zich op 14 juni 1946 in Milaan gemeld bij zijn Olmo-ploeg. Hij hielp zijn kopman Fermo Camellini toen die tijdens de Giro d'Italia kortstondig in het roze reed en viel in de dertiende etappe, op weg naar Aronzo di Cadore, ongenadig hard en moest huilend de koers verlaten.
In zijn eentje reisde Magnani per trein naar zijn Franse vrouw, met wie hij in een klein huis in Nice woonde. Hij, de eerste Amerikaan ooit in de Giro, had grote cols beklommen aan de zijde van Fausto Coppi en Gino Bartali, grootheden die hem groetten in de ochtend en wier respect hij verworven had.
Wie hij precies was en waar hij vandaan kwam, wist eigenlijk niemand: zijn naam klonk Italiaans, hij sprak een merkwaardige mengtaal en was een onopvallende, kleine, gespierde man.
De naam Coppi keerde terug in het leven van Magnani toen een Italiaanse journalist in Washington het beroemde restaurant Vigorelli, eigendom van Coppi, bezocht en daar prachtige foto's van Europese renners aan de wand aantrof. Op een van die foto's stond ene Joseph Magnani, winnaar van de Grand Prix Ugano in 1934. De journalist schreef de naam op en begon later een zoektocht naar Magnani.
De renner was in 1912 geboren in LaSalle, Illinois, in een familie van straatarme Italiaanse kolenarbeiders. Omdat die familie te groot werd en er te veel monden te vullen waren, besloten de ouders de oudste zoon en dochter in 1928 naar Europa terug te sturen naar familieleden in Nice. De twee tieners werden in Chicago op de trein gezet en reisden via New York naar Marseille. Beiden spraken uitsluitend Engels en matig Italiaans en moesten zich maar zien te redden in Europa.
Tekst loopt door onder afbeelding
Gammele fiets
Magnani begon met fietsen in Frankrijk, in Cap d'Ail, waar hij dagelijks tien uur werkte als kolen- en houtsjouwer. De vrije uren gebruikte hij om te trainen op een gammele, oude fiets: armoede omringde hem nog steeds.
In 1935 dook zijn naam ineens op in de uitslagenlijsten. De pezige, kleine man die door velen 'L'Américain' genoemd werd, kreeg een profcontract aangeboden en reed voor het eerst op een echte racefiets, een Urago.
Twee jaar later leek hij opgenomen te worden in een kleine ploeg van Engelstaligen voor de Tour de France, maar toen hij in Parijs arriveerde, bleek zijn plaats ingenomen te worden door de Canadees Pierre Cachon, die de Tourorganisatie een mooi bedrag had betaald om mee te mogen rijden. Magnani treinde terug naar Nice, een illusie armer, want hij ging ervan uit dat hij nooit meer de kans zou krijgen in een grote ronde op te stappen.
Heel soms kwam er een brief uit Amerika. Van zijn broer Rudy, die priester was geworden en goed had leren schrijven. Het ging niet best met de familie in Illinois, er werd nog steeds in armoede geleefd.
In 1942, vlak na een wielerwedstrijd, werd Magnani door de Duitse Gestapo gearresteerd. Zonder pardon werd hij van Amerikaans profrenner ineens een gevangene. Hij werd in een deportatiekamp in Noord-Frankrijk geplaatst. Toen zijn landgenoten hem in 1944 kwamen bevrijden woog hij nog maar 48 kilo. Magnani was een wrak geworden en de vraag was of hij ooit nog aan wielrennen toe zou komen.
Doorzettingsvermogen
Door zijn enorme doorzettingsvermogen keerde hij toch terug in het peloton. Een jaar na zijn vrijlating reed hij (in Nice) weer zijn eerste koers en vroeg iemand van wielersponsor Olmo of hij wellicht in de Giro wilde opstappen.
Met alles wat de kleine man in zich had trainde hij om in juni 1946, in het nog steeds (politiek gezien) verscheurde Italië, mee te kunnen rijden in wat voor hem altijd een droom was geweest: de Giro d'Italia.
Op 34-jarige leeftijd gaf Magnani alles, maar hij maakte in de dertiende etappe een stuurfout, waarna hij weer eens alleen in een trein kwam te zitten die hem naar huis bracht.
Magnani reed nog twee jaar op niveau (zevende in de Ronde van Zwitserland) en veegde toen al zijn spaarcenten bij elkaar om met zijn Franse vrouw en zoontje Rudy per boot naar zijn vaderland te reizen.
Twintig jaar na zijn trieste afscheid van de familie zag hij ze terug; vrijwel allen nog steeds straatarm. Hij vestigde zich in Illinois en werd een kundige wielertrainer, die later voor fietsenfabrikant Schwinn ging werken.
Joseph Magnani zag zijn zoon nog wegkampioen van Illinois worden en stierf in 1975, 63 jaar oud en voor de wielerwereld een bijna totaal onbekende. Door een handige Canadees met geld was hij uit de Tour weggehouden, maar hij had wel de Giro gereden, dertien etappes lang. Zijn naam stond in de boeken en Fausto Coppi liet een foto van hem ophangen in een klassiek Italiaans restaurant in Washington. Daar was het bewijs te zien dat hij ooit als coureur bestaan had.
De koffer met truien, bekers, foto's en krantenverhalen over zijn Europese wielerleven was tussen Marseille en Chicago zoekgeraakt. Die bewijzen had Magnani niet meer, hij had slechts herinneringen.
laatste tijdens loodzwaar wk
De in 1947 in Reims gehouden strijd om de wereldtitel bij de profs gaat nog altijd door als de zwaarste en warmste race ooit. Bij temperaturen die rond de 40 graden lagen, reden slechts zeven renners (van de 36) de koers van 278 kilometer uit. De Zeeuw Theo Middelkamp werd wereldkampioen. Zevende en laatste werd de renner die bijna niemand kende: Joseph Magnani, een zwijgzame, aardige Amerikaan.
Lees ook: Dumoulin is blij om weer in Italië te zijn, al heeft zijn zitvlak wel wat te verduren
Met een machtige sprint bergop verzekerde Tim Wellens zich van de winst van de vierde etappe van de Ronde van Italië. Tom Dumoulin kwam op slechts vier seconden van de Belg over de eindstreep.