Het Perzische tapijt kwijnt stilletjes weg

CAROLIEN OMIDI

Irans nationale trots, het Perzische tapijt, leent zich voor allerlei doeleinden. Zo kun je erop tv-kijken, groente snijden, eten of siësta houden. Je kunt het zo gek niet bedenken of het wordt erop gedaan. Kortom: op het Perzische tapijt wordt geleefd. Bovendien werd het tapijt altijd gezien als investering. De waarde van een tapijt stijgt alleen maar, dus je kunt het later met winst verkopen. Erg handig in een land waar de inflatie torenhoog is.

Naast dit alles functioneert het tapijt ook als een indicator van welstand, vooral voor de stedelijke middenklasse. Wanneer met name wat oudere mensen ergens voor het eerst op bezoek gaan, kijken ze namelijk vaak hoeveel tapijten er in huis liggen. En - minstens zo belangrijk - hoe de kwaliteit ervan is. Een grofgeweven wollen tapijt kan men immers niet vergelijken met een fijngeknoopte zijden exemplaar. Na het bezoek kun je dan opmerkingen verwachten als: "Ach die arme Sjirien, al tien jaar getrouwd en nog steeds maar twee grofgeknoopte tapijten in huis." Of juist: "Fatimeh heeft het maar getroffen. Zag je dat enorme zijden tapijt?"

Maar de hoogtijdagen van het Perzische tapijt zijn voorbij; sinds een jaar of tien is het kleed minder populair. Iraniërs vinden het maar duur en zetten hun geld liever op de bank om rente te trekken. Ook gouden munten kopen is nu als investering veel populairder dan tapijten aanschaffen. Want een gouden munt kun je zo weer inwisselen, maar een tapijt niet.

Maar naast het investeringsaspect speelt er nog iets anders: de smaak is veranderd. Vooral de jonge generatie kan het noeste handwerk dat het Perzische tapijt vertegenwoordigt, niet echt waarderen.

Vaak zit er in een goed geweven tapijt wel acht maanden tot een jaar werk. Wanneer je zou uitrekenen wat het uurloon voor de wever is, zou je het eigenlijk als een koopje moeten beschouwen.

Maar met de getrooste moeite van de wever houden de meeste consumenten zich niet bezig. Wat dat betreft is enig respect voor het eeuwenoude ambacht bij de meesten ver te zoeken. Vooral de Iraanse jongeren vinden het maar ouderwets, zo'n traditioneel handgeknoopt tapijt. Gevoel voor kwaliteit ontbreekt nogal eens, net als geld. Dus geven ze de voorkeur aan een machinaal geweven tapijtje. Lekker modern en wel zo goedkoop!

De tapijthandelaren klagen dan ook steen en been. Dat deden ze trouwens al langer. Tijdens de periode waarin de internationale sancties tegen Iran van kracht waren bijvoorbeeld, toen er maar weinig toeristen naar de islamitische republiek kwamen. Het waren juist de toeristen aan wie ze nog vrij makkelijk een tapijt konden slijten.

Je zou denken dat het nu, na de opheffing van die sancties, wel weer helemaal snor zit met het Perzische tapijt. Het toerisme zit immers sterk in de lift en de verwachting is dat er alleen maar meer buitenlandse reizigers naar Iran zullen komen.

Maar het probleem is dat het land nog steeds niet is aangesloten op het internationale betalingsverkeer; toeristen kunnen niet pinnen en moeten nog steeds met een stapel cash naar Iran komen. Misschien wil je dan best een leuk tapijtje kopen maar heb je simpelweg niet genoeg geld bij je.

Eigenlijk lijkt er dus nog maar één manier om het Perzische tapijt te redden van een roemloze ondergang. Zolang de pinautomaat nog niet werkt, kun je als toerist je stapel vakantie-cash verdubbelen door bij één van die werkloze handelaren op de bazaar een mooi exemplaar aan te schaffen.

undefined

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden