Column
Het passend onderwijs breekt mijn vriendin dus ook op
“Ik moet je wat vertellen. Kan ik aan het einde van de middag even langskomen?” Er spookt van alles door mijn hoofd als ik het appje van een vriendin – ook een juf – lees. Het moet wel ernstig zijn als ze dit niet via de telefoon kan vertellen en daarvoor dat hele eind naar mij wil rijden.
Als ik haar ver na schooltijd een kop dampende thee voorschotel, valt ze met de deur in huis. “Ik ga stoppen met lesgeven. Ik ben er helemaal klaar mee!”
Geschrokken kijk ik haar aan. Stoppen? Dit meent ze niet. Mijn lieve enthousiaste betrokken en bevlogen vriendin die jarenlang haar leerlingen wist te verwonderen, uit te dagen en hun talenten te ontwikkelen gooit de handdoek in de ring? Het is als een donderslag bij heldere hemel.
Met trillende stem vervolgt ze haar verhaal. “Ik kom gewoon niet meer aan lesgeven toe. Het lijkt wel of ik de hele dag brandjes aan het blussen ben, alleen maar overleg heb met externe instanties over al die zorgleerlingen en boze mails van ontevreden ouders beantwoord of ze te woord sta. En met die ontevreden ouders ben ik helemáál klaar. Die vergeten soms dat een leerkracht ook maar een mens is. Die denken door hard genoeg te schreeuwen het grootste podium te krijgen. Hun verwachtingen zijn verre van realistisch en als hun ‘prinsjes en prinsesjes’ niet aan die verwachtingen voldoen, ben ík een slechte juf.”
Ze is allesbehalve een slechte juf. Mijn vriendin is er eentje die met hart en ziel haar leerlingen jaarlijks weet te stimuleren het beste uit zichzelf te halen.
“Ik wil gewoon lesgeven. Ik wil ze iets leren. Ik wil plezier met ze maken”, verzucht ze als ik een tweede kop thee inschenk. “Je bent zo druk met wat je allemaal moet en waar je allemaal aan moet denken, dat je aan de rest gewoon niet meer toekomt.”
Het passend onderwijs breekt haar dus ook op. Dat is in principe een prachtig concept, maar werkt alleen als je de juiste (financiële) middelen hebt én genoeg mankracht. Daarbij moeten besturen en scholen eens goed kijken naar wat écht noodzakelijk is en daarin een duidelijk beleid voor hun personeel, leerlingen en de ouders hanteren.
De tranen rollen ondertussen over haar wangen: “En weet je wat het ergste is? Ik ga het onderwijs ontzettend missen. De kinderen, het warme contact dat ik met ze heb en het feit dat je nooit weet wat de dag je brengt als je met ze aan het werk bent.”
Als ze weggaat, omhels ik haar stevig. Ik ben verdrietig en boos tegelijk. Mijn lieve, enthousiaste, betrokken en bevlogen vriendin gaat stoppen met wat ze het liefste doet. Zij verliest het onderwijs. En het onderwijs verliest een dijk van een leerkracht. In dit spel zijn er momenteel alleen maar verliezers.
Naomi Smits is docent in het basisonderwijs. Voor Trouw schrijft ze over het wel en wee van haar groep 3. Lees hier meer van haar columns.