Het dilemma van de kleuterjuf: Is een kind klaar voor groep drie?

Doorkleuteren kan verhullen dat kinderen leerproblemen hebben.  Beeld Hollandse Hoogte
Doorkleuteren kan verhullen dat kinderen leerproblemen hebben.Beeld Hollandse Hoogte

Kleuterleerkrachten nemen deze weken misschien wel de moeilijkste beslissing van het jaar: wie is er klaar voor de schoolse taal- en rekenlessen van groep 3, en wie kan beter ‘doorkleuteren’ in een speelse omgeving? Een op de tien leerlingen blijft een jaar langer in groep 2.

Laura van Baars

In de lente willen kleuterjuffen er uit zijn met hun ‘herfstleerlingen’: laten we ze al ruim voor hun zesde verjaardag doorstromen naar groep 3 of blijven ze nog een jaartje ‘doorkleuteren’?

Nergens op de basisschool is de overgang zo groot als tussen de kleuterschool en groep 3. Voorbij is het ineens met het spelen in de bouwhoek, met de zandtafel en in de poppenhoek. Niet langer leren kinderen spelenderwijs letters en cijfers. Voor de rest van hun schooltijd zitten zij aan tafeltjes, krijgen weektaken en volgen vaak klassikale uitleg.

Volgens de kleuterjuffen is het verschil in onderwijs zelfs zo groot, dat hun vak er eentje apart is. Maar deze week bleek dat er voorlopig geen afzonderlijke opleiding komt voor kleuterleerkrachten: het ministerie van onderwijs vindt het belangrijker dat leraren de ‘leerlijnen’ van kinderen uit groep 1 tot en met 8 kunnen doorgronden.

Meerwaarde

Leerkrachten zijn vrij unaniem in hun advies om kinderen over wie ook maar de geringste twijfel bestaat of ze toe zijn aan groep 3, bij de kleuters te laten zitten. De Onderwijsinspectie zegt weer het tegenovergestelde. ‘Bij twijfel doorstromen’, is de regel. De Inspectie wil van een school goede redenen horen voor zittenblijvende kleuters. Wetenschappers zijn er namelijk niet van overtuigd dat doorkleuteren meerwaarde heeft. De kosten zijn bovendien hoog als kinderen meer dan acht jaar op de basisschool doorbrengen.

En de ouders? Die reageren wisselend, vertellen juffen. Terwijl de een zich een beetje schaamt voor een kind dat bij de kleuters al doubleert, ziet de ander het juist als een mogelijkheid voor het kind om zich sterker te ontwikkelen. Wat is voor een kind nu de optimale route?

Vijftien letters lezen

‘Kijk naar het kind’, adviseren de juffen vrijwel unaniem. Maar er zijn wel een aantal criteria die altijd meespelen. Zelfstandigheid en zelfredzaamheid zijn cruciaal, maar de meeste scholen willen ook dat kinderen minstens vijftien letters kunnen lezen, woorden kunnen hakken en plakken (‘b-oo-m’) en hun eigen naam tussen andere namen kunnen herkennen, vertelt juf Maike Douglas uit Wijk bij Duurstede.

Er zijn ook subtielere aanwijzingen die meespelen: zitten de vriendjes van een leerling vooral onder eerstegroepers of tussen leeftijdgenootjes? Durft de leerling al alleen naar de conciërge om iets te vragen? En zelfs fysieke kenmerken spelen soms een rol: wisselt een kind al tanden, verliest het de molligheid en is het zo volgroeid dat het met een arm over zijn hoofd zijn oor kan pakken? Kleuterjuf Lydia Mijnhardt-Lich uit Emmen legt uit: “Omdat het rijpen van de hersenen veel verbanden heeft met het uitrijpen van de sensomotorische ontwikkeling, krijg je zo makkelijker een beeld van een kind of hij rijp is voor groep 3.”

Wetenschappers kijken anders naar de ‘kleuterbouwverlenging’. Zij zien dat leerlingen die doorkleuterden de eerste paar jaar iets beter presteren dan hun klasgenoten, maar dat die voorsprong later afneemt. Sterker nog, de zittenblijvers zouden het minder goed doen dan vergelijkbare zwak presterende vroegere klasgenoten die wel doorstroomden. Doorkleuteren zou de eerste paar jaar van de basisschool kunnen verhullen dat kinderen eigenlijk leerproblemen hebben. Leraren moeten die meteen kunnen aanpakken. Kleuters ontwikkelen zich met sprongen. Een kind dat in april nog niet rijp is voor taal en rekenen, zou dat na de zomervakantie wel kunnen zijn. Bovendien moet de leraar in staat zijn om leerlingen met achterstanden op zijn eigen niveau te onderwijzen. Internationaal gezien is het Nederlandse fenomeen van een verkorte of verlengde kleutertijd eigenaardig. In de meeste Europese landen stromen kinderen als ze leerplichtig zijn automatisch door.

Eenzijdig

Het kleuteronderzoek is onder leerkrachten wijd en zijd bekend, maar het zet bij hen de nekharen overeind. “Deze wetenschappers bekijken het eenzijdig”, zegt juf Petra van Ginkel uit Goes. “Het gaat alleen om leeropbrengsten en niet om het welbevinden van de kinderen. De onderzoekers hebben er bijvoorbeeld niet naar gekeken hoe het jonge kleuters vergaat die wel doorstroomden naar groep 3. Hoe zaten die kinderen in hun vel? Hoe verliep hun verdere schoolcarrière?”

Op sociaal-emotioneel vlak komen vroege doorstromers uiteindelijk vaak ‘net tekort’, zeggen de leraren. Meester Matthijs Jansen uit groep 8: “Ze redden het wel tot groep 6 of 7, maar daarna wordt het steeds lastiger. Het ontbreekt kinderen aan zelfvertrouwen. Niet zelden moet ik daarom kinderen die misschien qua intelligentie best havo hadden gekund, toch een vmbo-t advies geven.” Als kinderen doubleren in hogere klassen van de basisschool, heeft dat vaak veel negatievere effecten dan in de kleuterklas, vindt kleuterjuf Minet Willemsen. “Het gevoel van falen is dan groter. Bovendien worden de eerste echte vriendschappen vanaf groep 3 gevormd. Daarnaast kun je kinderen in de kleutergroepen een stevige basis meegeven, die van belang is voor de rest van hun schoolloopbaan.”

Les over relaties en seksualiteit in groep 1 en 2.  Beeld ANP
Les over relaties en seksualiteit in groep 1 en 2.Beeld ANP

De kosten

Het dilemma van de herfstleerlingen is eigenlijk ontstaan om een economische reden. Tot 1985 moest een kleuter voor 1 oktober zes jaar zijn geworden om door te mogen naar groep 3. Maar sinds 1985 mogen ook jongere kinderen, die tussen 1 oktober en 1 januari geboren worden, al door naar de derde groep. Door de versnelde doorstroom zouden er meer kinderen binnen 8 jaar de basisschool doorlopen, een kostenbesparing. Immers, iedere leerling kost de overheid 6500 euro per jaar. In iedere jaarlaag op de basisscholen zitten gemiddeld zo’n honderdtachtigduizend leerlingen. Daar blijft in groep 2 gemiddeld 10 procent van zitten: dat kost zo’n 12 miljoen per jaar.

Volgens de Onderwijsraad is de kleuterklas sinds 1985 meer een klas geworden waar kinderen ‘klaargestoomd’ worden voor groep 3. De overgang tussen de groepen is groot. Van spelen op het schoolplein, in de bouwhoek of in de poppenhoek worden de kinderen in groep 3 gehouden aan een strak regime met reken- en taallessen. Groep 3 wordt vaak beschouwd als de meest cruciale klas, waar een levenslange basis voor taalbegrip wordt gelegd. Maar door zoveel gewicht te leggen op de beslissing of een kind rijp is voor groep 3, is het gevolg wel dat speelse kleuters zomaar een jaar kunnen verliezen.

Een groot aantal scholen wil voorkomen dat kleuters de dupe worden van een onderwijssysteem waarbij niet de leerstof wordt aangepast op het kind, maar het kind klaar moet zijn voor de leerstof. Trouw zet een paar oplossingen op een rij.

1. Geen groep 1/2, maar groep 2/3

Corine van den Hoek leidde een ooit uit roosternood geboren groep 2/3 op haar Sint Radboudschool in Heiloo. Ze is een groot voorstander geworden van een groep 2/3, waar de derdegroepers ook spelenderwijs taal- en rekenen onder de knie krijgen. Terwijl de tweedegroepers spelen in het winkeltje, schrijven de derdegroepers er de prijskaartjes en reclame bij. Als de kleuters buitenspelen, krijgen de derdegroepers taal- en rekenles. Van den Hoek lette wel op dat haar tweedegroepers zelfstandige kinderen waren, want ze krijgen iets meer vrijheid dan in een gewone kleuterklas. “Als leerkracht moet je er wel voor zorgen dat groep 2 niet het ondergeschoven kindje wordt. Voor de derdegroepers gaat de aandacht erg uit naar lezen en rekenen, maar de kleuter moet echt kleuter kunnen blijven en het aanbod van kleuters krijgen.

“Mijn ervaring is dat de tweedegroepers aan het begin van het jaar nog heel veel spelen, maar dat de zandtafel of poppenhoek aan het einde van het schooljaar al veel minder in trek zijn. Zij groeien geleidelijk toe naar groep 3. Voor mijn derdegroepers betekende de groep 2/3 dat de overgang met de kleuters helemaal niet groot was, en zij veel kindvriendelijker hun eerste schreden op het terrein van rekenen en taal zetten.”

2. Ieder half jaar over naar een nieuwe klas

Op ongeveer 100 scholen in Nederland gaan kinderen ieder half jaar over naar een nieuwe klas. Er zijn daar niet 8 klassen, maar 16 fases. De overgang van kleuters naar groep 3, is hier de overgang van fase 4 naar fase 5. In fase 4 laat de leerkracht letters en getallen op een speelse manier voorbijkomen, en begint in fase 5 met de wat schoolsere lessen. Als een kind daar in fase 4 nog niet rijp voor blijkt, verliest het hooguit een half jaar. De meerwaarde van het fasenonderwijs zit hem vooral in de overgang van kleuters naar basisschool. In de bovenbouw stappen veel scholen gewoon weer over op jaarklassen.

3. Stop met het klassikaal onderwijs

Op Montessori-, Dalton- of Jenaplan-scholen mogen kinderen vaak zelf bepalen met welke leerstof ze aan de slag gaan. Ze werken individueel of met andere kinderen samen. De leerkracht loopt rond als coach. Zulke scholen gaan ervan uit dat kinderen van dezelfde leeftijd grote niveauverschillen kunnen hebben, maar allemaal op hun eigen moment tot leren komen. Montessori- en Jenaplankleuters scoren bijvoorbeeld op taal en rekenen minder goed dan kleuters op scholen met klassikaal onderwijs, maar met name de montessorikinderen hebben deze achterstand in groep 5 en 8 weer ingelopen, onderzocht bureau ITS in 2010.

Steeds meer scholen stappen over op dit ontwikkelingsgericht, of ervaringsgericht onderwijs. De prestaties worden bijgehouden door observatie en evaluatie, en zijn niet makkelijk vergelijkbaar met die van ‘gewone’ scholen.

4. Begin al voor de kleuterschool met taal

Gemeenten geven de laatste jaren veel geld uit aan voorscholen en peuterspeelzalen waar kinderen met achterstanden extra taalles krijgen. Wetenschappers hebben nog geen bewijs dat deze voorscholen veel opleveren. Hoewel de kinderen taalvaardiger binnenkomen bij de kleuters, zouden die effecten op de lange termijn verdwijnen. Sommige pedagogen bepleiten om kinderen al vanaf 3 jaar naar de kleuterschool te sturen, maar de opbrengsten hiervan zijn nooit onderzocht. Achterstandsleerlingen gaan wel iets beter praten van zo’n verlengde kleutertijd. Het is in ieder geval goedkoper om kinderen langer naar de kleuterschool te sturen, dan aparte voorscholen in te richten.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden