Het onderwijs creëert gezapige koeien
Het onderwijs is te veel gericht op bruikbare kennis en te weinig op vorming, vindt hoogleraar filosofie Grahame Lock. "Onderwijs wordt pas goed gevonden als het economisch nut heeft. Creatief denken sterft een stille dood."
Het woord school stamt van het Griekse scholè, en dat betekent zoveel als vrije ruimte. De school als windstille plek in een jachtige samenleving, als plek om iets anders te leren en te denken dan waar de samenleving om vraagt. Maar de tijd dat de school zo werd gezien, is voorbij, zegt Grahame Lock, hoogleraar filosofie in Oxford en Nijmegen. "De politiek, maar ook de onderwijswereld zelf, vindt onderwijs pas goed als het economisch nut heeft."
Onderwijs heeft een vormende taak, schreef ook de Onderwijsraad vorige week in een advies aan de Eerste Kamer. De raad meent dat jongeren op school kennis moeten kunnen nemen van tradities, cultuur en moraal. Dat vormt de persoonlijkheid. Leraren moeten zich ervan bewust zijn dat onderwijs verbonden moet zijn met vorming, aldus de raad.
Lock - die dertig jaar in Nederland woonde en zitting heeft in het 'filosofisch elftal' van Trouw- is het eens met die analyse. Het tegenwoordige onderwijs is eenzijdig gericht op het verwerven van economisch nuttige kennis, zegt hij.
"De school wordt gezien als een fabriek om de werknemers van de toekomst op te leiden. Dit beperkte denken is een symptoom van de economisering van het onderwijs. Het onderwijs is te veel gericht op het ontwikkelen van competenties. Met andere woorden: op bruikbare kennis."
Dus u bent blij met het pleidooi van de Onderwijsraad voor aandacht voor algemene vorming.
"Nee, want het is een vrijblijvend advies vol algemene, nietszeggende uitspraken. Een van de centrale aanbevelingen is dat de leraar zijn eigen rol bij de vorming van leerlingen moet onderkennen. De kans dat zo'n vage aanbeveling in de praktijk effect heeft, is verwaarloosbaar."
Waar blijkt die economisering van het onderwijs uit?
"Neem het taalonderwijs. Dat is tegenwoordig vrijwel uitsluitend gericht op het leren gebruiken van de taal. Op praktisch nut dus. Belangrijk, maar eenzijdig. Want taal heeft ook een esthetische, poëtische kwaliteit. Een kind dat die kant leert waarderen, wordt een rijker mens. Het bestuderen van een vergeten, zeventiende-eeuwse dichter is interessant en verrijkend."
Hoe kan die trend worden doorbroken?
"Ik ben weinig hoopvol. De krachten richting economisering zijn sterk. Ons onderwijs is de afgelopen decennia ten prooi gevallen aan de ideologie van kostenefficiëntie die ook dominant is in het bedrijfsleven. Een fabrikant van auto's wil tegen zo laag mogelijke kosten zoveel mogelijk auto's produceren van een aanvaardbare kwaliteit. Zo maximaliseert hij zijn winst. De politiek wil scholen die tegen zo laag mogelijke kosten werknemers produceren van een aanvaardbare kwaliteit.
"Vakken zonder direct economisch nut, zoals geschiedenis en literatuur, worden gezien als financiële verliespost. En dus worden die vakken gemarginaliseerd. Ouders die hun kinderen meer willen meegeven dan economisch nuttige kennis, zullen dat buiten schooltijd zelf moeten organiseren."
Onderwijs is de basis van onze welvaart. Is het dan zo gek dat minister Van Bijsterveldt wil dat scholen vooral tijd besteden aan nuttige vakken als Nederlands, Engels en wiskunde?
"Natuurlijk moet onderwijs een aantal basisvaardigheden aanleren op het gebied van rekenen en taal. Maar daar mag het niet bij blijven. Een school is bij uitstek een plek om jonge mensen in aanraking te brengen met cultuur en geschiedenis. Zo kweek je zelfstandige geesten die niet kritiekloos meehobbelen met de massa. Maar er is een politiek belang bij het dom houden van mensen. Iemand die zich nooit heeft verdiept in geschiedenis kan ook ontwikkelingen in de wereld van vandaag niet duiden. Zo iemand kun je van alles wijsmaken."
Nederland moet het hoofd bieden aan landen als China en India. Doen we dat niet, dan verliezen we economische concurrentiekracht...
"Dat China het economisch goed doet, hoeft niet te betekenen dat wij moeten doen wat de Chinezen doen. Dat is zelfs in economische termen gesproken tamelijk dom. Je moet juist differentiëren en niet elkaar kopiëren. Reageren is altijd slecht, je moet uitgaan van eigen kracht. Het is kortzichtig om als een kip zonder kop met z'n allen in dezelfde richting te rennen.
"Dat is wel wat in het onderwijs gebeurt doordat er maar één maat gehanteerd wordt voor goed onderwijs: de economische opbrengst."
Hoe kan het anders?
"Binnen het onderwijs leeft het idee dat de school met zijn tijd moet meegaan. Het onderwijs wordt voortdurend aangepast aan wat men de belevingswereld van kinderen noemt. Kinderen luisteren thuis naar bepaalde muziek, en dus wordt die muziek ook op school gebruikt in de muziekles. Kinderen zitten thuis uren per dag achter de computer. En dus mogen ze de informatie die ze nodig hebben voor een spreekbeurt al plakkend en knippend van internet halen en wordt niet van ze verwacht dat ze naar de bibliotheek gaan om zich echt te verdiepen in hun onderwerp.
"De school moet juist een tegenkracht zijn, moet niet te veel meebuigen met de tijdgeest. Naar Beethoven luisteren op school is een verrijkende ervaring voor kinderen die van huis uit alleen popmuziek kennen."
Een school die niet met zijn tijd meegaat, verliest toch leerlingen?
"Die ideologie van met je tijd meegaan, is dominant en voor een individuele school is het lastig om tegen die stroom in te roeien. Leraren zijn de afgelopen decennia steeds onzekerder geworden. Ze durven bijna niet meer op eigen gezag te zeggen: ik ben een vakman, ik weet wat goed is voor kinderen en dus richt ik mijn lessen zus en zo in en draai ik muziek van Beethoven.
"Die onzekerheid is het gevolg van de bureaucratisering van het onderwijs en de controlecultuur die daar heerst. Lesmethodes schrijven gedetailleerd voor wat en hoe er moet worden geleerd. De onderwijsinspectie kijkt scholen en leraren op de vingers, net als al die managers die op scholen rondlopen. Dat hele controleapparaat maakt leraren onzeker. Je moet stevig in je schoenen staan om te zeggen: ik ga met de kinderen een zeventiende-eeuwse dichter besturen omdat ik die gedichten mooi vind. Wie dat doet, krijgt het hele bureaucratische apparaat over zich heen met de vraag wat het bestuderen van die gedichten nou eigenlijk oplevert."
Waar leidt dit in uw ogen eenzijdige onderwijs toe?
"Kritisch, creatief denken sterft een stille dood. De mens wordt een massamens die meeloopt met de rest. Dat betekent niet dat mensen ongelukkig worden. Integendeel, meelopen kan een fijn gevoel geven. Maar het is wel het soort geluk dat lijkt op de gezapigheid van een koe. De twintigste-eeuwse filosoof Alexandre Kojève spreekt in dit verband in overdrachtelijke zin van het einde van de geschiedenis; we leven in een tijdperk waarin de mens een gemakswezen is geworden dat niets anders wil dan een prettig en gerieflijk leven leiden.
"Maar in die situatie gaat iets van grote waarde verloren: de vrije geest. Aristoteles stelt dat de mens het moeilijkste moet doen dat er bestaat: nadenken over filosofische vragen en zich geestelijk ontwikkelen. Want juist het bezit van de geest en de verbeelding maakt de mens uniek en onderscheidt hem van het dier. In een samenleving waarin mensen gezapige koeien zijn geworden, is dat onderscheid verdwenen."
undefined