Levenslessen
'Het gaat mij nog om één race'
Sven Kramer (30) is een van de meest gelauwerde schaatsers aller tijden. Hij staat aan de vooravond van een belangrijk seizoen. Het is de opmaat naar zijn laatste finale, de Winterspelen van 2018.
Les 1: Vraag nooit zakgeld
"Ik ben in mijn opvoeding nergens iets tekortgekomen en ik ben ook absoluut niet verwend - hier zal Naomi wel iets anders over denken, haha (Kramer heeft een relatie met hockeyster Naomi van As, NB). Ik ben ook absoluut niet verwend. Alles wat ik nodig had, in basisbehoeften of in sport, was nooit geen vraag. Zakgeld had ik niet, wilde ik niet. Want dat is op een gegeven moment op, hè? Het was mijn eigen voorstel. Ik was een jaar of elf. Als ik iets wilde, dan moest ik het vragen. Ik denk dat ik de enige in de klas was die geen zakgeld had.
Ik vergeet nooit meer; alle stoere schaatsers in die jaren hadden een Oakley-sportbril en die wilde ik ook. Maar die kreeg ik niet. 'Belachelijk duur, zo'n bril', zei mijn vader. En hij kwam er ook niet. Toen ik het daarna nog een keer vroeg, zeiden mijn ouders: 'Volgende week is het vakantie en hier achter is dat aannemingsbedrijf. Die kunnen vast wel een hulpje gebruiken.' Dus heb ik daar twee weken stenen gestapeld. Toen kon ik die bril zelf kopen. Dat is kortgezegd mijn opvoeding.
Ik heb heel veel liefde en warmte gehad. Ik denk dat dat het belangrijkste is van alles. Ik heb me altijd heel veilig gevoeld en kon al mijn gevoelens delen. Dat is veel belangrijker dan allerlei materiële zaken."
In de wekelijkse rubriek 'Levenslessen' delen bekende en minder bekende Nederlands wat zij door de jaren heen geleerd hebben.
Les 2: Privé is privé
"Ik weet dat mensen mij soms als arrogant bestempelen of als een egoïst. Dat ze die andere kanten van mij niet zien komt omdat ik vind: privé is privé. Ik houd van schaatsen, maar het is ook mijn werk. Meer en meer. Het is allang niet meer: cap op en schaatsen. Ik kán gewoon niet verzeild raken in veel verschillende toestanden.
Ik moet dus rationele beslissingen nemen of, in de optiek van een ander, soms een ego-istische klootzak zijn. Dat is dan maar zo. Ik heb gewoon niet meer dan twaalf uur op een dag. Die andere uren móet ik slapen, anders schaats ik gewoon niet hard. Bij veel jonge sporters zie ik het omgekeerde: én een mooie auto én een duur huis én mooie kleren én oh ja, ik moet nog goed voetballen, tennissen of fietsen.
Voor mij geldt: eerst hard schaatsen en dan komt de rest. En als je niet meer hard schaatst, is de rest in no time verdwenen. Daarom richt ik mij zoveel mogelijk op het schaatsen. Ten eerste omdat ik schaatsen het allerleukste vind en ten tweede omdat het de basis is voor al het andere. Ik houd het daarmee ook eenvoudig. Daarom heb ik al tien jaar hetzelfde model auto. Hoef ik niet te kiezen en in showrooms te lopen. Leuk hoor, een auto, maar het is een gebruiksvoorwerp."
Les 3: Wie goed doet, goed ontmoet
"Ik zorg ervoor dat alles voor mij perfect is geregeld. Is dat egoïsme? Ik denk het niet. Egoïsme gaat ten koste van anderen. Dat doe ik niet. Sterker: ik weet zeker dat ik de mensen om mij heen beter laat schaatsen door mijn manier van topsport bedrijven. Mijn niveau stijgt en hun niveau daardoor ook. Wie goed doet, goed ontmoet. Als ik altijd een pain in the ass voor mijn teamgenoten zou zijn, dan zou ik ook nooit wat terugkrijgen."
