Het recht je hoofd te bedekken
Als Oost-Europadeskundige en arabist heb ik veel gereisd in gebieden waarvoor het ministerie van buitenlandse zaken waarschuwt met een code geel of oranje: 'let op, veiligheidsrisico's' of 'alleen noodzakelijke reizen'. Vaak werd mij voor vertrek op het hart gedrukt vooral voorzichtig te doen, als blonde vrouw, daar in dat verre oord. Maar zelden werd ik zo vaak gewaarschuwd als deze keer, toen ik samen met een vriendin had besloten op vakantie naar Iran te gaan.
Toegegeven, Iran is verre van een vrouwenparadijs. Vorig jaar stond het op plaats 141 (van 145) in de Global Gender Gap Index van het World Economic Forum. Vrouwen mogen er, in tegenstelling tot bij overbuurman Saudi-Arabië (plaats 134), weliswaar autorijden, stemmen en zich verkiesbaar stellen, maar zijn desondanks zwaar ondervertegenwoordigd, zowel in de politiek als achter het stuur.
Maar dat is niet waar de meeste bezorgde reacties vooraf overgingen. Ook niet over mensenrechtenschendigen, censuur of kindhuwelijken. Nee, de meeste zorg ging uit naar de hoofddoek, die in Iran voor alle vrouwen verplicht is. 'Dus je gaat je vrijwillig twee weken inpakken? Jij bent gek!'
Ik wimpelde ze geïrriteerd weg, die opmerkingen. Ik had per slot van rekening wel vaker een hoofddoek gedragen, en heb daar nooit een probleem mee gehad. Afgezien van een paar praktische bezwaren - bij temperaturen van boven de veertig graden zit een luchtig zomerjurkje toch lekkerder - had ik geen morele moeite met de dresscode. 's Lands wijs, 's lands eer. Een kwestie van aanpassen. Dacht ik.
Meteen na de landing moest ie om, die hoofddoek. Gegiechel bij de vrouwelijke toeristen in het vliegtuig, geamuseerde blikken van de Iraanse passagiers. We zagen er natuurlijk niet uit, met z'n allen. Wijde lange tunieken over wijde lange broeken, onze hijab onhandig om hoofd en borst gedrapeerd.
Was het de eerste dag nog grappig, de tweede dag, toen bleek hoe heet het was, mijn hoofddoek al een paar keer van mijn hoofd was gewaaid én bijna in een vieze hurk-wc was gegleden, had ik het al helemaal gehad. 'En bedankt!' fluisterde ik tegen een foto van de alomtegenwoordige ayatollah.
Ik moest ineens weer denken aan mijn middelbare schooltijd, toen ik mij een keer bij de conrector moest melden, omdat ik een hoed droeg. Mijn aardrijkskundeleraar vond dat indruisen tegen het reglement, en stuurde me de les uit. Woest was ik, want mijn kledingkeuze was toch zeker ook vrijheid van meningsuiting?!
Net als toen zorgde het idee dat iemand van hogerhand bepaalt hoe ik eruit moet zien voor een groeiende boosheid. Helemaal toen ik hoorde dat deze week een groep Iraanse modellen, visagisten en fotografen was gearresteerd voor het delen van hoofddoekloze modefoto's op sociale media.
Dus weg met die doek en verbieden dat ding? Zeker niet. Mijn hoofddoekfrustratie sterkte me juist in mijn overtuiging: ik zal het recht om je hoofd en lichaam te bedekken te allen tijde vurig verdedigen. En met evenveel vuur verdedig ik het recht om je haren en je luchtige zomerjurk te laten wapperen in de wind. Zolang je maar kunt kiezen.
Terwijl ik weer terug op Schiphol tussen vrouwen in bermuda en vrouwen in abaya in de rij sta voor de paspoortcontrole denk ik maar één ding: wat zijn we hier gezegend.
undefined