Interview

Het is 50 jaar na het eerste homoprotest: ‘Ik zie weer een overheid als zedenmeester’

Een beeld van een demonstratie tegen discriminatie in 1969 op het Binnenhof in Den Haag. Beeld ANP
Een beeld van een demonstratie tegen discriminatie in 1969 op het Binnenhof in Den Haag.Beeld ANP

Sinds de allereerste homodemonstratie vijftig jaar geleden, tegen artikel 248bis uit het Wetboek van Strafrecht, is veel bereikt. Dat zegt Joke Swiebel, een van de organisatoren van destijds. Nu nog haar ideaal: vrijheid voor iedereen om eigen seksuele keuzes te maken.

Edwin Kreulen

Ze kan het zich nog goed herinneren, de demonstratie die ze vandaag precies vijftig jaar geleden had georganiseerd op het Binnenhof. "Het was vooral erg braaf", zegt Joke Swiebel (77) over de honderd jongeren die zich op 21 januari 1969 hadden verzameld in Den Haag. Een filmpje op de website van geschiedenisprogramma 'Andere Tijden' geeft precies die sfeer weer. Studenten in net pak protesteren op rustige toon tegen 'discriminatie', een andere organisator loopt langs om te waarschuwen dat de demonstratieborden wel na afloop wel netjes opgeborgen moeten worden.

Toch is het voor die tijd ongekend. Want, hoewel Swiebel zich dit pas later realiseert, dit was de allereerste demonstratie voor homorechten in Nederland, volgens haar zelfs in heel Europa. "Sommige mensen die zouden komen, kwamen toch niet opdagen. Bang dat ze op de foto zouden gaan en hun ouders moesten uitleggen dat ze homoseksueel zijn."

Pas aan het eind van het filmpje komt Swiebel in beeld - tot dan toe zat ze in naburig perscentrum Nieuwspoort de actie uit te leggen aan journalisten. Het protest ging tegen artikel 248bis. Dat stond sinds 1911 in het Wetboek van Strafrecht en verbood seksueel contact met iemand van het gelijke geslacht onder de 21 jaar. Discriminerend, betoogden Swiebel en medestanders, want voor hetero's was die grens 16 jaar.

Joke Swiebel in januari 1969 Beeld -
Joke Swiebel in januari 1969Beeld -

Symbool voor achterstelling

Swiebel had haar ouders toen al verteld dat ze jaren na haar eerste verliefde gevoelens voor meisjes, die begonnen rond haar dertiende, besefte dat het vreemde andere, dat zelfs 'lesbisch' heette, op haar van toepassing was. De studente politicologie kwam uit een links-progressief milieu, maar ook daar moest men jarenlang aan de boodschap wennen en werden de wenkbrauwen gefronst toen ze zo nodig moest demonstreren.

Acht jaar daarvoor had Swiebel, toen 19 jaar oud, het COC in een brief gevraagd of ze lid mocht worden. Het antwoord luidde negatief, ze moest nog twee jaar wachten. De homobelangenorganisatie liet vanwege artikel 248bis geen mensen onder de 21 toe. "Maar de jongeren klopten op de deur, het werd tijd om de schroom van ons af te werpen", zegt Swiebel. Ook al was het wetsartikel eigenlijk al op z'n retour: van de vijfduizend mensen die op grond van 248bis werden vervolgd, zat de piek in de jaren vijftig. De kans op een boete of celstraf - de helft werd veroordeeld - was in 1969 kleiner. "Maar het wetsartikel stond natuurlijk ook symbool voor achterstelling", zegt Swiebel.

248bis ten grave

De reactie van de Kamerleden die dag was redelijk mild. De woordvoerders van D66 en PvdA begaven zich welwillend onder de demonstranten. VVD-woordvoerder Geertsema voelde ook wel voor het plan maar wilde eerst een onderzoek over de redenering dat de mens als tiener verleid kan worden tot homoseksualiteit. Dat was de gedachte achter het wetsartikel. Swiebel: "Wij zeiden: we bepalen zelf wel of we verleid willen worden".

Een speciale commissie concludeerde na een paar jaar dat de 'homoseksuele gerichtheid' eigenlijk al vastligt vanaf de zestiende verjaardag. De VVD ging om, net als de voorlopers van het CDA. Verzet van klein christelijk en de Boerenpartij hielp niet en zo werd 248bis in 1971 ten grave gedragen.

Een 'historische uitkomst' waar Swiebel nog steeds trots op is. "Ook al wisten wij heus wel dat onze demonstratie niet direct de oorzaak was, dat denkt geen enkele demonstrant."

Deze juridische winst bleek een voorbode van de strijd om de Wet gelijke behandeling. Een veel langer slepende zaak die Swiebel als ambtenaar op verschillende plekken van nabij meemaakte. In de jaren zeventig waren vrouwengroepen grote voorstanders van die wet, en waarom zouden behalve vrouwen ook homoseksuelen er niet in aanmerking voor komen?

Het zou tot 1994 duren voordat de wet er kwam. In deze tijd besefte de homobeweging dat de overheid niet alleen een last was, maar ook hulp kon bieden, zegt Swiebel. Zo kwamen er subsidies, hulpverlening en andere verworvenheden. Het ooit zo beschroomde COC is inmiddels een erkende en effectieve belangenbehartiger.

Mensenrecht

Maar ook al is ze blij met veel van deze uitkomsten, al vrij snel na de demonstratie van 1969 ging de discussie niet helemaal de kant op die Swiebel voorstond. "Artikel 248bis werd afgeschaft omdat men concludeerde dat het gevaar dat jongeren verleid zouden worden tot homoseksualiteit, niet bestond. Zeker achteraf ben ik gaan beseffen dat het mij om iets veel breders gaat. Dat is de vrijheid van mensen om zelf te beslissen wat men doet met seksualiteit. Of je nou homo, lesbisch, transgender bent, of hetero: dat maakt eigenlijk niet uit. Maar een erkenning van dat het om een mensenrecht gaat heeft toen niet veel aandacht gekregen."

Als ambtenaar beijverde Swiebel zich voor de emancipatie van vrouwen en homoseksuelen. Dat leek mooi samen te komen bij de herijking van het burgerlijk huwelijk. Homoseksuele mannen en lesbische vrouwen wilden ook een juridisch erkende samenlevingsvorm. "Vanuit de vrouwenbeweging werd dat als aanleiding gezien voor verandering. Want het huwelijk functioneerde als bevestiging van de ongelijkheid tussen man en vrouw."

Zelf was ze groot voorstander van wat toen de 'blokkendoos' werd genoemd en tegenwoordig wellicht het 'huwelijk-à-la-carte': verschillende keuzemogelijkheden voor wie een samenlevingscontract opstelt. "Maar het gezinsmodel met het huwelijk bleek dominant. En er kwam een lobby voor het homohuwelijk. Dat huwelijk, dat willen wij ook, zo klonk het. En wie kan daartegen zijn? Jongeren vragen mij tot op de dag van vandaag nog: 'Waarom ben je nou tegen dat huwelijk? Het is toch leuk?' En het beschermt de vrouw die niet gaat werken, bijvoorbeeld met alimentatie als het misgaat. Maar die bescherming houdt de achterstelling van de vrouw en de dominantie van de man toch in stand. En als het misgaat, is de vrouw nog steeds vaak slecht af."

Joke Swiebel Beeld Maartje Geels
Joke SwiebelBeeld Maartje Geels

Gruwel van de nadruk

De machthebbers in Nederland bewegen mee met de veranderende tijdgeest, concludeert Swiebel. Ze passen zich aan, maar dat betekent nog niet dat ze de fundamentele rechten van anderen erkennen.

Ook als Europarlementariër zette Swiebel zich in voor mensenrechten, inclusief homo's. Maar je zult haar niet snel aantreffen bij evenementen als de Amsterdam Gay Pride. "Ik ben vaak gevraagd, maar ik wist eraan te ontkomen. Je moet jezelf toch kunnen blijven relativeren, vind ik."

Al te veel nadruk op de lesbische identiteit is Swiebel, die tijdens haar leven verschillende relaties met vrouwen had en op het moment alleen leeft, een gruwel. "Dat idee van homoseksualiteit als vaststaande geaardheid, 'ze zijn nu eenmaal zo', dat gaat mij te ver. Er zit een element in van vrije keuze, of van omstandigheden. Dat zie je ook omdat homoseksualiteit verschilt per cultuur of periode. Ik ben geen 'homoseksuele medemens', zoals vooral christenen ons nogal eens noemden. Niet omdat ik zou willen wisselen van seksuele keuze, maar omdat ik die nadruk niet wil."

