Het broeit in het CDA; prominenten vragen om een offensief klimaatbeleid en een antwoord op populisme
Een groep kritische CDA’ers wil dat de partij een duidelijker alternatief formuleert voor het populisme. Daarbij hoort een offensief klimaatbeleid.
Het broeit in het CDA. Een groep prominente leden wil dat de partij ‘leiderschap toont’. Dat betekent meer ideeën formuleren en een richting voor de toekomst uitzetten. Zij bepleiten onder meer een offensief klimaatbeleid en meer Europese samenwerking, schrijven zij een opinieartikel in Trouw en een manifest.
De groep wordt aangevoerd door Jeroen Kremers, voormalig ambtenaar van het ministerie van financiën en commissaris bij een aantal grote bedrijven. Andere ondertekenaars zijn hoogleraar economie Lans Bovenberg, consultant Bas van Os en Frank van den Heuvel, zelfstandig adviseur en kandidaat-senator. Twee ex-directeuren van het wetenschappelijk instituut van het CDA, Raymond Gradus en ex-minister Ab Klink, en ex-minister Ernst Hirsch Ballin leverden een bijdrage.
De kritische CDA’ers vinden het profiel van de partij te flets, schrijven zij in hun stuk ‘Verandering en vertrouwen’. Zij menen dat christendemocraten veel duidelijker een alternatief moeten bieden voor de partijen op de flanken van de politiek die in hun ogen onvrede mobiliseren en deelbelangen behartigen. “Wij bepleiten een radicaal midden dat uit eigen overtuiging richting geeft.”
Offensieve aanpak
Waar het CDA in de Tweede Kamer waarschuwt dat klimaatmaatregelen draagvlak vergen, vindt de groep rond Kremers dat de partij draagvlak moet organiseren voor ‘een offensieve, ambitieuze aanpak’. Nederland moet eerst de achterstand op het buitenland inlopen. “We moeten aan de bak – nu, niet morgen.” De CDA’ers willen een stevige CO2-heffing voor bedrijven, maar als het beperken van klimaatverandering te langzaam gaat, is meer kernenergie een mogelijkheid (‘Plan B’). Tegelijk vergt ‘behoud van de planeet herinrichting van ons leven’.
Het CDA moet duidelijker en positiever zijn over Europese integratie en kiezen voor meer Europese samenwerking bij het maken van een eurozone-begroting. “Het wordt tijd dat Nederland aangeeft waar wij voor zijn.”
De kritiek van de CDA’ers komt bovenop wat de huidig directeur van het wetenschappelijk instituut, Pieter Jan Dijkman, in november zei in Trouw. Hij toonde begrip voor het verwoorden van de bezorgdheid van de boze burger door partijleider Sybrand Buma. “Maar dat is niet genoeg. Het CDA kan niet slechts een vertolker zijn van gevoelens van onbehagen en onzekerheid.” Het wetenschappelijk instituut en het partijbestuur stelden een werkgroep in die een nieuwe toekomstvisie voor de partij, een ‘hoopvol perspectief’, formuleert. Met het manifest wil de groep- Kremers daaraan een bijdrage leveren.
Herkenbaarheid
De naam van Sybrand Buma komt in het manifest niet voor. Het kritische stuk richt zich niet tegen hem, maar op de hele partij. Maar Buma is wel het boegbeeld en de man die de koers meestal verwoordt. In het manifest staat: “De herkenbaarheid vanuit de oppositie bleef lastig. Bij de verkiezingen bleef het CDA steken op 19 zetels, minder dan na de klap in 2010.”
Dat binnen het CDA behoefte is aan verandering viel ook op te maken uit de woorden van de nieuwe voorzitter Rutger Ploum. Die zei bij zijn voordracht in december: “We moeten niet moeilijk doen als er een keer een stuk in de krant staat van partijprominenten die een afwijkende opvatting verkondigen.” Rond die tijd trokken leden bij Sybrand Buma aan de bel met het dringende advies om zijn verzet tegen een ruimer kinderpardon op te geven. Een van hen: “Het CDA straalt niet genoeg barmhartigheid uit”.
Lees ook:
Nieuw radicaal politiek midden dringend nodig
Pak als christen-democratie de handschoen op om mensen weer te verbinden, stellen CDA-leden Jeroen Kremers en Bas van Os, namens medeauteurs van ‘Verandering en vertrouwen’ Lans Bovenberg, Raymond Gradus, Frank van den Heuvel.
Het CDA bezint zich op de Christen-democratie: ‘Ieder mens telt. Wat betekent dat?’
Op de Dag van de Christen-democratie gingen CDA-leden op zoek naar een toekomstvisie. Pieter Jan Dijkman, directeur van het wetenschappelijk instituut: ‘Gevoelens van onbehagen vertolken is niet genoeg.’