Les 4: Sport niet alleen
"Er zijn veel sporters die vaak alleen trainen, maar ik moet er niet aan denken. Elke dag in mijn eentje trainen zou ik verschrikkelijk vinden. De afgelopen vier jaar heb ik minder dan tien keer alleen getraind. Ik sport omdat ik er veel plezier aan heb, met vrienden dus. Ik maak de trainingsgroep. Bij mij thuis verzamelen, klaar. We fietsen ook altijd hetzelfde rondje. Het gaat mij om de kern van de training: beter worden. Dat is het belangrijkste. We houden elkaar zodoende scherp. Het is vooral een leuke bij-komstigheid dat het gezellig is. Tegelijkertijd is het voor mij een manier om demotivatie te voorkomen. Er is altijd gespreksstof en het is lachen, gieren, brullen - maar wel hard trainen. Een gevaar van veel samen trainen, kan zijn dat je niet wilt toegeven als het iets te hard gaat op de fiets bijvoorbeeld.
Ik denk dat 80 procent van de sporters die overtraind zijn het niet zozeer lichamelijk als wel geestelijk heel zwaar hebben. Als ik moe word, dan word ik moe van alles eromheen. Niet van het schaatsen of van krachttraining. Het is het stresshormoon cortisol dat je lijf opvreet. Ik weet nu dat één dag minder trainen geen verschil maakt, omdat ik al twaalf jaar topsport-training in mijn lijf heb. Maar de balans is nu beter, ik heb meer zelfvertrouwen. Als ik moe ben of het gaat even niet lekker dan is in 99 procent van de gevallen rust de remedie. Op weg naar de Winterspelen Vancouver in 2010 dacht ik alleen maar: ik moet nóg harder trainen, want het gaat niet goed. Die twijfel brengt topsporters naar de rand van de afgrond."
Les 5: Discipline is het fundament
"Ik ben gedisciplineerd. Discipline brengt veel meer dan menige training. Zonder discipline sla je de training over. Discipline is het fundament."
Les 6: Ga opzij voor de helden
"Ik weet dat ik nu een beetje ga klinken als een ouwe lul, maar ik mis het respect een beetje op en rond de ijsbaan. De etiquette vervaagt. De nieuwe generatie schaatsers is anders. Ik heb natuurlijk ook een gruwelijk grote waffel gehad, maar als Rintje Ritsma aan het schaatsen was, dan reed ik hem als jonkie echt niet in de weg. Ik ging aan de kant voor Ritsma, of ik hield zelfs mijn benen stil als hij eraan kwam. Was er krachttraining in Thialf en Gerard van Velde of Ids Postma waren nog bezig om half zes en wij hadden gereserveerd, nou, dan durfde ik daar echt niet heen om te zeggen: 'Half zes Postma, wegwezen.'
Nu is het: 'Hey Kramer, we hebben gereserveerd, hè?' Dan wijs ik naar een sticker van het Olympisch Team. 'Jongens', zeg ik dan, 'volgens mij niet, hè?'"
Les 7: Gun een ander jouw loyaliteit
"Na de Winterspelen Vancouver en die verkeerde wissel ben ik extreem loyaal geweest aan mijn coach Gerard Kemkers. Die loyaliteit had emotionele en rationele kanten. Ik wist dat ik op de trainingsschema's van Gerard het beste schaatste. Ik was in 2010 de beste. Ik was goed toen ik goed moest zijn. Ik vroeg me na die gebeurtenis af: is er een betere coach voorhanden? Is er een beter team voorhanden? Is er een betere sponsor voor handen? Het antwoord was telkens nee. Dat was binnen twee minuten duidelijk. Dat was loyaliteit waar ik iets aan had. Die rationaliteit moet je emotioneel wel kunnen dragen. En je moet het die ander gunnen. Die gunfactor had Gerard bij mij.
Soms ben ik wel eens te loyaal en te sociaal. Kost het mij meer energie dan ik wil. Nu weer die strijd met de schaatsbond, over de hoogte van de premiepot. Ze wilden minder uitkeren omdat zij moeten bezuinigen, maar wij hebben als schaatsers altijd prestaties geleverd.
Weet je dat 90 procent van de profs meer verdient door die premiepot dan bij hun ploeg aan salaris? De KNSB heeft pech, want als het hierover gaat, hebben ze aan mij een slechte. Ik ben daarmee ook loyaal geweest naar mijn concurrenten."
Les 8: Train om te ontspannen
"Ik heb weinig spijt als ik een keer uit de band spring. Het is op de vingers van een hand te tellen hoe vaak ik per jaar iets te veel drink op een avond. Ik heb die behoefte niet zo. Ik heb misschien wel meer lol als ik met een groepje vijf uur fiets, dan wanneer ik 's avonds in de kroeg sta. Dat is waarschijnlijk ook de reden dat ik het zo lang volhoud. Ik heb geen uitvlucht nodig.
