Het balkon hoeft ’s winters niet troosteloos te zijn
Er zijn nogal wat planten die het balkon van november tot maart groen en gekleurd kunnen houden. Zelfs bomen en struiken passen in een pot.
Hartje winter is er van een tuin nog best wat te maken. Buxus en taxus houden de boel groen, hulst en Gelderse roos hangen vol met bessen en aan de takken van winterjasmijn en toverhazelaar groeien bloemen. Maar wat doe je als je een balkon hebt, vraagt een lezer zich ietwat bezorgd af. Hoe zorg je dat je vanuit je appartement op twee- of achthoog van november tot maart uitzicht blijft houden op groen, bessen en bloemen?
Het lijkt een vraag die eenvoudig te beantwoorden is. Gewoon een stapeltje balkonboeken erbij pakken, opzoeken welke planten wintervast zijn, en klaar zijn we. Maar zo werkt het dus niet. Er wordt uit en te na beschreven hoeveel zon, water en meststoffen potplanten nodig hebben, maar bijna nooit of en in hoeverre ze bestand zijn tegen matige, laat staan strenge vorst. In oktober opruimen die handel en in mei opnieuw beginnen, lijkt de boodschap te zijn.
En dat is vreemd, want navraag bij een kweker leert dat er vrij veel potplanten zijn die een periode van strenge vorst ongeschonden doorkomen. Waarbij het uiteraard verschil maakt of je aan de kust woont of in de Achterhoek. Ook de hoogte van het balkon speelt mee, op zeshoog is het een stuk kouder dan op eenhoog. Verder is het van belang aan welke kant het balkon ligt: hebben de noorden- of oostenwind vrij spel, dan hebben zelfs de sterkste planten af en toe extra bescherming nodig.
Potplanten die in aanmerking komen voor een plek op het winterbalkon moeten niet alleen een flinke stoot vorst kunnen hebben, ze moeten er ook gezellig uitzien – door groen te blijven, bessen te dragen of bloemen te hebben. Een eenvoudige manier om het balkon eeuwig groen te houden is door er kegeldragers oftewel coniferen op te zetten – die het bijkomend voordeel hebben dat je geen kerstboom meer hoeft te kopen. Niet alle coniferen houden het uit in een pot, let er bij de aanschaf dus op of de spar, den, jeneverbes, valse jeneverbes (Microbiota decussata), cipres, pijnboom, thuja of taxus klein blijft. Staat er zoiets als ’Nana’, ’Compact’ of ’Minima’ in hun naam, dan zit het wel goed. Twijfel je, raadpleeg dan de kweker of het personeel van het tuincentrum.
Heesters die ’s winters groen blijven en een leven in pot wel weten te waarderen zijn buxus, hulst en bepaalde soorten kardinaalshoed en olijfwilg. En klimop natuurlijk, waarbij je kunt kiezen uit de hangende variant of de struikklimop. Struiken als pieris en Leucothoe (spreek uit: ’Lui-ko-to-ee’) willen zure grond. Ook de laurierkers kan in een pot, maar neem dan niet die met dat grote lerenlappenblad, maar eentje met kleine blaadjes. Een struik die half wintergroen is, is de liguster. Heel nuttig als haag, maar in een pot misschien wat saai. Net als de struikkamperfoelie, die het ook al niet van haar schoonheid moet hebben.
Wil je struiken met bloemen, dan zijn winterheide (Erica carnea) en zoete buxus (Sarcococca) een aanrader. Voor de bessen komen we terecht bij skimmia’s, Gelderse roos (Viburnum opulus), bergthee (Gaultheria procumbens), en parelbes (Gaultheria mucronata). De parelbes, die alleen bessen krijgt als er een mannetje in de buurt is, heette tot voor kort ’Pernettya’. Maar sinds wetenschappers hebben ontdekt dat ze eigenlijk bij de Gaultheria’s hoort, is ze herdoopt.
Er zijn ook struiken die ’s winters kaal zijn, maar dat goedmaken door een groot deel van die tijd te bloeien. Dan hebben we het over de toverhazelaar (Hamamelis), Viburnum tinus en Viburnum bodnantense ’Dawn’.
Vaste planten die goed tegen kou kunnen zijn de kleine maagdenpalm (Vinca minor), huislook (Sempervivum), Japanse sierkool, Cyclamen coum en sommige siergrassen en bamboesoorten. En laten we vooral de winterviolen niet vergeten, die van geen ophouden weten. Of het nu vriest, dooit, sneeuwt of waait: het maakt ze niets uit. Zolang je ze uit de volle zon houdt, gaan ze tot mei of juni stug door met het produceren van bloemen.
Wie niet bang is een gokje te wagen, kan het balkon een tropisch tintje geven met de Chinese waaierpalm (Trachycarpus fortunei), die tot min 17 graden geen krimp geeft. Ondanks zijn exotische uiterlijk is het een makkelijke plant: krijgt hij de ruimte in een grote, diepe pot, dan doet hij het altijd en overal.
Dat al deze planten ’winterhard’ zijn, betekent natuurlijk niet dat je ze aan hun lot kunt overlaten en er geen omkijken naar hebt. Om te beginnen moet het water in de potten altijd weg kunnen lopen. Is de potgrond erg nat en bevriest die vervolgens, dan kunnen de planten geen water meer opnemen, wat vooral voor groenblijvers funest is. Zij verdampen ook ’s winters vocht en als ze dat niet langer uit de aarde kunnen halen, sterven ze een jammerlijke dood. Zorg daarom dat er gaten in de pot zitten, liefst aan de zijkant. Zitten de gaten onderin, zet de pot dan op een verhoginkje van plankjes of stenen, zodat overtollig water vrij weg kan lopen.
Blijft het heel lang heel streng vriezen, zet de potten dan dicht bij elkaar en omwikkel ze met noppenfolie, maar wel zo dat de planten nog lucht krijgen. Haal de folie weg als de ergste kou voorbij is. Een andere manier om de planten te beschermen is om ze met plastic pot en al in een sierpot te zetten. Als je dat doet, kun je de ruimte tussen plastic en sierpot bij strenge vorst opvullen met noppenfolie.