Het cultuurrelativisme zal ons redden
Wat we hard nodig hebben, is geen slap en cynisch 'ieder zijn cultuur'-idee, maar een weerbaar cultuurrelativisme, vindt literatuurwetenschapper August Hans den Boef.
Cultuurrelativisme is een fraaie deugd, zeker nu Europa blijvend grote aantallen vluchtelingen moet herbergen. Ooit zorgde deze attitude voor vreedzame coëxistentie van religies en voor het besef dat het ene volk het andere niet mag koloniseren. In onze diverse samenleving is cultuurrelativisme bovendien een pragmatische noodzaak om je weg te kunnen vinden.
Wie de eigen cultuur gedachteloos als vanzelfsprekend beschouwt, kan op onbegrip stuiten als hopeloze provinciaal. En wie de eigen cultuur verabsoluteert als superieur, staat in een traditie die in het verleden discriminatie, kolonialisme en genocide baarde.
Cultuurrelativisme is niet hetzelfde als tolerantie. De beide attitudes vullen elkaar eerder aan. Bij tolerantie verdraag je als burger van een democratische rechtsstaat in jouw ogen akelige dingen, die binnen de wet blijven.
Bij cultuurrelativisme neem je meer afstand van jezelf en vraag je je af of sommige cultuuropvattingen niet gelijkwaardige alternatieven voor de jouwe kunnen bieden.
Neem de zwartepietendiscussie. Piet is zwart en een traditie en daar kan dus niets mis mee zijn, evenmin als met het paneel 'Hulde der Koloniën' op de Gouden Koets. Dat meent de traditionele blanke bevolking. Maar buiten deze sfeer, bedenkt de cultuurrelativist, voelen mensen zich waarschijnlijk wel degelijk gekwetst door deze toch al wat onbenullige tradities behorend bij Sinterklaas en Prinsjesdag.
Wat is cultuurrelativisme?
Cultuurrelativisten menen dat een voor iedereen geldige ethiek niet kan bestaan. Per cultuur verschillen immers de waarden en niemand kan bepalen welke daarvan superieur zijn.
Het cultuurrelativisme is een wezenlijk bestanddeel van het multiculturalisme, dat verschillende culturele, etnische en godsdienstige gemeenschappen als gelijkwaardig beschouwt. Multiculturalisten voelen doorgaans weinig voor (integratie en) assimilatie.
De cultuurrelativist gaat dan op zoek naar de diversiteit in de eigen cultuur en die van anderen, ontdekt alternatieve Pieten - en trouwens ook uiteenlopende Mohammeds: de profeet in de net verschenen naamglossy Mohammed is een andere dan die op de site van IS.
Doorslaan
Cultuurrelativisme kan ook ongezonde vormen aannemen en zelfs omslaan in zijn tegendeel. Dat bleek de afgelopen weken.
Amerikaanse soldaten vertelden dat hun van hogerhand werd verboden in te grijpen als bevriende Afghaanse commandanten jongens verkrachtten - ook volgens de geldende wetten in Afghanistan een misdrijf - zelfs als het misbruik op hun eigen militaire bases plaatsvond. De VS zijn immers terughoudend in het opleggen van hun eigen culturele waarden.
Britse studenten in Warwick weigerden vorige maand een Iraanse mensenrechtenactiviste de toegang tot hun campus, omdat haar kritiek op de radicale islam en de sharia de moslimstudenten zou kunnen 'kwetsen'. Volgens deze redenering zou ook de Pakistaanse Nobelprijswinnares Malala Yousafzai niet welkom zijn.
Ten slotte bleken zich onder vluchtelingen in Nederland getraumatiseerde 'kindbruiden' te bevinden, die onlangs in vluchtelingenkampen in het Midden-Oosten door de ouders waren uitgehuwelijkt. Nederland erkende deze kindhuwelijken, mits die waren geregistreerd in het land van herkomst, tot deze week een spoedwet werd aangenomen tegen deze misstand.
Niet cultuurafhankelijk
Zulke praktijken komen voort uit een attitude die een overblijfsel is van het postmoderne waanidee dat alle culturen gelijk en gelijkwaardig zijn en mensenrechten westerse uitvindingen, net als bier en hamburgers. Maar elementaire (kinder-)rechten zijn niet cultuurafhankelijk. Zo'n cynisch cultuurrelativisme huldigen ook de artsen die menen dat zij niet mogen weigeren meisjes te besnijden, want dat is immers het opleggen van de eigen culturele waarden ten koste van oude tradities.
Jongensbesnijdenis is minder problematisch omdat de ingreep medisch gezien weinig negatieve (of positieve) gevolgen heeft. Toch staat dit ritueel haaks op het elementaire mensenrecht van een meerderjarige burger om zelf te kiezen voor een levensbeschouwing, met de parafernalia die de wet hem toestaan. Misschien is deze besnijdenis niet zo erg, net zomin als (verantwoord) ritueel slachten. Maar dat joden en moslims in deze kwesties hun opvattingen als superieur, boven de Nederlandse wetten en regels, kwalificeren? 'Anders moeten wij emigreren!'
De paradox: de hoge toon waarop van de anders- of niet-gelovige meerderheid in ons land tolerantie en cultuurrelativisme wordt geëist door een kleine minderheid voor wie niets anders bestaat dan de eigen vanzelfsprekend superieure religieuze opvattingen. Die kleine minderheid komt ermee weg doordat het doorgeslagen cultuurrelativisme ook zeer paternalistische trekken heeft.
Persona non grata
Maryam Namazie - een vrouw die al decennia strijdt voor vrouwenrechten in moslimlanden - werd tot persona non grata verklaard door de studenten in Warwick, onder het motto 'wij willen die arme moslimstudenten beschermen tegen kwetsende ideeën'.
Uit exact dezelfde motieven weigerden hun multiculturalistische ouders in 1989 Salman Rushdie te steunen, nadat de auteur werd getroffen door een Iraanse executieoproep voor zijn roman 'De duivelsverzen'. Labourpolitici liepen zelfs mee in demonstraties tegen het boek! Bij een demonstratie in Den Haag riepen demonstranten om het hoofd van de schrijver.
Namazie was niet welkom in Warwick, om moslimstudenten tegen haar te beschermen. Je vraagt je af wat die studenten daar zelf van vonden. Anders dan Rushdie is Namazie geen ongelovige, maar een moslim, een geloofsgenoot dus. Uiteraard bevinden er zich daarom onder het Warwickse gehoor islamitische studenten die het in meerdere of mindere mate met haar eens zijn. Zo denken moslims verschillend over vrouwenbesnijdenis en bestrijden ook in landen als Afghanistan vooral islamitische vrouwen het structurele misbruik van kinderen (en vrouwen). Die zich hierin bijzonder gesteund voelen door Namazie en Malala.
Homogeniseren van heterogene groepen
Dat studenten een lezing van Namazie werd onthouden, wijst behalve op paternalisme nog op een derde aspect van doorgeslagen cultuurrelativisme: het homogeniseren van duidelijk heterogene groepen. Bij religieuze groepen geldt daarbij meestal de conservatieve variant als norm, want die presenteert zich vaak met succes als de authentieke vertegenwoordiger. Onverdoofd-slachters, polygamen, boerkadraagsters, vaccinatieweigeraars en homofoben.
Doorgeslagen cultuurrelativisten zien niet dat er ook gelovigen bestaan die geen enkel probleem hebben met Nederlandse slachtwetten, niet moeten denken aan een tweede partner, hun haren in de wind laten wapperen, hun kinderen laten inenten en het homohuwelijk toejuichen. Denk ook aan moslims die alcohol drinken, zoals de gevluchte Bosnische mannen die hier in de jaren negentig werden opgevangen en tot hun grote genoegen slivovitsj konden aanschaffen.
De voorbeelden hierboven illustreren hoezeer cultuurrelativisme eenrichtingsverkeer is gebleven: passief, alleen betrokken op de eigen cultuur.
Uiteraard zit er ook een actieve kant aan. De cultuurrelativist moet zich niet laten overbluffen door conservatieve gelovigen die het woordvoerderschap voor hun hele gemeenschap opeisen. De actieve cultuurrelativist wil inzicht krijgen in diversiteit en dynamiek. Vraagt zich af waarom zijn Marokkaanse hulp op haar trouwfoto geen hoofddoek draagt. Waarom in Turkije fraaie, moderne moskeeën worden gebouwd, maar Turkse moslims in Nederland een Duizend-en-een-nachtexemplaar willen. Waarom landen als Saudi-Arabië in de VN moord en brand schreeuwen over blasfemische moslimdiscriminatie, maar zelf beoefenaars van andere godsdiensten vervolgen.
Zainal Tazar, leider van Nahdlatul Ulama, de grootste, als gematigd omschreven moslimorganisatie in Indonesië, vindt dat de sharia niet alleen in Atjeh, maar ook in de rest van het land moet worden ingevoerd. Maar de Indonesische oppositie daartegen is evenmin als Namazie of Malala ketters of ongelovig. Nee, die hecht gewoon aan de aloude Indonesische islam, met wortels in het boeddhisme en de voorouderverering. Wie de sharia-moslims verdedigt, verdedigt dus de Arabisering van Indonesië (Indonesiërs zelf noemen het 'Pakistanisatie').
Dat geldt ook voor het 'cultuurrelativistische' idee dat de islam van onze Marokkanen eist dat ze hun 'achterlijke' Berberidentiteit zo snel mogelijk vervangen door een Arabische. Tot in 2004 kregen Marokkaans-Nederlandse kinderen - van wie de meesten Berberstalig zijn - bij het Onderwijs in Allochtone Levende Talen (Oalt) les in het Arabisch. Soms werd Oalt ook gebruikt voor koranonderwijs. Koerdische kinderen met een Turkse achtergrond kregen les in het Turks. Taalkundigen als Guus Extra waren daarvan op de hoogte, maar, schreef hij in 2002, "als de ouders dat nu zo graag willen...?"
Hard nodig
Actieve cultuurrelativisten - politieke partijen, sociale bewegingen en wetenschappers - hebben we in Europa de komende tijd hard nodig, gezien de grote aantallen vluchtelingen uit landen waarin elementaire mensenrechten bepaald geen gemeengoed zijn.
Ik ben het eens met de Sloveense filosoof en socioloog Slavoj Žižek, die vorige maand in de London Review of Books benadrukte dat vluchtelingen de Europese wetten en sociale normen dienen te respecteren. "Geen tolerantie van religieus, seksistisch of etnisch geweld van welke kant dan ook, geen recht om de eigen levenswijze of religie aan anderen op te dringen, respect voor de vrijheid van ieder individu om afstand te doen van de gewoonten van zijn of haar gemeenschap et cetera. Als een vrouw ervoor kiest om haar gezicht te bedekken, moet haar keuze worden gerespecteerd; als zij ervoor kiest om haar gezicht niet te bedekken, moet haar vrijheid om dat niet te doen worden gegarandeerd. Zulke regels bevoordelen inderdaad de West-Europese levensstijl, maar dat is de prijs voor Europese gastvrijheid."
Žižek wil deze regels zelfs afdwingen via repressieve maatregelen 'zowel tegen buitenlandse fundamentalisten, als tegen onze eigen racisten'.
Al zal dat in de praktijk nog niet altijd meevallen. Neem het dilemma van de Belgische zwembaden. Daar is het verboden om een badpak met lange mouwen en broekspijpen te dragen, de 'boerkini'. Islamitische vrouwen vinden dat verbod discriminerend; de boerkini zou hun emancipatie juist bevorderen.
Geen pasklaar antwoord
De actieve cultuurrelativist heeft daarop geen pasklaar antwoord. De boerkini bevordert kennelijk niet de emancipatie in de Belgische samenleving, maar wel die binnen een zelfgekozen religieuze omgeving. Wat te doen? Dienen openbare zwembaden hun verbod te laten varen, om deze kleine minderheid terwille te zijn? Of kunnen islamitische badhuizen er maar beter een zwembad bij bouwen?
Het siert een samenleving als zij in staat is tot een gezonde dosis cultuurrelativisme. Dat tolereert afwijkende gedragingen. Die mogen niet indruisen tegen wetten en regels, daar laat de actieve cultuurrelativist geen twijfel over bestaan. Voor het schenden van de rechten van kinderen en vrouwen is geen ruimte.
Die schending is trouwens in strijd met de strekking van talrijke oude historische teksten, waarvan sommige als goddelijke openbaringen worden beschouwd.
August Hans den Boef (1949) is literatuurwetenschapper. Hij was Vrijdenker van het Jaar 2010. Den Boef schrijft over literatuur, politiek en religie. In 2011 ver- scheen '[Haat] als deugd'.