Natuurlijk is het leven als schaatsprof een stressvol bestaan, want de eindtijd in de race liegt niet. Dat is een behoorlijke stresscomponent. Trainen is voor mij dan ook ontspanning. Zo bezien is dat inderdaad een van mijn grootste wapens."
Les 9: Race om te winnen
"Ik vind trainen leuker dan wedstrijden rijden. Voor een trainingswedstrijd in het voorseizoen denk ik echt wel eens: moet ik die cap écht weer op? Geen kip op de tribune, het gaat nog nergens om... Voor een WK zeg ik soms tegen de fysio: 'Als er nu ergens een deur openstaat in het stadion, dan ren ik weg.' Ik vind wedstrijden dan niks aan. Als ik een vol stadion betreed, denk ik niet: kom maar op. Ik weet namelijk wat er bij komt kijken om op zo'n moment te excelleren. Als ik van het hotel naar Thialf rijd, denk ik nooit: wat een zin heb ik erin.
Op die route is er een splitsing: links ga ik naar mijn huis en rechts naar Thialf. Heel vaak denk ik: ga links! Maar uiteindelijk sla ik natuurlijk altijd rechtsaf.
Voor mij is de druk anders dan voor andere schaatsers. Als ik tweede word, is het groter nieuws dan als ik win. Daardoor rijd ik vaak wat te verdedigend. Ik moet juist rijden om te winnen, niet om niet te willen verliezen. Als ik verdedig, doe ik mezelf tekort, want dan rijd ik onder mijn kunnen. Als ik vooruitgang wil maken - en ik wil straks een baanrecord van 6.06 rijden op de vijf kilometer in Thialf - dan lukt dat alleen als ik ga rijden om te winnen.
Het gaat mij nog om één race: de 10 kilometer van de Winterspelen 2018. En daarmee maak ik die race natuurlijk veel te groot. Maar weet je, kleiner gaat het toch ook niet meer worden voor mij. Als ik het dan toch groot moet maken: die 10 kilometer is belangrijk omdat ik het een smet op mijn carrière vind dat ik er in drie Winterspelen niet in ben geslaagd goud te winnen op die afstand. Goud op de tien kilometer in het Zuid-Koreaanse Pyeongchang is geen onrealistisch doel. Ik ben niet voor niks vorig seizoen weer wereldkampioen geworden op die afstand."
Les 10: Haal de piek eraf
"Ik heb van Naomi geleerd om te ontspannen. Ik kan iets kleins heel groot maken. Dat is een kwaliteit, maar ook een valkuil. Zij kan dat in perspectief plaatsen. Bel ik op vanaf een trainingskamp en zeg ik: 'Ik heb slechte benen', zegt zij: 'Já hoor!' En ik weet wel dat het goed komt.
Bel ik een dag later vanuit Inzell op en vraagt zij hoe het ging. Zeg ik met een zacht stemmetje: '6.13 ...' Ik heb in oktober nog nooit zo snel gereden. Roept ze: 'Zié je wel!' Naomi heeft misschien wel meer vertrouwen in mij dan ik in mezelf. Zij haalt de pieken en de dalen er bij mij vanaf. Zij is iets realistischer dan ik. Dat is in een goede relatie altijd wel zo, denk ik."
undefined
Sven Kramer
Sven Kramer (Heerenveen, 1986) is de zoon van Yep en Ellie Kramer. Vader Yep veroverde in 1983 zilver op het EK allround in Den Haag en reed daarna lange tijd marathons. In 1997 eindigde hij als zesde in de Elfstedentocht.
Sven Kramer debuteerde in 2005 op het WK allround in Moskou en eindigde direct als derde. Daarna won hij 8 keer de wereldtitel allround, 17 gouden medailles op de WK afstanden en verbeterde hij 6 keer het wereldrecord. Met de 'verkeerde wissel' op de 10 kilometer van Vancouver in 2010 schreef hij sportgeschiedenis. Sinds het voorjaar van 2014 staat hij onder contract van Team Lotto-JumboNL. Voordien reed hij voor de schaatsploeg van TVM.
Kramer heeft een relatie met voormalig hockey-international Naomi van As (33) en woont afwisselend in Heerenveen en Amsterdam.