Die nadruk kan voor ongemak zorgen bij de Amsterdamse. "Neem de coming-out. Veel mensen denken dat je die eenmalig is, en dat het dan klaar is. Maar zo werkt het niet. Of je nieuwe buren krijgt, naar een nieuwe sportclub gaat: iedere keer sta je weer voor de vraag of je het vertelt. Ik ben er op een gegeven moment mee opgehouden, dat beviel heel goed. Mensen ontdekken het zelf wel als het van belang is."

De Nashvilleverklaring, deze maand in het nieuws omdat ook Nederlanders zoals SGP-leider Kees van der Staaij hem ondertekenden, stemt Swiebel niet vrolijk. Wie zich niet gedraagt zoals man en vrouw in het huwelijk, leeft niet volgens de Bijbel. “Ik denk niet dat de verklaring oproept tot haat. Maar ik combineer hem met de wens van de SGP om het staatsbestel in te richten naar het beeld van God. En dan zie ik weer een overheid als zedenmeester, die bepaalt hoe burgers hun seksualiteit moeten inrichten."

Of het soms ook weer bergafwaarts gaat met de homo-emancipatie, weet Swiebel niet. "Natuurlijk hoor je dat men niet meer openlijk hand in hand over straat kan, met name in Amsterdam, zonder met geweld te maken te krijgen. Maar het zou ook goed kunnen dat de politie eindelijk wat meer aandacht heeft voor deze vormen van geweld. Ik weet het echt niet."

Het activisme was niet altijd makkelijk, zegt Swiebel terugblikkend. "Je zou kunnen zeggen dat er twee geesten in mijn borst zitten die soms conflicteren. Vrouwenemancipatie en de rechten van homo's. Je moet bijvoorbeeld toch constateren dat binnen de homobeweging de man dominant is. Veel mensen zeggen 'voor lesbische vrouwen is het makkelijker, je valt minder op'. Maar ik denk dat er voor vrouwen vaak een dubbele barrière is. Je bent opgevoed als een meisje dat niet al te hard haar stem moet laten horen. Dat moet je overwinnen en daarnaast nog je seksualiteit aanvaarden."

Bij de vrouwenbeweging vonden ze Swiebel soms te sterk homominded en andersom werd ze weer te feministisch bevonden. "Ach, hoe ouder je wordt, hoe minder je je druk maakt om wat de mensen van je vinden. Dat is heel prettig. En ik kan nu goed terugkijken op die eerste demonstratie van 1969. Ik denk dat we eraan hebben bijgedragen dat de homobeweging veranderde van een bescheiden beweging met de pet in de hand die bang was voor repressie, naar een organisatie die klaar was voor maatschappelijke hervorming. Ook al is die hervorming niet overal gegaan zoals mij voor ogen stond, ik ben toch blij met de resultaten die we wél hebben bereikt."

Dit staat er in artikel 248bis uit het wetboek van Strafrecht (1911-1971)

'De meerderjarige, die met een minderjarige van hetzelfde geslacht wiens minderjarigheid hij kent of redelijkerwijs moet vermoeden, ontucht pleegt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaar.'

Wie is Joke Swiebel?

- 28 november 1941 - geboren in Den Haag
- 1968 - voorzitter van de Federatie Studenten Werkgroepen Homoseksualiteit
- 1969 - een van de organisatoren van de eerste demonstratie tegen homodiscriminatie
- 1977-1995 - ambtenaar, belast met onder meer emancipatie
- 1999-2004 - lid voor het Europees Parlement namens de PvdA

Vanmiddag om 17.30 uur spreekt Joke Swiebel in de Amsterdamse bibliotheek de lezing uit '1969: roze revolutie of verloren strijd?'.

Lees ook:

‘Ik heb de reformatorische wereld al verlaten, maar de Nashville-verklaring is een trap na’

De discussie over homoseksualiteit in orthodox protestants Nederland houdt de gemoederen bezig. Volgens de ondertekenaars van de Nashville-verklaring is ‘Gods wil duidelijk’ en is in de kast blijven geboden. Twee lhbti’ers met een reformatorische achtergrond reageren.

Kan Amsterdam zich nog met goed fatsoen ‘Gay Capital’ noemen?

Gay Pride trok deze zomer honderdduizenden bezoekers naar Amsterdam. Kan de stad de reputatie van homohoofdstad van Europa nog waarmaken?

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden