Het water als vriend

AMSTERDAM - Het klinkt hard voor degenen die nu met natte voeten zitten of zandzakken voor de deur hebben. Toch is het goed dat het nog af en toe regent. “Het weer werkt mee”, zeggen de deskundigen bij raadpleging over de 'schuld' van de wateroverlast. “Het is prettig als het water nog even stijgt, anders is men heel gauw vergeten dat dit volgend jaar weer kan gebeuren.”

Van een onzer verslaggevers

Een groot historisch besef lijkt de Nederlander niet gegeven, want twee jaar na de massale evacuatie van het Gelderse rivierengebied en de overstromingen in Limburg is de drang om in de uiterwaarden te mogen bouwen bijna weer net zo groot als daarvoor. Rijkswaterstaat heeft de grootste moeite om die drift, die niet alleen bij bedrijven leeft maar ook bij gemeentebesturen, te beteugelen.

Ook uit het verdere verleden beklijven de herinnneringen maar mondjesmaat. Voorouders stelden zich in op de komst van het water, hadden geen parket dat kon onderlopen of audio-apparatuur die bij een beetje vocht ontregeld raakte: zij hadden een apart trapgat waardoor ze hun spulletjes naar zolder konden brengen.

Bij Rijkswaterstaat komen vrijwel dagelijks verzoeken van gemeenten uit het rivierengebied binnen om te mogen bouwen in de uiterwaarden, zegt het hoofd van de afdeling strategie, milieu en planologie van Rijkswaterstaat district Oost-Nederland, Toine Smits. “Alsof er niets gebeurd is in '93 en '95. Kennelijk wil men daar niet aan herinnerd worden, als je winst kunt maken. Bijna dagelijks komen gemeenten met de vraag om in hun geval een uitzondering te maken voor een bedrijf of project.”

De druk die locale overheden uitoefenen is erg groot, zegt Smits. En de creativiteit bij het vinden van argumenten ook. “Dan is het weer een gemeente waar de werkloosheid hoog is en de vestiging van een bedrijf in de uiterwaarden 'dus erg belangrijk', dan gaat het weer om uitbreiding van een firma 'die zo goed werk doet'. We hebben ruim vijftig gemeenten in het rivierengebied. Rijkswaterstaat geeft als rivierbeheerder de vergunningen af. Het is ontzettend moeilijk om daarbij je rug recht te houden, want we hebben best begrip voor zo'n gemeentebestuur. Maar je moet een streep trekken. En dat kan alleen als ook het ministerie van Vrom dat doet.”

In het verleden gaf Rijkswaterstaat te gemakkelijk rivierwetvergunningen af, zegt Smits. “Als het gemeentelijk bestemmingsplan ruimte gaf, kon men al gauw aan de slag. Na de waterperikelen van '93 en '95 is gezegd: dat moet afgelopen zijn. We moeten zeer terughoudend omgaan met de ruimte. Alleen iets toestaan als er heel duidelijke redenen zijn: bijvoorbeeld bij werkgelegenheid die met de rivier samenhangt, zoals een scheepswerf of een groot overslagbedrijf voor scheepvaart en wegtransport. Voor de rest moet je echt een goed excuus hebben.”

Overeenstemming vinden met locale overheden en belangengroepen blijkt in de praktijk lastig te zijn, geeft Smits toe. Wat hem betreft is een sterke regiefunctie van de regering nodig. “Je kunt dat niet overlaten aan de vrijblijvendheid van locale overheden.”

Michel Klei, voorzitter van de Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische vereniging, afdeling Hoorn, heeft maar één alinea nodig om de wateroverlast in de Hollandse polders te verklaren. Hij doceert, bijna zonder ademhaling: “We hebben ons altijd tegen het water verzet. Onze verre voorouders legden droogmakerijen aan, daar is het mee begonnen. Zij wilden land aan het water onttrekken.

Dat ging goed, zolang ze 's zomers het land gebruikten en 's winters hun 'huiswerk' deden: gereedschap op orde brengen, boerderij opknappen. Ze wilden meer verdienen; daarvoor moest het land langer droog zijn. Dat betekende dat het polderpeil verlaagd werd, de grond inklonk en de bodem daalde. de dijken kregen van buitenaf een enorme druk te verwerken, die van binnen niet werd opgevangen. De landbouw werd intensiever, het paard werd ingeruild voor een tractor en die is inmiddels weer vervangen door een dagloner, die de polder intrekt en daarin wegzakt. Daarom werden sloten gedicht, landerijen verkaveld tot grotere gebieden en kwam de vraag om het peil nog weer verder te verlagen.''

Klei vraagt zich af of we in Nederland nog wel kunnen omgaan met het water. “We moeten het water als een vriend zien. Het is nu een vijand waartegen we ons willen wapenen, maar we worden nu met de neus op de feiten gedrukt. En we leggen het af. Waarom zijn we dat vergeten? Jan Leeghwater en Simon Stevin hebben niet voor niets kanalen gegraven. Ik weet uit mijn jeugd niet anders dan dat de uiterwaarden 's winters onderliepen en dat je het vee dus half november moest binnenhalen. Als je de rivier in een keurslijf perst, krijg je problemen. Als je een sloot dempt, gaat het echt niet minder regenen. We hebben geen uitloop meer. Je kunt nog grotere pompen neerzetten, maar als het niet weg kan houdt het op. En krijg je natte voeten.”

Dat is ook het verhaal van het ingenieursbureau WL/Delft Hydraulics. Dit voormalige waterloopkundig laboratorium pleitte eind augustus voor meer ruimte voor de Rijn. Grotere gebieden in het rivierenland moeten voorbereid worden om bij hoog water als buffer te dienen. Vooral de IJsselvallei zal in de Delftse plannen geregeld onder overtollig Rijnwater komen te staan. “We hebben Nederland volgebouwd, maar geen ruimte gereserveerd voor het water”, zegt hoofd rivierkunde ir. H.J. Opdam. “We hebben geïnvesteerd in het verkleinen van de kans op overstromingen: dijken werden verhoogd en gemalen vergroot. We waren altijd bezig met kansberekeningen, die overigens nooit uitkwamen. De natuur geeft ons steeds ongelijk. Onze oplossing zou zijn dat je accepteert dat overstromingen kunnen voorkomen maar dat je zorgt dat er geen schade optreedt. Richt het rivierengebied zo in dat je voldoende berging hebt om bij hoge rivierafvoer of grote neerslag niet in de problemen te geraken.”

De manier van denken over dit onderwerp is volgens Opdam in beweging. Dat staatssecretaris De Vries van Verkeer en waterstaat zaterdag pleitte voor een deltaplan voor de berging van overtollig water, ziet hij als een bewijs. Vorige maand richtte WL, met Rijkswaterstaat en een aantal universiteiten, het Nederlands centrum voor rivierkunde op om het plan 'De Rijn op termijn' verder uit te werken. “Eén idee om de schade van het water te beperken. Daarbij kun je denken aan een goed evacuatieplan, natuurontwikkeling als buffer, drijvende woningen op palen of terpen. Je kunt creatief met huisvuil omgaan door daar in het rivierengebied woonheuvels van te maken, mits dat milieutechnisch verantwoord is. We hebben de neiging ons van het water af te keren als er teveel is, maar we maken de ruimte om water op te vangen wel steeds kleiner. We moeten weer leven met het water.”

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden