'Het begon allemaal in de kroeg'
Ze groeide doopsgezind op, maar werd gegrepen door de rooms-katholieke traditie. Nu is Holkje van der Veer de jongste dominicanes van Nederland.
Zodra mensen weten dat ik dominicanes ben stellen ze me vragen als 'met hoeveel mensen zijn jullie nog?' en roepen ze uit 'dat dit nog bestaat!'. Dat 'nog', dat heeft iets denigrerends", zegt zuster Holkje van der Veer (53). "Ik heb af en toe geworsteld met het feit dat ik blijkbaar een levende vorm van monumentenzorg ben. Dan kan ik niet nalaten te denken: wat zullen wij voor nieuws beginnen? Wat is onze missie, onze dominicaanse opdracht vandaag? Dan hoop ik dat het niet langer de vraag is 'met hoeveel mensen zijn jullie nog' maar 'hoeveel mensen hebben jullie al?'"
Een nieuwe impuls aan het kloosterleven, is dat niet erg onwaarschijnlijk?
"Onze maatschappij verandert heel snel. Dat er nu nauwelijks meer iemand rookt, dat hadden we tien jaar geleden ook niet gedacht. De Zwarte Pieten-discussie die we voeren, wie had dat een aantal jaar geleden kunnen voorzien? Feit is dat onze manier van denken en daarmee onze plek in de samenleving aan verandering onderhevig is."
Geldt dat ook voor de rol van het christendom en voor kloosters?
"Wat ik tijdens retraites en andere bezinningsbijeenkomsten merk, is dat we het ik-tijdperk voorbij zijn. Mensen zoeken naar een nieuwe vorm van gemeenschap. Wat verbindt ons? Hoe ben ik meer dan mijzelf? Dat soort vragen kunnen ons opnieuw brengen naar de belangrijke waarden die in het christendom te vinden zijn. Kloosters vormen daarbij een van de oudste religieuze tradities."
Holkje van der Veer is niet alleen de jongste dominicanes van Nederland, ze is ongetwijfeld ook de hipste met haar korte kapsel, felroze jasje in jeansstijl, hoge veterboots en lilakleurig horlogebandje. Haar habijt beschouwt ze als gebedskleding, bedoeld voor in de kapel, zoals een badpak ook alleen in het zwembad wordt gedragen. Zou ze uitsluitend in haar witte habijt lopen, dan zou de dominicanes van de congregatie van Neerbosch (in Nijmegen) wel wat missen. Kleding geeft kleur en fleur aan het leven, vindt ze.
Modern is Van der Veer ook in haar opvattingen. Zo is ze kritisch over de rol van de vrouw binnen de kerk. "Er is zeker nog ruimte voor verbetering, dat is een feit. De Doopsgezinde Broederschap was in 1911 het eerste kerkgenootschap in Nederland dat vrouwen op de kansel bracht. De rooms-katholieke kerk heeft dat nog niet. Dat is iets wat ik mij realiseer en waar ik aandacht voor vraag. De kerk is een plek waar ook vrouwen hun positie mogen hebben."
Dominicus, de naamgever van uw kloosterorde, betrok vrouwen er wel bij.
"Ja. Leuk hè? De eerste volgelingen van Dominicus waren inderdaad vooral vrouwen. Voor hen werd een huis opgericht. Zo ontstonden de huidige kloosters."
Dat de eerste dominicanen vooral vrouwen waren, ontdekte Van der Veer onlangs, tijdens het schrijven van een boek over de invloedrijke middeleeuwse bedelmonnik. Het boek gaat niet alleen over zijn gebedsleven, Van der Veer beschrijft ook haar eigen keuze voor het klooster en de rol van haar ziekte. Al heeft ze niet graag dat dat laatste overheerst. "Wil je mij in dit interview alsjeblieft niet te gehandicapt neerzetten?", vraagt ze.
Maar niemand kan om haar 'bijzondere lichaam' heen. Behalve uiterst kleine longen heeft Van der Veer buitengewoon lange ledematen, een kleine romp en kromme rug. Dagelijks is ze tien uur aangesloten op de beademingsmachine.
Vrij snel na haar geboorte constateerde een oplettende arts dat de zuigeling met de slungelige armen en benen het syndroom van Marfan had: een genetische afwijking van het bindweefsel. Iedere week fysiotherapie, om de haverklap naar de kinderarts, tot vervelens toe zwemmen en van haar elfde tot haar negentiende een leren korset van liezen tot oren - dat waren de remedies tijdens haar jeugd.
Elke week na de fysiotherapie bezocht ze met haar doopsgezinde vader een neogotische katholieke kerk in de buurt, ontworpen door de vermaarde architect Cuypers. "Het was er donker, mystiek. Daar zaten we gewoon stil naast elkaar."
Haar keuze voor het klooster is mede door haar ziekte beïnvloed, zegt Van der Veer. "Omdat ik weet dat mijn leven onder druk staat, wil ik vandaag een zinvol leven opbouwen. Niet alleen voor mezelf, maar ook met anderen. Het doet er toe hoe mijn dag er vandaag uitziet." Los daarvan is ze 'altijd een Godzoeker' geweest. "Ik ben geboren met een religieuze snaar."
Van der Veer twijfelde even over de locatie voor het gesprek; in haar appartement in Nijmegen (waar ze sinds drie jaar om gezondheidsredenen woont), of toch in het dominicanenklooster in Huissen, waar ze bezinningsdagen begeleidt. Het wordt de goedgevulde bibliotheek van het klooster, die populair is bij mensen op zoek naar rust en compassie. Als Van der Veer tijdens die bijenkomsten de Bijbel erbij pakt, schrikken veel deelnemers.
"Dan zeg ik: neem me niet kwalijk, je bent in een klooster. Het zou toch kunnen zijn dat wij hier iets met de Bijbel hebben?" Van der Veer lacht. "Ik vind het nog altijd grappig, zulke reacties. Er is sprake van bijbels analfabetisme. Dat komt grotendeels voort uit volslagen onbekendheid, maar er zijn ook mensen die zich afzetten tegen een zwaar protestants verleden."
Uzelf kende de Bijbel aanvankelijk nauwelijks en kwam vooral af op het sociale aspect van de katholieke kerk.
"Ja, ik werd getroffen door de atmosfeer en door de mensen die ik er tegenkwam. Het begon allemaal in de kroeg, waar ik een student tegenkwam die vertelde dat hij op de zolderetage van een klooster woonde. Ik dacht dat hij een grap maakte. Maar hij nodigde me uit en ik kreeg een rondleiding door het hele klooster."
Toen werd u gegrepen.
"Het was of ik mijzelf in een film bevond zonder ondertiteling. Je ziet het, en denkt 'dit is mooi', maar je snapt het eerst niet. Daar had ik een paar jaar voor nodig. Uiteindelijk werd ik de stagiaire die nooit is weggegaan."
Haar belangstelling voor het kloosterleven ontmoette destijds ook weerstand. "Er had zich decennialang niemand gemeld en de zusters dominicanessen van wie de gemiddelde leeftijd inmiddels aardig was gestegen, vroegen zich af of het nog wel verantwoord was nieuwelingen toe te laten."
Haar ouders waarschuwden Van der Veer tegen de kerk als slechte en onbetrouwbare werkgever. "Ook waren zij bang dat mijn individualiteit en mijn zelfstandigheid deuken zouden oplopen. Het meest frappante waren de kreten van ongeloof: 'Jij in het klooster? Wat ga je dan doen als je van je geloof gevallen bent?'" Van der Veer grinnikt. "Ik geloof niet dat die tijd nog komt."
Wie is Holkje van der Veer?
Holkje van der Veer: 'Verlangen als antwoord. Mijn weg met de Dominicaanse traditie.' Uitgeverij Ten Have, 183 blz., euro16,95
Haar habijt beschouwt Holkje van der Veer als gebedskleding, alleen bedoeld voor in de kapel. 'Kleding geeft kleur en fleur aan het leven.'
Holkje van der Veer (Amsterdam, 1960) groeide op in een vrijzinnig christelijk (doopsgezind) gezin.
Van der Veer studeerde aan de Sociale Academie in Kampen, waar ze een opleiding tot agogisch kerkelijk werker volgde.
Na theologie aan de Hogeschool Windesheim en de Katholieke Theologische Universiteit Utrecht gestudeerd te hebben, liep
Van der Veer stage in het dominicanessenklooster Zwolle. Ze trad op haar 36ste toe tot de congregatie van de dominicanessen van Neerbosch.
In het dominicanenklooster in Huissen begeleidt Van der Veer bezinningsdagen.
undefined